Nieuws

Veel kritiek op voorstel om vroeger (en later) te roosteren

Foto: Kees Rutten

Het plan om meer onderwijs vroeg in de ochtend en laat in de middag te roosteren, stuit op weerstand binnen de Hogeschoolraad (HSR). Zowel studenten als medewerkers uiten stevige kritiek op deze maatregel, die een eventueel ruimtegebrek na de opening van de nieuwbouw moet tegengaan.

Als de HU het nieuwe gebouw in De Uithof het komend studiejaar in gebruik neemt, ontstaat er mogelijk een tekort aan onderwijsruimten. Geruchten dat er tientallen lokalen te weinig zouden zijn, zoemen al langer rond. Een dat tekort zou ook blijken uit berekeningen van het Institute for ICT, een van de gebruikers van de nieuwbouw. Zeven instituten en een kenniscentrum starten 3 september 2018 in het nieuwe gebouw aan de Heidelberglaan 15.

Op papier moet het straks allemaal passen, zei Dick de Wolff, directeur a.i. van de Dienst Bedrijfsvoering, tijdens de vergadering van de Hogeschoolraad op woensdag 21 februari. Maar het past alleen als alle gebouwen van de hogeschool beter benut worden. De huidige gangbare onderwijstijden van 10.00 tot 15.00 uur moeten uitgesmeerd worden tot vroeg in de ochtend en laat in de middag. Dus vaker colleges van 8.30 en tot 19.00 uur, is het devies van De Wolff.

Onrust
Tijdens de HSR-vergadering ontstond onrust over de voorstellen. Een docente opperde dat slechts de helft van de studenten op kwam draven bij colleges die om half negen beginnen. ‘Zij dreigen daardoor hun tentamen niet te halen’, voegde ze eraan toe. De Wolff wierp de vraag op wiens probleem dat is: van de betreffende studenten of van de HU? ‘Ik vind dat studenten daarvoor zelf verantwoordelijk zijn. Ik ben hun vader niet’, zei hij.

‘Sinds ik hier om tien uur ’s ochtends begin, presteer ik beter’

Ook studenten in de raad roerden zich tijdens de soms felle discussie. Een van hen opperde dat velen nog thuis wonen buiten Utrecht en dat het lastig is om zo vroeg te beginnen. Daarbij zijn colleges tot het begin van de avond vaak een hindernis voor studenten met bijbaantjes. Een studente betoogde dat jonge mensen vroeg in de ochtend moeite hebben met het opnemen van de studiestof. Dat wordt ondersteund door wetenschappelijk onderzoek, benadrukte ze. Op het weerwoord van De Wolff dat de bel van de middelbare school ook om half negen luidde, zei ze: ‘Sinds ik hier om tien uur ’s ochtends begin, presteer ik beter.’

Brief
Interim-directeur De Wolff vertelde dat hij de papieren werkelijkheid gaat toetsen aan de praktijk. Hij stuurt deze week een brief aan alle instituutsdirecteuren met een voorlopige ruimteverdeling op basis van onder meer het aantal studenten. Daarbij krijgen de directeuren de vraag of zij mogelijkheden zien om vierkante meters te besparen. Moeten de lerarenopleiding Chemie en het Institute of Life Science & Chemistrie elk een eigen laboratorium hebben of kunnen zij gezamenlijk gebruik maken van één faciliteit?

‘We moeten het doen met de ruimte die er is. Ik denk niet dat er nog een nieuw gebouw bijkomt’

De instituutsdirecteuren krijgen drie weken de tijd om te antwoorden, waarna een uitgewerkt voorstel naar het college van bestuur gaat. Op 23 maart gaan het college en de directeuren van de instituten en diensten in gesprek over de plannen. Op 1 april wil De Wolff alles helder hebben. HSR-voorzitter Joost Ansems vroeg zich af waarom deze stappen nu pas worden genomen, terwijl het herhuisvestingstraject van de hogeschool al zeker vijf jaar duurt. Hij heeft weinig vertrouwen in de uitkomst van de correspondentie met instituutsdirecteuren. ‘Dit levert over drie weken niks op.’

Krappe planning
De Wolff erkende dat het een krappe planning is. Als blijkt dat er meer tijd nodig is om het strengere regime van roosteren in te voeren binnen de hogeschool, dan bestaat in principe de mogelijkheid om tijdelijk een of meerdere gebouwen bij te huren, liet hij doorschemeren. De vraag of dit de panden zijn aan de Daltonlaan, zoals eerder werd gesuggereerd, of de Bolognalaan 101 (wat de voorkeur heeft van de HSR) liet hij in het midden. ‘Maar uiteindelijk moeten we het met de ruimte doen die er is. Ik denk niet dat er nog een nieuw gebouw bijkomt.’

De Wolff en HSR spraken af dat de resultaten van de consultatie van instituutsdirecteuren in de raad worden besproken.