Columns

Jacobi Theater, Auditorium faculteit Maatschappij en Recht, donderdag 31 mei, 10.00 uur

Een volle collegezaal met studenten en docenten, een legertje lectoren en de minister van jeugd en gezin: André Rouvoet van de ChristenUnie is op bezoek bij de HU. De minister zit aan het einde van zijn ‘honderd dagen tour’ door het land. In Utrecht krijgt hij vandaag van het lectorenplatform Zorg en Welzijn een manifest overhandigd met aanbevelingen voor een betere organisatie van de jeugdzorg in ons land. Want daar maken de lectoren en het veld zich zorgen over. Het aantal kinderen met achterstanden groeit en ook de effecten van wat er in gezinnen gebeurt worden zichtbaar: hanggroepjongeren die de buurt terroriseren en waartegen de ouders niet optreden. In het manifest roepen de lectoren de minister op de jeugdzorg op een andere manier te gaan organiseren: lokaal en dicht bij ouders in de wijk, daar komt het in het kort op neer. De buurtpedagoog moet z’n intrede doen en signaleren waar problemen zijn met ouders en kinderen. Zo vroeg mogelijk ter plekke zijn met opvoedingsondersteuning of andere vormen van hulp. Ook willen de lectoren een einde aan de bureaucratie, waarmee de jeugdzorg worstelt en waar in ieder geval het beeld is ontstaan dat iedereen langs elkaar heen werkt. Nadat dagvoorzitter lector Hans van Ewijk de minister het manifest heeft overhandigd, laten de lectoren weten dat ze blij zijn dat jeugdbeleid in ieder geval weer op de agenda van het kabinet staat en er zelfs een ministerspost voor heeft gemaakt. De vinger gaat niet alleen richting de bewindsman. Ook wordt deze ochtend de hand in eigen boezem gestoken en komt uit de vragen vanuit de zaal naar voren dat de opleidingen inhoudelijk een slag moeten maken. ‘De beroepsgroep moet zich meer profileren als procesbegeleider’, zegt een docent. Een andere roep vanuit de zaal is om meer heren als hulpverlener op te leiden. Want hulpverlening is, net als het basisonderwijs, een typisch vrouwendomein. En dan moet de minister plotseling weg. De plicht roept. Maar over vier jaar komt hij nog een keer terug. (JR)