Inhoud
Inhoud
Hebben we te maken met een verwende generatie die nergens meer tegen kan of is er meer aan de hand? In dit nummer vertelt psycholoog Carien Karsten wat stress met jongeren doet.
De HU is ook hard bezig met initiatieven om studenten binnen boord te houden. Bij Instituut Archimedes hebben alle eerstejaars sinds 2021 een studentcoach, die hen door het eerste jaar van de studie helpt. Met succes.
De uitval is gedaald met twintig procent.
Ook zogenaamde ‘aanjagers’ moeten voorkomen dat studenten buiten de boot vallen. Aanjager Yrza Latumahina vertelt hoe ze dat doet.
En we kunnen natuurlijk over studenten praten, maar beter is het met ze te praten. Dat doen we in drie interviews en een video met studenten over hun welbevinden.
Een deel heeft last van stress en depressies. Ze zijn daarvoor meer gaan drinken en gebruiken. Corona heeft dat verergerd. Het ministerie, de onderwijsinstellingen en studentenvakbonden LSVb en ISO hebben de handen ineengeslagen om te kijken hoe ze dit tij kunnen keren.
Het gaat niet zo goed met onze studenten...
Een deel heeft last van stress en depressies. Ze zijn daarvoor meer gaan drinken en gebruiken. Corona heeft dat verergerd. Het ministerie, de onderwijsinstellingen en studentenvakbonden LSVb en ISO hebben de handen ineengeslagen om te kijken hoe ze dit tij kunnen keren.
Hebben we te maken met een verwende generatie die nergens meer tegen kan of is er meer aan de hand? In dit nummer vertelt psycholoog Carien Karsten wat stress met jongeren doet.
De HU is ook hard bezig met initiatieven om studenten binnen boord te houden. Bij Instituut Archimedes hebben alle eerstejaars sinds 2021 een studentcoach, die hen door het eerste jaar van de studie helpt. Met succes.
De uitval is gedaald met twintig procent.
Ook zogenaamde ‘aanjagers’ moeten voorkomen dat studenten buiten de boot vallen. Aanjager Yrza Latumahina vertelt hoe ze dat doet.
En we kunnen natuurlijk over studenten praten, maar beter is het met ze te praten. Dat doen we in drie interviews en een video met studenten over hun welbevinden.
Het gaat niet zo goed met onze studenten...
Een deel heeft last van stress en depressies. Ze zijn daarvoor meer gaan drinken en gebruiken. Corona heeft dat verergerd. Het ministerie, de onderwijsinstellingen en studentenvakbonden LSVb en ISO hebben de handen ineengeslagen om te kijken hoe ze dit tij kunnen keren.
Hebben we te maken met een verwende generatie die nergens meer tegen kan of is er meer aan de hand? In dit nummer vertelt psycholoog Carien Karsten wat stress met jongeren doet.
De HU is ook hard bezig met initiatieven om studenten binnen boord te houden. Bij Instituut Archimedes hebben alle eerstejaars sinds 2021 een studentcoach, die hen door het eerste jaar van de studie helpt. Met succes.
De uitval is gedaald met twintig procent.
Ook zogenaamde ‘aanjagers’ moeten voorkomen dat studenten buiten de boot vallen. Aanjager Yrza Latumahina vertelt hoe ze dat doet.
En we kunnen natuurlijk over studenten praten, maar beter is het met ze te praten. Dat doen we in drie interviews en een video met studenten over hun welbevinden.
Het gaat niet zo goed met onze studenten...
Een deel heeft last van stress en depressies. Ze zijn daarvoor meer gaan drinken en gebruiken. Corona heeft dat verergerd. Het ministerie, de onderwijsinstellingen en studentenvakbonden LSVb en ISO hebben de handen ineengeslagen om te kijken hoe ze dit tij kunnen keren.
Hebben we te maken met een verwende generatie die nergens meer tegen kan of is er meer aan de hand? In dit nummer vertelt psycholoog Carien Karsten wat stress met jongeren doet.
De HU is ook hard bezig met initiatieven om studenten binnen boord te houden. Bij Instituut Archimedes hebben alle eerstejaars sinds 2021 een studentcoach, die hen door het eerste jaar van de studie helpt. Met succes.
De uitval is gedaald met twintig procent.
Ook zogenaamde ‘aanjagers’ moeten voorkomen dat studenten buiten de boot vallen. Aanjager Yrza Latumahina vertelt hoe ze dat doet.
En we kunnen natuurlijk over studenten praten, maar beter is het met ze te praten. Dat doen we in drie interviews en een video met studenten over hun welbevinden.
Stress…en wat nu?
De huidige generatie studenten heeft last van stress en angst. Dit zou te maken hebben met de toenemende prestatiedruk en -drang in het hoger onderwijs en in de maatschappij. Corona heeft daar nog eens een schepje bovenop gedaan. Studenten drinken te veel en het drugsgebruik is toegenomen. Dat de studie daar onder te lijden heeft, is niet zo verwonderlijk. Het ministerie komt met een plan en een zak geld. Alle hogeronderwijsinstellingen hebben nu studentenwelzijn hoog op de agenda staan.
Door Janny Ruardy
De minister heeft vijftien miljoen vrijgemaakt voor de aanpak van studentenwelzijn. En dan met name gericht op preventie, vroegsignalering en begeleiding. En dat is nodig. Veel studenten (51%) ervaren eenzaamheid, prestatiedruk, stress en slaapproblemen. Studenten die wekelijks cannabis gebruiken of concentratieverhogende middelen als amfetaminen en Ritalin (zonder doktersvoorschrift) gebruiken, hebben vaker dit soort klachten’. Dat kwam naar voren bij een onderzoek naar de mentale gezondheid en het middelengebruik van studenten in het hoger onderwijs in 2021.
Het was voor het eerst dat landelijk onderzocht werd hoe het staat met de mentale gezondheid van studenten in het hoger onderwijs. Ruim 28.000 studenten van universiteiten en hogescholen vulden hiervoor een online vragenlijst in, uitgevoerd door het Trimbos-instituut, RIVM en GGD GHOR Nederland tijdens de derde coronagolf (maart-mei 2021). Ook werd in kaart gebracht welke factoren met de mentale gezondheid samenhangen.
Maar al eerder, in 2018, trok het netwerk Studentenwelzijn aan de bel over de mentale gezondheid en het middelengebruik van studenten. Dat de pandemie hierop van invloed is geweest, is niet verwonderlijk.
Wat is er aan de hand? De helft van de deelnemende studenten gaf aan last te hebben van psychische klachten, een kwart daarvan gaf aan af en toe of vaker de wens te hebben gehad dood te willen zijn, of te willen gaan slapen en nooit meer wakker te worden.
Ruim driekwart van de studenten voelde zich tijdens het onderzoek eenzaam. Een kwart hiervan zelfs heel eenzaam. Vooral in coronatijd nam eenzaamheid toe die had een negatieve invloed op hun mentale gezondheid. De combinatie van veel stress, prestatiedruk en slaapproblemen zorgen voor psychische klachten. Steun van familie en vrienden is een belangrijke factor om er weer uit het dal te komen.
Universiteiten en hogescholen kunnen een bijdrage leveren aan het welzijn van hun studenten. Zeker ook, omdat er ook al voor corona zorgen waren studenten die niet lekker in hun vel zitten. Terwijl zij ook een van de veroorzakers van het probleem zijn.
Meer schuld, meer stress
Zo is volgens de onderzoekers hoge studieschuld een belangrijke trigger van stress. Zeker als die meer dan 50.000 euro bedraagt. Tijdens coronatijd zijn studenten meer gaan drinken en gebruiken. Het gebruik van cocaïne is zelfs explosief gestegen. In het voorjaar van 2022 trok het bestuur van het studentenvereniging UVSV aan de bel. Vooral jonge leden van hun vereniging bleken veelvuldig een snuifje te nemen en geen grenzen te kennen.
Volwassen worden
Het netwerk Studentenwelzijn wijst als belangrijkste oorzaak eerder ontstane problemen in de privésfeer en prestatiedruk aan. Deze druk komt niet alleen vanuit het onderwijs en regelgeving, maar bijvoorbeeld ook van social media, waarop iedereen een perfect leven heeft. En bijdraagt aan niets mogen missen ‘Fear of Missing Out’. Het netwerk trok in 2018 al aan de bel en presenteerde actieplan studentenwelzijn. Zes procent van de studenten heeft zorgtaken. Vijftien procent van de studenten onderbreekt de studie langer dan een jaar vanwege familieomstandigheden. Daarnaast spelen maatschappelijke en culturele factoren: studenten maken zich in toenemende mate druk om hun toekomst, stellen hogere eisen aan zichzelf en hun succes. Studenten hebben steeds meer rollen en die rollen vervloeien steeds meer in elkaar; het sociale leven, globalisering, digitalisering, het vervullen van zorgtaken, werk, maatschappelijke. Studenten met een functiebeperking moeten extra presteren.
Rendementsdenken
Het ministerie, universiteiten en hogescholen luiden de alarmklok, maar zijn zij niet ook niet veroorzakers van een deel van het stressprobleem? De invoering van het leenstelsel en het bindend studieadvies (BSA), de prestatieafspraken die instellingen in het hoger onderwijs een aantal jaren geleden met het ministerie van OCW maakten en het rendementsdenken dat daaruit voortkwam.
Met het geld dat nu vrijgemaakt is, moet de schade weer beperkt worden. De HU versoepelt ook al het bindend studieadvies. De HU heeft inclusiviteit en ‘je thuis voelen’ hoog in het vaandel staan. Daarvoor moet je uitzonderingen kunnen maken en van de regels kunnen afwijken. En daarvoor heb je cultuurverandering nodig. Anders blijft het wellicht symptoombestrijding, ondanks alle goede bedoelingen.
Stress…en wat nu?
De huidige generatie studenten heeft last van stress en angst. Dit zou te maken hebben met de toenemende prestatiedruk en -drang in het hoger onderwijs en in de maatschappij. Corona heeft daar nog eens een schepje bovenop gedaan. Studenten drinken te veel en het drugsgebruik is toegenomen. Dat de studie daar onder te lijden heeft, is niet zo verwonderlijk. Het ministerie komt met een plan en een zak geld. Alle hogeronderwijsinstellingen hebben nu studentenwelzijn hoog op de agenda staan.
Door Janny Ruardy
De minister heeft vijftien miljoen vrijgemaakt voor de aanpak van studentenwelzijn. En dan met name gericht op preventie, vroegsignalering en begeleiding. En dat is nodig. Veel studenten (51%) ervaren eenzaamheid, prestatiedruk, stress en slaapproblemen. Studenten die wekelijks cannabis gebruiken of concentratieverhogende middelen als amfetaminen en Ritalin (zonder doktersvoorschrift) gebruiken, hebben vaker dit soort klachten’. Dat kwam naar voren bij een onderzoek naar de mentale gezondheid en het middelengebruik van studenten in het hoger onderwijs in 2021.
Het was voor het eerst dat landelijk onderzocht werd hoe het staat met de mentale gezondheid van studenten in het hoger onderwijs. Ruim 28.000 studenten van universiteiten en hogescholen vulden hiervoor een online vragenlijst in, uitgevoerd door het Trimbos-instituut, RIVM en GGD GHOR Nederland tijdens de derde coronagolf (maart-mei 2021). Ook werd in kaart gebracht welke factoren met de mentale gezondheid samenhangen.
Maar al eerder, in 2018, trok het netwerk Studentenwelzijn aan de bel over de mentale gezondheid en het middelengebruik van studenten. Dat de pandemie hierop van invloed is geweest, is niet verwonderlijk.
Wat is er aan de hand? De helft van de deelnemende studenten gaf aan last te hebben van psychische klachten, een kwart daarvan gaf aan af en toe of vaker de wens te hebben gehad dood te willen zijn, of te willen gaan slapen en nooit meer wakker te worden.
Ruim driekwart van de studenten voelde zich tijdens het onderzoek eenzaam. Een kwart hiervan zelfs heel eenzaam. Vooral in coronatijd nam eenzaamheid toe die had een negatieve invloed op hun mentale gezondheid. De combinatie van veel stress, prestatiedruk en slaapproblemen zorgen voor psychische klachten. Steun van familie en vrienden is een belangrijke factor om er weer uit het dal te komen.
Universiteiten en hogescholen kunnen een bijdrage leveren aan het welzijn van hun studenten. Zeker ook, omdat er ook al voor corona zorgen waren studenten die niet lekker in hun vel zitten. Terwijl zij ook een van de veroorzakers van het probleem zijn.
Meer schuld, meer stress
Zo is volgens de onderzoekers hoge studieschuld een belangrijke trigger van stress. Zeker als die meer dan 50.000 euro bedraagt. Tijdens coronatijd zijn studenten meer gaan drinken en gebruiken. Het gebruik van cocaïne is zelfs explosief gestegen. In het voorjaar van 2022 trok het bestuur van het studentenvereniging UVSV aan de bel. Vooral jonge leden van hun vereniging bleken veelvuldig een snuifje te nemen en geen grenzen te kennen.
Volwassen worden
Het netwerk Studentenwelzijn wijst als belangrijkste oorzaak eerder ontstane problemen in de privésfeer en prestatiedruk aan. Deze druk komt niet alleen vanuit het onderwijs en regelgeving, maar bijvoorbeeld ook van social media, waarop iedereen een perfect leven heeft. En bijdraagt aan niets mogen missen ‘Fear of Missing Out’. Het netwerk trok in 2018 al aan de bel en presenteerde actieplan studentenwelzijn. Zes procent van de studenten heeft zorgtaken. Vijftien procent van de studenten onderbreekt de studie langer dan een jaar vanwege familieomstandigheden. Daarnaast spelen maatschappelijke en culturele factoren: studenten maken zich in toenemende mate druk om hun toekomst, stellen hogere eisen aan zichzelf en hun succes. Studenten hebben steeds meer rollen en die rollen vervloeien steeds meer in elkaar; het sociale leven, globalisering, digitalisering, het vervullen van zorgtaken, werk, maatschappelijke. Studenten met een functiebeperking moeten extra presteren.
Rendementsdenken
Het ministerie, universiteiten en hogescholen luiden de alarmklok, maar zijn zij niet ook niet veroorzakers van een deel van het stressprobleem? De invoering van het leenstelsel en het bindend studieadvies (BSA), de prestatieafspraken die instellingen in het hoger onderwijs een aantal jaren geleden met het ministerie van OCW maakten en het rendementsdenken dat daaruit voortkwam.
Met het geld dat nu vrijgemaakt is, moet de schade weer beperkt worden. De HU versoepelt ook al het bindend studieadvies. De HU heeft inclusiviteit en ‘je thuis voelen’ hoog in het vaandel staan. Daarvoor moet je uitzonderingen kunnen maken en van de regels kunnen afwijken. En daarvoor heb je cultuurverandering nodig. Anders blijft het wellicht symptoombestrijding, ondanks alle goede bedoelingen.
Stress…en wat nu?
De huidige generatie studenten heeft last van stress en angst. Dit zou te maken hebben met de toenemende prestatiedruk en -drang in het hoger onderwijs en in de maatschappij. Corona heeft daar nog eens een schepje bovenop gedaan. Studenten drinken te veel en het drugsgebruik is toegenomen. Dat de studie daar onder te lijden heeft, is niet zo verwonderlijk. Het ministerie komt met een plan en een zak geld. Alle hogeronderwijsinstellingen hebben nu studentenwelzijn hoog op de agenda staan.
Door Janny Ruardy
De minister heeft vijftien miljoen vrijgemaakt voor de aanpak van studentenwelzijn. En dan met name gericht op preventie, vroegsignalering en begeleiding. En dat is nodig. Veel studenten (51%) ervaren eenzaamheid, prestatiedruk, stress en slaapproblemen. Studenten die wekelijks cannabis gebruiken of concentratieverhogende middelen als amfetaminen en Ritalin (zonder doktersvoorschrift) gebruiken, hebben vaker dit soort klachten’. Dat kwam naar voren bij een onderzoek naar de mentale gezondheid en het middelengebruik van studenten in het hoger onderwijs in 2021.
Het was voor het eerst dat landelijk onderzocht werd hoe het staat met de mentale gezondheid van studenten in het hoger onderwijs. Ruim 28.000 studenten van universiteiten en hogescholen vulden hiervoor een online vragenlijst in, uitgevoerd door het Trimbos-instituut, RIVM en GGD GHOR Nederland tijdens de derde coronagolf (maart-mei 2021). Ook werd in kaart gebracht welke factoren met de mentale gezondheid samenhangen.
Maar al eerder, in 2018, trok het netwerk Studentenwelzijn aan de bel over de mentale gezondheid en het middelengebruik van studenten. Dat de pandemie hierop van invloed is geweest, is niet verwonderlijk.
Wat is er aan de hand? De helft van de deelnemende studenten gaf aan last te hebben van psychische klachten, een kwart daarvan gaf aan af en toe of vaker de wens te hebben gehad dood te willen zijn, of te willen gaan slapen en nooit meer wakker te worden.
Ruim driekwart van de studenten voelde zich tijdens het onderzoek eenzaam. Een kwart hiervan zelfs heel eenzaam. Vooral in coronatijd nam eenzaamheid toe die had een negatieve invloed op hun mentale gezondheid. De combinatie van veel stress, prestatiedruk en slaapproblemen zorgen voor psychische klachten. Steun van familie en vrienden is een belangrijke factor om er weer uit het dal te komen.
Universiteiten en hogescholen kunnen een bijdrage leveren aan het welzijn van hun studenten. Zeker ook, omdat er ook al voor corona zorgen waren studenten die niet lekker in hun vel zitten. Terwijl zij ook een van de veroorzakers van het probleem zijn.
Meer schuld, meer stress
Zo is volgens de onderzoekers hoge studieschuld een belangrijke trigger van stress. Zeker als die meer dan 50.000 euro bedraagt. Tijdens coronatijd zijn studenten meer gaan drinken en gebruiken. Het gebruik van cocaïne is zelfs explosief gestegen. In het voorjaar van 2022 trok het bestuur van het studentenvereniging UVSV aan de bel. Vooral jonge leden van hun vereniging bleken veelvuldig een snuifje te nemen en geen grenzen te kennen.
Volwassen worden
Het netwerk Studentenwelzijn wijst als belangrijkste oorzaak eerder ontstane problemen in de privésfeer en prestatiedruk aan. Deze druk komt niet alleen vanuit het onderwijs en regelgeving, maar bijvoorbeeld ook van social media, waarop iedereen een perfect leven heeft. En bijdraagt aan niets mogen missen ‘Fear of Missing Out’. Het netwerk trok in 2018 al aan de bel en presenteerde actieplan studentenwelzijn. Zes procent van de studenten heeft zorgtaken. Vijftien procent van de studenten onderbreekt de studie langer dan een jaar vanwege familieomstandigheden. Daarnaast spelen maatschappelijke en culturele factoren: studenten maken zich in toenemende mate druk om hun toekomst, stellen hogere eisen aan zichzelf en hun succes. Studenten hebben steeds meer rollen en die rollen vervloeien steeds meer in elkaar; het sociale leven, globalisering, digitalisering, het vervullen van zorgtaken, werk, maatschappelijke. Studenten met een functiebeperking moeten extra presteren.
Rendementsdenken
Het ministerie, universiteiten en hogescholen luiden de alarmklok, maar zijn zij niet ook niet veroorzakers van een deel van het stressprobleem? De invoering van het leenstelsel en het bindend studieadvies (BSA), de prestatieafspraken die instellingen in het hoger onderwijs een aantal jaren geleden met het ministerie van OCW maakten en het rendementsdenken dat daaruit voortkwam.
Met het geld dat nu vrijgemaakt is, moet de schade weer beperkt worden. De HU versoepelt ook al het bindend studieadvies. De HU heeft inclusiviteit en ‘je thuis voelen’ hoog in het vaandel staan. Daarvoor moet je uitzonderingen kunnen maken en van de regels kunnen afwijken. En daarvoor heb je cultuurverandering nodig. Anders blijft het wellicht symptoombestrijding, ondanks alle goede bedoelingen.
Stress…en wat nu?
De huidige generatie studenten heeft last van stress en angst. Dit zou te maken hebben met de toenemende prestatiedruk en -drang in het hoger onderwijs en in de maatschappij. Corona heeft daar nog eens een schepje bovenop gedaan. Studenten drinken te veel en het drugsgebruik is toegenomen. Dat de studie daar onder te lijden heeft, is niet zo verwonderlijk. Het ministerie komt met een plan en een zak geld. Alle hogeronderwijsinstellingen hebben nu studentenwelzijn hoog op de agenda staan.
Door Janny Ruardy
De minister heeft vijftien miljoen vrijgemaakt voor de aanpak van studentenwelzijn. En dan met name gericht op preventie, vroegsignalering en begeleiding. En dat is nodig. Veel studenten (51%) ervaren eenzaamheid, prestatiedruk, stress en slaapproblemen. Studenten die wekelijks cannabis gebruiken of concentratieverhogende middelen als amfetaminen en Ritalin (zonder doktersvoorschrift) gebruiken, hebben vaker dit soort klachten’. Dat kwam naar voren bij een onderzoek naar de mentale gezondheid en het middelengebruik van studenten in het hoger onderwijs in 2021.
Het was voor het eerst dat landelijk onderzocht werd hoe het staat met de mentale gezondheid van studenten in het hoger onderwijs. Ruim 28.000 studenten van universiteiten en hogescholen vulden hiervoor een online vragenlijst in, uitgevoerd door het Trimbos-instituut, RIVM en GGD GHOR Nederland tijdens de derde coronagolf (maart-mei 2021). Ook werd in kaart gebracht welke factoren met de mentale gezondheid samenhangen.
Maar al eerder, in 2018, trok het netwerk Studentenwelzijn aan de bel over de mentale gezondheid en het middelengebruik van studenten. Dat de pandemie hierop van invloed is geweest, is niet verwonderlijk.
Wat is er aan de hand? De helft van de deelnemende studenten gaf aan last te hebben van psychische klachten, een kwart daarvan gaf aan af en toe of vaker de wens te hebben gehad dood te willen zijn, of te willen gaan slapen en nooit meer wakker te worden.
Ruim driekwart van de studenten voelde zich tijdens het onderzoek eenzaam. Een kwart hiervan zelfs heel eenzaam. Vooral in coronatijd nam eenzaamheid toe die had een negatieve invloed op hun mentale gezondheid. De combinatie van veel stress, prestatiedruk en slaapproblemen zorgen voor psychische klachten. Steun van familie en vrienden is een belangrijke factor om er weer uit het dal te komen.
Universiteiten en hogescholen kunnen een bijdrage leveren aan het welzijn van hun studenten. Zeker ook, omdat er ook al voor corona zorgen waren studenten die niet lekker in hun vel zitten. Terwijl zij ook een van de veroorzakers van het probleem zijn.
Meer schuld, meer stress
Zo is volgens de onderzoekers hoge studieschuld een belangrijke trigger van stress. Zeker als die meer dan 50.000 euro bedraagt. Tijdens coronatijd zijn studenten meer gaan drinken en gebruiken. Het gebruik van cocaïne is zelfs explosief gestegen. In het voorjaar van 2022 trok het bestuur van het studentenvereniging UVSV aan de bel. Vooral jonge leden van hun vereniging bleken veelvuldig een snuifje te nemen en geen grenzen te kennen.
Volwassen worden
Het netwerk Studentenwelzijn wijst als belangrijkste oorzaak eerder ontstane problemen in de privésfeer en prestatiedruk aan. Deze druk komt niet alleen vanuit het onderwijs en regelgeving, maar bijvoorbeeld ook van social media, waarop iedereen een perfect leven heeft. En bijdraagt aan niets mogen missen ‘Fear of Missing Out’. Het netwerk trok in 2018 al aan de bel en presenteerde actieplan studentenwelzijn. Zes procent van de studenten heeft zorgtaken. Vijftien procent van de studenten onderbreekt de studie langer dan een jaar vanwege familieomstandigheden. Daarnaast spelen maatschappelijke en culturele factoren: studenten maken zich in toenemende mate druk om hun toekomst, stellen hogere eisen aan zichzelf en hun succes. Studenten hebben steeds meer rollen en die rollen vervloeien steeds meer in elkaar; het sociale leven, globalisering, digitalisering, het vervullen van zorgtaken, werk, maatschappelijke. Studenten met een functiebeperking moeten extra presteren.
Rendementsdenken
Het ministerie, universiteiten en hogescholen luiden de alarmklok, maar zijn zij niet ook niet veroorzakers van een deel van het stressprobleem? De invoering van het leenstelsel en het bindend studieadvies (BSA), de prestatieafspraken die instellingen in het hoger onderwijs een aantal jaren geleden met het ministerie van OCW maakten en het rendementsdenken dat daaruit voortkwam.
Met het geld dat nu vrijgemaakt is, moet de schade weer beperkt worden. De HU versoepelt ook al het bindend studieadvies. De HU heeft inclusiviteit en ‘je thuis voelen’ hoog in het vaandel staan. Daarvoor moet je uitzonderingen kunnen maken en van de regels kunnen afwijken. En daarvoor heb je cultuurverandering nodig. Anders blijft het wellicht symptoombestrijding, ondanks alle goede bedoelingen.
Drie studenten aan het woord
Tekst en foto's door Lucas Versteeg
Boas (25)
derdejaars Chemische Technologie:
‘Burn-outs komen niet doordat we ons aanstellen.’
‘Een pampergeneratie? Nee. Wij hebben wel een heel andere jeugd gehad dan de generaties voor ons. Op bepaalde manieren hebben wij het makkelijker: door de komst van internet en social media is onze wereld veel groter. Maar onze generatie heeft nieuwe uitdagingen. Generaties voor ons kregen fatsoenlijke studiefinanciering, konden tien jaar lang studeren en hoefden niet te lenen. Nu is dat anders. Er komt zelfs rente op studieleningen.
Toen ik begon met studeren, kon ik moeilijk een kamer vinden. Uiteindelijk woonde ik twee jaar in een kamer van zes vierkante meter voor 300 euro per maand. Inmiddels zit ik in een ruimere kamer. Het wordt steeds duurder om te studeren. Ik woon al zeven jaar op kamers en de laatste maanden kom ik niet rond, terwijl ik maximaal leen. Tijd voor een bijbaan heb ik niet.
Vorig jaar had ik bijna een burn-out. Veel studenten hebben dat nu. Ik vind niet dat dat komt omdat we zijn gepamperd. De reden voor een burn-out is juist een gebrek aan aanstellen. Je blijft doorgaan en gaat over je grenzen. Dat is medisch aan te tonen.
Zelf heb ik ADHD. Ik snap dat mensen zich afvragen waarom steeds meer jongeren diagnoses als ADHD of dyslexie krijgen. De labels kunnen slecht zijn voor het zelfvertrouwen van kinderen. Maar het is ook nuttig om te weten wat jouw valkuilen zijn. Zo kun je handvatten krijgen en leren van anderen. ADHD is aantoonbaar. En als je dat label krijgt, mag je niet ineens een makkelijkere route nemen. Je volgt nog steeds hetzelfde onderwijs.’
Diana (22)
tweedejaars Docent Engels:
‘Vroeger kon de riem wat losser’
‘Ik zie het als een combinatie van omstandigheden dat studenten nu veel depressies, burn-outs en stress hebben. Door corona en isolatie hebben ze hun vrienden niet gezien. Social media spelen ook een rol, alles gaat tegenwoordig om de likes.
Ik zie ons niet als slachtoffer, maar wel een beetje als de pechgeneratie. Vroeger kreeg je meer basisbeurs en had je minder snel schulden. Studenten hadden het niet veel ruimer dan nu, maar de riem kon wat losser. Ik heb twee bijbaantjes en woon nog thuis. Natuurlijk heb ik gezocht naar kamers, maar het is erg duur. En dat voor een bezemkast. Als ik nog meer ga werken, heb ik naast school en werk verder geen vrije tijd.
Toch blijf ik positief. Mijn moeder is opgegroeid in het communistische Polen en kon niet naar een hogeschool of universiteit omdat haar ouders daar geen geld voor hadden. Ze hadden zeven kinderen. Ik heb het beter dan haar.
De HU biedt veel extra’s aan voor studenten, maar gepamperd? Nee, dat worden niet. Soms worden we zelfs aan ons lot overgelaten. Docenten zeggen dat alles op Canvas staat. Maar als je een extra vraag hebt, krijg je geen of een half antwoord terug.’
Wesley (19)
eerstejaars Social Work:
‘Veel studenten zeiken’
‘Veel studenten zeiken. De slachtofferrol is populair geworden. Maar als ik overal over ga klagen, merk ik dat mijn leven heel zwaar wordt. Als je bewust ervoor kiest om iets minder te klagen, valt het allemaal mee.
Dat studenten zoveel klagen, komt misschien wel doordat ze gepamperd zijn. Vroeger ging het er harder aan toe. Je moest keihard voor iets werken. En op school moest je je mond houden. Nu krijgen kinderen alles van hun papa. Ze worden gepamperd.
Zelf ben ik erg vrij opgevoed. Mijn vrienden ook. Doordat kinderen meer vrijheid krijgen, leren ze misschien geen grenzen meer. En als hun leven als kind perfect is, komt de tegenslag als student allemaal in één keer. Geen kamer kunnen vinden, financiële stress… Zelf maak ik me niet druk over het vinden van een studentenkamer. Ik ben niet zo’n stresskip.’
Drie studenten aan het woord
Tekst en foto's door Lucas Versteeg
Boas (25)
derdejaars Chemische Technologie:
‘Burn-outs komen niet doordat we ons aanstellen.’
‘Een pampergeneratie? Nee. Wij hebben wel een heel andere jeugd gehad dan de generaties voor ons. Op bepaalde manieren hebben wij het makkelijker: door de komst van internet en social media is onze wereld veel groter. Maar onze generatie heeft nieuwe uitdagingen. Generaties voor ons kregen fatsoenlijke studiefinanciering, konden tien jaar lang studeren en hoefden niet te lenen. Nu is dat anders. Er komt zelfs rente op studieleningen.
Toen ik begon met studeren, kon ik moeilijk een kamer vinden. Uiteindelijk woonde ik twee jaar in een kamer van zes vierkante meter voor 300 euro per maand. Inmiddels zit ik in een ruimere kamer. Het wordt steeds duurder om te studeren. Ik woon al zeven jaar op kamers en de laatste maanden kom ik niet rond, terwijl ik maximaal leen. Tijd voor een bijbaan heb ik niet.
Vorig jaar had ik bijna een burn-out. Veel studenten hebben dat nu. Ik vind niet dat dat komt omdat we zijn gepamperd. De reden voor een burn-out is juist een gebrek aan aanstellen. Je blijft doorgaan en gaat over je grenzen. Dat is medisch aan te tonen.
Zelf heb ik ADHD. Ik snap dat mensen zich afvragen waarom steeds meer jongeren diagnoses als ADHD of dyslexie krijgen. De labels kunnen slecht zijn voor het zelfvertrouwen van kinderen. Maar het is ook nuttig om te weten wat jouw valkuilen zijn. Zo kun je handvatten krijgen en leren van anderen. ADHD is aantoonbaar. En als je dat label krijgt, mag je niet ineens een makkelijkere route nemen. Je volgt nog steeds hetzelfde onderwijs.’
Diana (22)
tweedejaars Docent Engels:
‘Vroeger kon de riem wat losser’
‘Ik zie het als een combinatie van omstandigheden dat studenten nu veel depressies, burn-outs en stress hebben. Door corona en isolatie hebben ze hun vrienden niet gezien. Social media spelen ook een rol, alles gaat tegenwoordig om de likes.
Ik zie ons niet als slachtoffer, maar wel een beetje als de pechgeneratie. Vroeger kreeg je meer basisbeurs en had je minder snel schulden. Studenten hadden het niet veel ruimer dan nu, maar de riem kon wat losser. Ik heb twee bijbaantjes en woon nog thuis. Natuurlijk heb ik gezocht naar kamers, maar het is erg duur. En dat voor een bezemkast. Als ik nog meer ga werken, heb ik naast school en werk verder geen vrije tijd.
Toch blijf ik positief. Mijn moeder is opgegroeid in het communistische Polen en kon niet naar een hogeschool of universiteit omdat haar ouders daar geen geld voor hadden. Ze hadden zeven kinderen. Ik heb het beter dan haar.
De HU biedt veel extra’s aan voor studenten, maar gepamperd? Nee, dat worden niet. Soms worden we zelfs aan ons lot overgelaten. Docenten zeggen dat alles op Canvas staat. Maar als je een extra vraag hebt, krijg je geen of een half antwoord terug.’
Wesley (19)
eerstejaars Social Work:
‘Veel studenten zeiken’
‘Veel studenten zeiken. De slachtofferrol is populair geworden. Maar als ik overal over ga klagen, merk ik dat mijn leven heel zwaar wordt. Als je bewust ervoor kiest om iets minder te klagen, valt het allemaal mee.
Dat studenten zoveel klagen, komt misschien wel doordat ze gepamperd zijn. Vroeger ging het er harder aan toe. Je moest keihard voor iets werken. En op school moest je je mond houden. Nu krijgen kinderen alles van hun papa. Ze worden gepamperd.
Zelf ben ik erg vrij opgevoed. Mijn vrienden ook. Doordat kinderen meer vrijheid krijgen, leren ze misschien geen grenzen meer. En als hun leven als kind perfect is, komt de tegenslag als student allemaal in één keer. Geen kamer kunnen vinden, financiële stress… Zelf maak ik me niet druk over het vinden van een studentenkamer. Ik ben niet zo’n stresskip.’
Drie studenten aan het woord
Tekst en foto's door Lucas Versteeg
Boas (25)
derdejaars Chemische Technologie:
‘Burn-outs komen niet doordat we ons aanstellen.’
‘Een pampergeneratie? Nee. Wij hebben wel een heel andere jeugd gehad dan de generaties voor ons. Op bepaalde manieren hebben wij het makkelijker: door de komst van internet en social media is onze wereld veel groter. Maar onze generatie heeft nieuwe uitdagingen. Generaties voor ons kregen fatsoenlijke studiefinanciering, konden tien jaar lang studeren en hoefden niet te lenen. Nu is dat anders. Er komt zelfs rente op studieleningen.
Toen ik begon met studeren, kon ik moeilijk een kamer vinden. Uiteindelijk woonde ik twee jaar in een kamer van zes vierkante meter voor 300 euro per maand. Inmiddels zit ik in een ruimere kamer. Het wordt steeds duurder om te studeren. Ik woon al zeven jaar op kamers en de laatste maanden kom ik niet rond, terwijl ik maximaal leen. Tijd voor een bijbaan heb ik niet.
Vorig jaar had ik bijna een burn-out. Veel studenten hebben dat nu. Ik vind niet dat dat komt omdat we zijn gepamperd. De reden voor een burn-out is juist een gebrek aan aanstellen. Je blijft doorgaan en gaat over je grenzen. Dat is medisch aan te tonen.
Zelf heb ik ADHD. Ik snap dat mensen zich afvragen waarom steeds meer jongeren diagnoses als ADHD of dyslexie krijgen. De labels kunnen slecht zijn voor het zelfvertrouwen van kinderen. Maar het is ook nuttig om te weten wat jouw valkuilen zijn. Zo kun je handvatten krijgen en leren van anderen. ADHD is aantoonbaar. En als je dat label krijgt, mag je niet ineens een makkelijkere route nemen. Je volgt nog steeds hetzelfde onderwijs.’
Diana (22)
tweedejaars Docent Engels:
‘Vroeger kon de riem wat losser’
‘Ik zie het als een combinatie van omstandigheden dat studenten nu veel depressies, burn-outs en stress hebben. Door corona en isolatie hebben ze hun vrienden niet gezien. Social media spelen ook een rol, alles gaat tegenwoordig om de likes.
Ik zie ons niet als slachtoffer, maar wel een beetje als de pechgeneratie. Vroeger kreeg je meer basisbeurs en had je minder snel schulden. Studenten hadden het niet veel ruimer dan nu, maar de riem kon wat losser. Ik heb twee bijbaantjes en woon nog thuis. Natuurlijk heb ik gezocht naar kamers, maar het is erg duur. En dat voor een bezemkast. Als ik nog meer ga werken, heb ik naast school en werk verder geen vrije tijd.
Toch blijf ik positief. Mijn moeder is opgegroeid in het communistische Polen en kon niet naar een hogeschool of universiteit omdat haar ouders daar geen geld voor hadden. Ze hadden zeven kinderen. Ik heb het beter dan haar.
De HU biedt veel extra’s aan voor studenten, maar gepamperd? Nee, dat worden niet. Soms worden we zelfs aan ons lot overgelaten. Docenten zeggen dat alles op Canvas staat. Maar als je een extra vraag hebt, krijg je geen of een half antwoord terug.’
Wesley (19)
eerstejaars Social Work:
‘Veel studenten zeiken’
‘Veel studenten zeiken. De slachtofferrol is populair geworden. Maar als ik overal over ga klagen, merk ik dat mijn leven heel zwaar wordt. Als je bewust ervoor kiest om iets minder te klagen, valt het allemaal mee.
Dat studenten zoveel klagen, komt misschien wel doordat ze gepamperd zijn. Vroeger ging het er harder aan toe. Je moest keihard voor iets werken. En op school moest je je mond houden. Nu krijgen kinderen alles van hun papa. Ze worden gepamperd.
Zelf ben ik erg vrij opgevoed. Mijn vrienden ook. Doordat kinderen meer vrijheid krijgen, leren ze misschien geen grenzen meer. En als hun leven als kind perfect is, komt de tegenslag als student allemaal in één keer. Geen kamer kunnen vinden, financiële stress… Zelf maak ik me niet druk over het vinden van een studentenkamer. Ik ben niet zo’n stresskip.’
‘De tijd van de zesjescultuur is voorbij, er is veel prestatiedruk’
Therapeut en coach Carien Karsten schreef speciaal voor millennials een boek over het voorkomen van een burn-out. Ze ziet in haar praktijk dat veel jongeren en jongvolwassenen stress ervaren. Over de oorzaken en wat eraan te doen sprak De Omslag met haar. ‘Jongeren van nu worden meer uitgedaagd dan andere generaties om met stress om te gaan.’
Door Olaf Stomp
Het zijn vaak ouders die hun kind als cliënt bij haar therapiepraktijk aanmelden, merkt Carien Karsten. Zo ook onlangs, toen ze nog vóór acht uur ’s ochtends een mailtje van een vader ontving. Hij maakte zich ernstig zorgen over zijn zoon. Die had enorme stress vanwege een opdracht voor zijn eindexamen en nog wat andere opdoemende taken waar hij zich voor gesteld zag. Een ontwerpwedstrijd waaraan hij meedeed bijvoorbeeld en waarvan de deadline in zicht kwam. Zijn zoon dreigde er in de ogen van de vader aan onderdoor te gaan. Karsten: ‘Of ik diezelfde dag tijd had voor een gesprek met zijn zoon.’
Prestatiedruk
Je kunt het voorbeeld uitleggen als toonbeeld van grote betrokkenheid van een ouder met het welzijn van zijn zoon. Maar Karsten ziet er ook de keerzijde van in: de prestatiedruk die op een jongere wordt gelegd is hoog. Té hoog in haar ogen. ‘De wedstrijd laten schieten, zoals ik deze vader voorstelde was geen optie. De enige optie voor hem was: “leer mijn zoon met deze druk om te gaan.” Ze ziet het vaker gebeuren bij ouders van studenten. En nog eerder: ouders van jongeren op de middelbare school en ouders van kinderen die een in de ogen van ouders te laag schooladvies voor vervolgonderwijs hebben ontvangen.
De boodschap die Karsten voor ouders heeft: ‘Heb meer oog voor de behoefte van je kind! Faciliteer je kind in het onderzoeken van de mogelijkheden. Ik spreek regelmatig jongeren bij wie ik het gevoel heb dat ze bezig zijn de droom van hun ouders te verwezenlijken.’
Huizencrisis
Of jongeren en jongvolwassenen meer stress hebben dan vorige generaties durft Karsten niet te stellen. ‘Er speelt, los van die prestatiedruk die ik net noemde, momenteel heel veel voor hen op maatschappelijk gebied. Er zijn veel onzekerheden. De huizencrisis, het klimaat natuurlijk. En misschien ook de onzekere situatie door de oorlog in Oekraïne. En niet te vergeten: we hebben net de periode van corona gehad die veel invloed heeft en heeft gehad op hun persoonlijke leven. Ze worden meer uitgedaagd om met stress om te gaan dan vorige generaties.’ Jongeren van nu zijn zeker niet verwender dan vroeger, stelt Karsten nadrukkelijk. ‘De zesjesgeneratie is voorbij.’ Daarbij hebben prestaties op het ene vlak consequenties voor kansen op een ander domein, voegt ze toe. ‘Je komt niet aan een huis als je geen goeie baan hebt.’
Cirkel van invloed
Er is dus een lastige maatschappelijke context waartoe jongeren zich te verhouden hebben. Daarop hebben ze geen directe invloed. Karsten schreef speciaal voor hen het boek “Minder druk” (zie kader) over hoe je stressvalkuilen herkent en je burn-out kunt voorkomen. Leg je daarmee niet de oplossing van het probleem niet teveel bij hen neer? Karsten: ‘Ken je de cirkel van invloed van Covey? (Amerikaans auteur, OS.) Die onderscheidt een buitencirkel en een binnencirkel. ‘Sommige gebeurtenissen kun je niet veranderen of er invloed op uitoefenen, die vinden plaats in de buitencirkel. Maar het is heel fijn als je om leert gaan met zaken waar je wel invloed op hebt. En dat is wat ik probeer te doen. Mensen middelen in handen geven waardoor ze regie terugkrijgen op hun leven.’
Wat staat volgens Karsten hogescholen te doen rond studentenwelzijn en het terugdringen van stress bij studenten?
‘Mijn advies is om meer budget vrij te maken om studenten te ondersteunen. Mijn inschatting is dat het hoger onderwijs daar over het algemeen niet snel mee is. Wat ik van studenten hoorde tijdens corona is dat de hogescholen zich meer bekommerden om docenten dan om hun studenten. Dat het toen vooral ging om het aanpassen van het onderwijs en hoe je je baan kon combineren met de zorg voor je kinderen. Maar er speelt en speelde voor studenten ook heel veel.’
Volgens Karsten heeft de coronaperiode – inclusief lockdowns en beperkte contacten voor studenten veel consequenties gehad voor hun persoonlijke leven. ‘Het is periode van hun leven waarin veel gebeurt, waarin ze relaties ontwikkelen, zich op seksueel gebied ontplooien. En waarin ook het nodige mis kan gaan, denk aan aanranding, verkrachting of drugsgebruik. En suïcide, waarover net zorgelijke cijfers naar buiten zijn gekomen. Er zijn studentenpsychologen natuurlijk maar ik hoor van hen nogal eens dat ze beperkte slagkracht hebben om zich voor studenten in te zetten. Je moet als hulpverlener een goede vertrouwensrelatie kunnen opbouwen met je cliënten maar de vraag is of die tijd en ruimte binnen de hogescholen er nu is. In psychologische ondersteuning zul je echt moeten investeren. En hogescholen moeten ook flexibeler op signalen kunnen inspelen. Als je nú signaleert dat studenten met stress, depressie en burn-out kampen, bijvoorbeeld door de naweeën van de coronatijd, dan moet je snel willen en kunnen handelen.’
‘De tijd van de zesjescultuur is voorbij, er is veel prestatiedruk’
Therapeut en coach Carien Karsten schreef speciaal voor millennials een boek over het voorkomen van een burn-out. Ze ziet in haar praktijk dat veel jongeren en jongvolwassenen stress ervaren. Over de oorzaken en wat eraan te doen sprak De Omslag met haar. ‘Jonge-ren van nu worden meer uitgedaagd dan andere generaties om met stress om te gaan.’
Door Olaf Stomp
Het zijn vaak ouders die hun kind als cliënt bij haar therapiepraktijk aanmelden, merkt Carien Karsten. Zo ook onlangs, toen ze nog vóór acht uur ’s ochtends een mailtje van een vader ontving. Hij maakte zich ernstig zorgen over zijn zoon. Die had enorme stress vanwege een opdracht voor zijn eindexamen en nog wat andere opdoemende taken waar hij zich voor gesteld zag. Een ontwerpwedstrijd waaraan hij meedeed bijvoorbeeld en waarvan de deadline in zicht kwam. Zijn zoon dreigde er in de ogen van de vader aan onderdoor te gaan. Karsten: ‘Of ik diezelfde dag tijd had voor een gesprek met zijn zoon.’
Prestatiedruk
Je kunt het voorbeeld uitleggen als toonbeeld van grote betrokkenheid van een ouder met het welzijn van zijn zoon. Maar Karsten ziet er ook de keerzijde van in: de prestatiedruk die op een jongere wordt gelegd is hoog. Té hoog in haar ogen. ‘De wedstrijd laten schieten, zoals ik deze vader voorstelde was geen optie. De enige optie voor hem was: “leer mijn zoon met deze druk om te gaan.” Ze ziet het vaker gebeuren bij ouders van studenten. En nog eerder: ouders van jongeren op de middelbare school en ouders van kinderen die een in de ogen van ouders te laag schooladvies voor vervolgonderwijs hebben ontvangen.
De boodschap die Karsten voor ouders heeft: ‘Heb meer oog voor de behoefte van je kind! Faciliteer je kind in het onderzoeken van de mogelijkheden. Ik spreek regelmatig jongeren bij wie ik het gevoel heb dat ze bezig zijn de droom van hun ouders te verwezenlijken.’
Huizencrisis
Of jongeren en jongvolwassenen meer stress hebben dan vorige generaties durft Karsten niet te stellen. ‘Er speelt, los van die prestatiedruk die ik net noemde, momenteel heel veel voor hen op maatschappelijk gebied. Er zijn veel onzekerheden. De huizencrisis, het klimaat natuurlijk. En misschien ook de onzekere situatie door de oorlog in Oekraïne. En niet te vergeten: we hebben net de periode van corona gehad die veel invloed heeft en heeft gehad op hun persoonlijke leven. Ze worden meer uitgedaagd om met stress om te gaan dan vorige generaties.’ Jongeren van nu zijn zeker niet verwender dan vroeger, stelt Karsten nadrukkelijk. ‘De zesjesgeneratie is voorbij.’ Daarbij hebben prestaties op het ene vlak consequenties voor kansen op een ander domein, voegt ze toe. ‘Je komt niet aan een huis als je geen goeie baan hebt.’
Cirkel van invloed
Er is dus een lastige maatschappelijke context waartoe jongeren zich te verhouden hebben. Daarop hebben ze geen directe invloed. Karsten schreef speciaal voor hen het boek “Minder druk” (zie hieronder) over hoe je stressvalkuilen herkent en je burn-out kunt voorkomen. Leg je daarmee niet de oplossing van het probleem niet teveel bij hen neer? Karsten: ‘Ken je de cirkel van invloed van Covey? (Amerikaans auteur, OS.) Die onderscheidt een buitencirkel en een binnencirkel. ‘Sommige gebeurtenissen kun je niet veranderen of er invloed op uitoefenen, die vinden plaats in de buitencirkel. Maar het is heel fijn als je om leert gaan met zaken waar je wel invloed op hebt. En dat is wat ik probeer te doen. Mensen middelen in handen geven waardoor ze regie terugkrijgen op hun leven.’
Wat staat volgens Karsten hogescholen te doen rond studentenwelzijn en het terugdringen van stress bij studenten?
‘Mijn advies is om meer budget vrij te maken om studenten te ondersteunen. Mijn inschatting is dat het hoger onderwijs daar over het algemeen niet snel mee is. Wat ik van studenten hoorde tijdens corona is dat de hogescholen zich meer bekommerden om docenten dan om hun studenten. Dat het toen vooral ging om het aanpassen van het onderwijs en hoe je je baan kon combineren met de zorg voor je kinderen. Maar er speelt en speelde voor studenten ook heel veel.’
Volgens Karsten heeft de coronaperiode – inclusief lockdowns en beperkte contacten voor studenten veel consequenties gehad voor hun persoonlijke leven. ‘Het is periode van hun leven waarin veel gebeurt, waarin ze relaties ontwikkelen, zich op seksueel gebied ontplooien. En waarin ook het nodige mis kan gaan, denk aan aanranding, verkrachting of drugsgebruik. En suïcide, waarover net zorgelijke cijfers naar buiten zijn gekomen. Er zijn studentenpsychologen natuurlijk maar ik hoor van hen nogal eens dat ze beperkte slagkracht hebben om zich voor studenten in te zetten. Je moet als hulpverlener een goede vertrouwensrelatie kunnen opbouwen met je cliënten maar de vraag is of die tijd en ruimte binnen de hogescholen er nu is. In psychologische ondersteuning zul je echt moeten investeren. En hogescholen moeten ook flexibeler op signalen kunnen inspelen. Als je nú signaleert dat studenten met stress, depressie en burn-out kampen, bijvoorbeeld door de naweeën van de coronatijd, dan moet je snel willen en kunnen handelen.’
Podcast – Hier snakken (jonge) mensen naar: minder moeten | Intermediair
In het boek “Minder druk” beschrijft Karsten, speciaal voor millennials hoe je je eigen stressvalkuilen herkent en burn-out kunt voorkomen. Kosmos Uitgevers. Hieronder 5 tips:
‘De tijd van de zesjescultuur is voorbij, er is veel prestatiedruk’
Therapeut en coach Carien Karsten schreef speciaal voor millennials een boek over het voorkomen van een burn-out. Ze ziet in haar praktijk dat veel jongeren en jongvolwassenen stress ervaren. Over de oorzaken en wat eraan te doen sprak De Omslag met haar. ‘Jonge-ren van nu worden meer uitgedaagd dan andere generaties om met stress om te gaan.’
Door Olaf Stomp
Het zijn vaak ouders die hun kind als cliënt bij haar therapiepraktijk aanmelden, merkt Carien Karsten. Zo ook onlangs, toen ze nog vóór acht uur ’s ochtends een mailtje van een vader ontving. Hij maakte zich ernstig zorgen over zijn zoon. Die had enorme stress vanwege een opdracht voor zijn eindexamen en nog wat andere opdoemende taken waar hij zich voor gesteld zag. Een ontwerpwedstrijd waaraan hij meedeed bijvoorbeeld en waarvan de deadline in zicht kwam. Zijn zoon dreigde er in de ogen van de vader aan onderdoor te gaan. Karsten: ‘Of ik diezelfde dag tijd had voor een gesprek met zijn zoon.’
Prestatiedruk
Je kunt het voorbeeld uitleggen als toonbeeld van grote betrokkenheid van een ouder met het welzijn van zijn zoon. Maar Karsten ziet er ook de keerzijde van in: de prestatiedruk die op een jongere wordt gelegd is hoog. Té hoog in haar ogen. ‘De wedstrijd laten schieten, zoals ik deze vader voorstelde was geen optie. De enige optie voor hem was: “leer mijn zoon met deze druk om te gaan.” Ze ziet het vaker gebeuren bij ouders van studenten. En nog eerder: ouders van jongeren op de middelbare school en ouders van kinderen die een in de ogen van ouders te laag schooladvies voor vervolgonderwijs hebben ontvangen.
De boodschap die Karsten voor ouders heeft: ‘Heb meer oog voor de behoefte van je kind! Faciliteer je kind in het onderzoeken van de mogelijkheden. Ik spreek regelmatig jongeren bij wie ik het gevoel heb dat ze bezig zijn de droom van hun ouders te verwezenlijken.’
Huizencrisis
Of jongeren en jongvolwassenen meer stress hebben dan vorige generaties durft Karsten niet te stellen. ‘Er speelt, los van die prestatiedruk die ik net noemde, momenteel heel veel voor hen op maatschappelijk gebied. Er zijn veel onzekerheden. De huizencrisis, het klimaat natuurlijk. En misschien ook de onzekere situatie door de oorlog in Oekraïne. En niet te vergeten: we hebben net de periode van corona gehad die veel invloed heeft en heeft gehad op hun persoonlijke leven. Ze worden meer uitgedaagd om met stress om te gaan dan vorige generaties.’ Jongeren van nu zijn zeker niet verwender dan vroeger, stelt Karsten nadrukkelijk. ‘De zesjesgeneratie is voorbij.’ Daarbij hebben prestaties op het ene vlak consequenties voor kansen op een ander domein, voegt ze toe. ‘Je komt niet aan een huis als je geen goeie baan hebt.’
Cirkel van invloed
Er is dus een lastige maatschappelijke context waartoe jongeren zich te verhouden hebben. Daarop hebben ze geen directe invloed. Karsten schreef speciaal voor hen het boek “Minder druk” (zie hieronder) over hoe je stressvalkuilen herkent en je burn-out kunt voorkomen. Leg je daarmee niet de oplossing van het probleem niet teveel bij hen neer? Karsten: ‘Ken je de cirkel van invloed van Covey? (Amerikaans auteur, OS.) Die onderscheidt een buitencirkel en een binnencirkel. ‘Sommige gebeurtenissen kun je niet veranderen of er invloed op uitoefenen, die vinden plaats in de buitencirkel. Maar het is heel fijn als je om leert gaan met zaken waar je wel invloed op hebt. En dat is wat ik probeer te doen. Mensen middelen in handen geven waardoor ze regie terugkrijgen op hun leven.’
Wat staat volgens Karsten hogescholen te doen rond studentenwelzijn en het terugdringen van stress bij studenten?
‘Mijn advies is om meer budget vrij te maken om studenten te ondersteunen. Mijn inschatting is dat het hoger onderwijs daar over het algemeen niet snel mee is. Wat ik van studenten hoorde tijdens corona is dat de hogescholen zich meer bekommerden om docenten dan om hun studenten. Dat het toen vooral ging om het aanpassen van het onderwijs en hoe je je baan kon combineren met de zorg voor je kinderen. Maar er speelt en speelde voor studenten ook heel veel.’
Volgens Karsten heeft de coronaperiode – inclusief lockdowns en beperkte contacten voor studenten veel consequenties gehad voor hun persoonlijke leven. ‘Het is periode van hun leven waarin veel gebeurt, waarin ze relaties ontwikkelen, zich op seksueel gebied ontplooien. En waarin ook het nodige mis kan gaan, denk aan aanranding, verkrachting of drugsgebruik. En suïcide, waarover net zorgelijke cijfers naar buiten zijn gekomen. Er zijn studentenpsychologen natuurlijk maar ik hoor van hen nogal eens dat ze beperkte slagkracht hebben om zich voor studenten in te zetten. Je moet als hulpverlener een goede vertrouwensrelatie kunnen opbouwen met je cliënten maar de vraag is of die tijd en ruimte binnen de hogescholen er nu is. In psychologische ondersteuning zul je echt moeten investeren. En hogescholen moeten ook flexibeler op signalen kunnen inspelen. Als je nú signaleert dat studenten met stress, depressie en burn-out kampen, bijvoorbeeld door de naweeën van de coronatijd, dan moet je snel willen en kunnen handelen.’
Podcast – Hier snakken (jonge) mensen naar: minder moeten | Intermediair
In het boek “Minder druk” beschrijft Karsten, speciaal voor millennials hoe je je eigen stressvalkuilen herkent en burn-out kunt voorkomen. Kosmos Uitgevers. Hieronder 5 tips:
‘De tijd van de zesjescultuur is voorbij, er is veel prestatiedruk’
Therapeut en coach Carien Karsten schreef speciaal voor millennials een boek over het voorkomen van een burn-out. Ze ziet in haar praktijk dat veel jongeren en jongvolwassenen stress ervaren. Over de oorzaken en wat eraan te doen sprak De Omslag met haar. ‘Jonge-ren van nu worden meer uitgedaagd dan andere generaties om met stress om te gaan.’
Door Olaf Stomp
Het zijn vaak ouders die hun kind als cliënt bij haar therapiepraktijk aanmelden, merkt Carien Karsten. Zo ook onlangs, toen ze nog vóór acht uur ’s ochtends een mailtje van een vader ontving. Hij maakte zich ernstig zorgen over zijn zoon. Die had enorme stress vanwege een opdracht voor zijn eindexamen en nog wat andere opdoemende taken waar hij zich voor gesteld zag. Een ontwerpwedstrijd waaraan hij meedeed bijvoorbeeld en waarvan de deadline in zicht kwam. Zijn zoon dreigde er in de ogen van de vader aan onderdoor te gaan. Karsten: ‘Of ik diezelfde dag tijd had voor een gesprek met zijn zoon.’
Prestatiedruk
Je kunt het voorbeeld uitleggen als toonbeeld van grote betrokkenheid van een ouder met het welzijn van zijn zoon. Maar Karsten ziet er ook de keerzijde van in: de prestatiedruk die op een jongere wordt gelegd is hoog. Té hoog in haar ogen. ‘De wedstrijd laten schieten, zoals ik deze vader voorstelde was geen optie. De enige optie voor hem was: “leer mijn zoon met deze druk om te gaan.” Ze ziet het vaker gebeuren bij ouders van studenten. En nog eerder: ouders van jongeren op de middelbare school en ouders van kinderen die een in de ogen van ouders te laag schooladvies voor vervolgonderwijs hebben ontvangen.
De boodschap die Karsten voor ouders heeft: ‘Heb meer oog voor de behoefte van je kind! Faciliteer je kind in het onderzoeken van de mogelijkheden. Ik spreek regelmatig jongeren bij wie ik het gevoel heb dat ze bezig zijn de droom van hun ouders te verwezenlijken.’
Huizencrisis
Of jongeren en jongvolwassenen meer stress hebben dan vorige generaties durft Karsten niet te stellen. ‘Er speelt, los van die prestatiedruk die ik net noemde, momenteel heel veel voor hen op maatschappelijk gebied. Er zijn veel onzekerheden. De huizencrisis, het klimaat natuurlijk. En misschien ook de onzekere situatie door de oorlog in Oekraïne. En niet te vergeten: we hebben net de periode van corona gehad die veel invloed heeft en heeft gehad op hun persoonlijke leven. Ze worden meer uitgedaagd om met stress om te gaan dan vorige generaties.’ Jongeren van nu zijn zeker niet verwender dan vroeger, stelt Karsten nadrukkelijk. ‘De zesjesgeneratie is voorbij.’ Daarbij hebben prestaties op het ene vlak consequenties voor kansen op een ander domein, voegt ze toe. ‘Je komt niet aan een huis als je geen goeie baan hebt.’
Cirkel van invloed
Er is dus een lastige maatschappelijke context waartoe jongeren zich te verhouden hebben. Daarop hebben ze geen directe invloed. Karsten schreef speciaal voor hen het boek “Minder druk” (zie hieronder) over hoe je stressvalkuilen herkent en je burn-out kunt voorkomen. Leg je daarmee niet de oplossing van het probleem niet teveel bij hen neer? Karsten: ‘Ken je de cirkel van invloed van Covey? (Amerikaans auteur, OS.) Die onderscheidt een buitencirkel en een binnencirkel. ‘Sommige gebeurtenissen kun je niet veranderen of er invloed op uitoefenen, die vinden plaats in de buitencirkel. Maar het is heel fijn als je om leert gaan met zaken waar je wel invloed op hebt. En dat is wat ik probeer te doen. Mensen middelen in handen geven waardoor ze regie terugkrijgen op hun leven.’
Wat staat volgens Karsten hogescholen te doen rond studentenwelzijn en het terugdringen van stress bij studenten?
‘Mijn advies is om meer budget vrij te maken om studenten te ondersteunen. Mijn inschatting is dat het hoger onderwijs daar over het algemeen niet snel mee is. Wat ik van studenten hoorde tijdens corona is dat de hogescholen zich meer bekommerden om docenten dan om hun studenten. Dat het toen vooral ging om het aanpassen van het onderwijs en hoe je je baan kon combineren met de zorg voor je kinderen. Maar er speelt en speelde voor studenten ook heel veel.’
Volgens Karsten heeft de coronaperiode – inclusief lockdowns en beperkte contacten voor studenten veel consequenties gehad voor hun persoonlijke leven. ‘Het is periode van hun leven waarin veel gebeurt, waarin ze relaties ontwikkelen, zich op seksueel gebied ontplooien. En waarin ook het nodige mis kan gaan, denk aan aanranding, verkrachting of drugsgebruik. En suïcide, waarover net zorgelijke cijfers naar buiten zijn gekomen. Er zijn studentenpsychologen natuurlijk maar ik hoor van hen nogal eens dat ze beperkte slagkracht hebben om zich voor studenten in te zetten. Je moet als hulpverlener een goede vertrouwensrelatie kunnen opbouwen met je cliënten maar de vraag is of die tijd en ruimte binnen de hogescholen er nu is. In psychologische ondersteuning zul je echt moeten investeren. En hogescholen moeten ook flexibeler op signalen kunnen inspelen. Als je nú signaleert dat studenten met stress, depressie en burn-out kampen, bijvoorbeeld door de naweeën van de coronatijd, dan moet je snel willen en kunnen handelen.’
Podcast – Hier snakken (jonge) mensen naar: minder moeten | Intermediair
In het boek “Minder druk” beschrijft Karsten, speciaal voor millennials hoe je je eigen stressvalkuilen herkent en burn-out kunt voorkomen. Kosmos Uitgevers. Hieronder 5 tips:
Waar moet ik zijn?
Studenten van de HU weten vaak niet waar ze moeten aankloppen met een hulpvraag. Ook laat de communicatie nogal te wensen over. Een integrale aanpak moet daar verandering in aanbrengen. In de tussentijd is er al een aantal initiatieven gestart om het studentsucces te vergroten.
Door Janny Ruardy
In het voorjaar van 2022 kwam de HU met een rapport met onder meer aanbevelingen over de integrale aanpak van studentenwelzijn. Het rapport borduurde voort op een eerder onderzoek uit 2020. Naar aanleiding daarvan onder meer werd de functie aanjager studentenwelzijn ingesteld. Deze aanjagers krijgen een cruciale rol in het verhogen van studentenwelzijn.
De HU wil meer gaan inzetten op preventie en professionalisering. Zo moet een eerstelijnsbegeleider voor studenten het ‘gezicht’ van de opleiding worden en een cruciale rol gaan spelen bij die preventie en vroegsignalering. In leerteams moet meer aandacht komen voor hulpvragen van studenten. Begin 2023 kome er landelijke richtlijnen vanuit het ministerie, Vereniging Hogescholen, ISO en LSVb voor een integrale aanpak studentenwelzijn.
Versnippering
HU-studenten met een hulpvraag weten vaak niet waar en aan wie ze die vraag kunnen stellen. Door een wirwar van websites, raken ze het spoor bijster. Het moet duidelijker worden gemaakt, hoe en waar ze terecht kunnen voor welk vraag. Ook medewerkers kennen het aanbod onvoldoende. Vooral gebrek aan samenwerking en versnippering van initiatieven binnen de HU, hoe sympathiek ook, werken niet effectief. In plaats van gezamenlijkheid, vindt iedereen opnieuw het wiel uit. Ook de communicatie richting studenten laat te wensen over.
Internationals
Internationale studenten hebben vaak hulp nodig, om hun weg te vinden. Vooral bij het vinden van huisvesting en/of financiën. Ze voelen zich vaak niet thuis binnen de HU en hebben het gevoel aan hun lot overgelaten te worden. Om internationale studenten zich meer thuis te laten voelen aan de HU is eenduidige en laagdrempelige informatievoorziening gewenst met HU Helpt.
Toch gebeurt er inmiddels binnen de HU het nodige om het zogeheten studentsucces te vergroten en is er een aantal initiatieven gestart in de afgelopen twee jaar:
De aanjagers
Yrza Latumahina is een van de twee HU-aanjagers studentenwelzijn die de weg moeten gaan plaveien, zodat studenten zich sneller thuis voelen, studenten passende begeleiding ontvangen en ze weten waar ze voor hulp terecht kunnen. Maar er is al het nodige in gang gezet, zoals U-Begeleid en het ‘Eerste honderd dagen-project’. Toch is echter nu allemaal nog vrijblijvend. Instituten bepalen zelf hoe en in welke mate ze beleid ontwikkelen op het bevorderen van studentenwelzijn. Bij het ene instituut gaat het heel goed, terwijl het bij een ander minimaal is.
Daarom hoopt Latumahina dat de kaders vanuit het onderwijsministerie de huidige aanpak kracht bijzetten. Maar dat duurt nog even. De verwachting is voor de zomer van 2023. Met die kaders hoopt ze meters te kunnen maken en de instituten meer te stimuleren aan de gang gaan met het verbeteren van het studentenwelzijn. Dat helpt volgens haar ook echt om het probleem te tackelen in plaats van pleisters te moeten plakken.
Waar moet ik zijn?
Studenten van de HU weten vaak niet waar ze moeten aankloppen met een hulpvraag. Ook laat de communicatie nogal te wensen over. Een integrale aanpak moet daar verandering in aanbrengen. In de tussentijd is er al een aantal initiatieven gestart om het studentsucces te vergroten.
Door Janny Ruardy
In het voorjaar van 2022 kwam de HU met een rapport met onder meer aanbevelingen over de integrale aanpak van studentenwelzijn. Het rapport borduurde voort op een eerder onderzoek uit 2020. Naar aanleiding daarvan onder meer werd de functie aanjager studentenwelzijn ingesteld. Deze aanjagers krijgen een cruciale rol in het verhogen van studentenwelzijn.
De HU wil meer gaan inzetten op preventie en professionalisering. Zo moet een eerstelijnsbegeleider voor studenten het ‘gezicht’ van de opleiding worden en een cruciale rol gaan spelen bij die preventie en vroegsignalering. In leerteams moet meer aandacht komen voor hulpvragen van studenten. Begin 2023 kome er landelijke richtlijnen vanuit het ministerie, Vereniging Hogescholen, ISO en LSVb voor een integrale aanpak studentenwelzijn.
Versnippering
HU-studenten met een hulpvraag weten vaak niet waar en aan wie ze die vraag kunnen stellen. Door een wirwar van websites, raken ze het spoor bijster. Het moet duidelijker worden gemaakt, hoe en waar ze terecht kunnen voor welk vraag. Ook medewerkers kennen het aanbod onvoldoende. Vooral gebrek aan samenwerking en versnippering van initiatieven binnen de HU, hoe sympathiek ook, werken niet effectief. In plaats van gezamenlijkheid, vindt iedereen opnieuw het wiel uit. Ook de communicatie richting studenten laat te wensen over.
Internationals
Internationale studenten hebben vaak hulp nodig, om hun weg te vinden. Vooral bij het vinden van huisvesting en/of financiën. Ze voelen zich vaak niet thuis binnen de HU en hebben het gevoel aan hun lot overgelaten te worden. Om internationale studenten zich meer thuis te laten voelen aan de HU is eenduidige en laagdrempelige informatievoorziening gewenst met HU Helpt.
Toch gebeurt er inmiddels binnen de HU het nodige om het zogeheten studentsucces te vergroten en is er een aantal initiatieven gestart in de afgelopen twee jaar:
De aanjagers
Yrza Latumahina is een van de twee HU-aanjagers studentenwelzijn die de weg moeten gaan plaveien, zodat studenten zich sneller thuis voelen, studenten passende begeleiding ontvangen en ze weten waar ze voor hulp terecht kunnen. Maar er is al het nodige in gang gezet, zoals U-Begeleid en het ‘Eerste honderd dagen-project’. Toch is echter nu allemaal nog vrijblijvend. Instituten bepalen zelf hoe en in welke mate ze beleid ontwikkelen op het bevorderen van studentenwelzijn. Bij het ene instituut gaat het heel goed, terwijl het bij een ander minimaal is.
Daarom hoopt Latumahina dat de kaders vanuit het onderwijsministerie de huidige aanpak kracht bijzetten. Maar dat duurt nog even. De verwachting is voor de zomer van 2023. Met die kaders hoopt ze meters te kunnen maken en de instituten meer te stimuleren aan de gang gaan met het verbeteren van het studentenwelzijn. Dat helpt volgens haar ook echt om het probleem te tackelen in plaats van pleisters te moeten plakken.
Waar moet ik zijn?
Studenten van de HU weten vaak niet waar ze moeten aankloppen met een hulpvraag. Ook laat de communicatie nogal te wensen over. Een integrale aanpak moet daar verandering in aanbrengen. In de tussentijd is er al een aantal initiatieven gestart om het studentsucces te vergroten.
Door Janny Ruardy
In het voorjaar van 2022 kwam de HU met een rapport met onder meer aanbevelingen over de integrale aanpak van studentenwelzijn. Het rapport borduurde voort op een eerder onderzoek uit 2020. Naar aanleiding daarvan onder meer werd de functie aanjager studentenwelzijn ingesteld. Deze aanjagers krijgen een cruciale rol in het verhogen van studentenwelzijn.
De HU wil meer gaan inzetten op preventie en professionalisering. Zo moet een eerstelijnsbegeleider voor studenten het ‘gezicht’ van de opleiding worden en een cruciale rol gaan spelen bij die preventie en vroegsignalering. In leerteams moet meer aandacht komen voor hulpvragen van studenten. Begin 2023 kome er landelijke richtlijnen vanuit het ministerie, Vereniging Hogescholen, ISO en LSVb voor een integrale aanpak studentenwelzijn.
Versnippering
HU-studenten met een hulpvraag weten vaak niet waar en aan wie ze die vraag kunnen stellen. Door een wirwar van websites, raken ze het spoor bijster. Het moet duidelijker worden gemaakt, hoe en waar ze terecht kunnen voor welk vraag. Ook medewerkers kennen het aanbod onvoldoende. Vooral gebrek aan samenwerking en versnippering van initiatieven binnen de HU, hoe sympathiek ook, werken niet effectief. In plaats van gezamenlijkheid, vindt iedereen opnieuw het wiel uit. Ook de communicatie richting studenten laat te wensen over.
Internationals
Internationale studenten hebben vaak hulp nodig, om hun weg te vinden. Vooral bij het vinden van huisvesting en/of financiën. Ze voelen zich vaak niet thuis binnen de HU en hebben het gevoel aan hun lot overgelaten te worden. Om internationale studenten zich meer thuis te laten voelen aan de HU is eenduidige en laagdrempelige informatievoorziening gewenst met HU Helpt.
Toch gebeurt er inmiddels binnen de HU het nodige om het zogeheten studentsucces te vergroten en is er een aantal initiatieven gestart in de afgelopen twee jaar:
De aanjagers
Yrza Latumahina is een van de twee HU-aanjagers studentenwelzijn die de weg moeten gaan plaveien, zodat studenten zich sneller thuis voelen, studenten passende begeleiding ontvangen en ze weten waar ze voor hulp terecht kunnen. Maar er is al het nodige in gang gezet, zoals U-Begeleid en het ‘Eerste honderd dagen-project’. Toch is echter nu allemaal nog vrijblijvend. Instituten bepalen zelf hoe en in welke mate ze beleid ontwikkelen op het bevorderen van studentenwelzijn. Bij het ene instituut gaat het heel goed, terwijl het bij een ander minimaal is.
Daarom hoopt Latumahina dat de kaders vanuit het onderwijsministerie de huidige aanpak kracht bijzetten. Maar dat duurt nog even. De verwachting is voor de zomer van 2023. Met die kaders hoopt ze meters te kunnen maken en de instituten meer te stimuleren aan de gang gaan met het verbeteren van het studentenwelzijn. Dat helpt volgens haar ook echt om het probleem te tackelen in plaats van pleisters te moeten plakken.
Waar moet ik zijn?
Studenten van de HU weten vaak niet waar ze moeten aankloppen met een hulpvraag. Ook laat de communicatie nogal te wensen over. Een integrale aanpak moet daar verandering in aanbrengen. In de tussentijd is er al een aantal initiatieven gestart om het studentsucces te vergroten.
Door Janny Ruardy
In het voorjaar van 2022 kwam de HU met een rapport met onder meer aanbevelingen over de integrale aanpak van studentenwelzijn. Het rapport borduurde voort op een eerder onderzoek uit 2020. Naar aanleiding daarvan onder meer werd de functie aanjager studentenwelzijn ingesteld. Deze aanjagers krijgen een cruciale rol in het verhogen van studentenwelzijn.
De HU wil meer gaan inzetten op preventie en professionalisering. Zo moet een eerstelijnsbegeleider voor studenten het ‘gezicht’ van de opleiding worden en een cruciale rol gaan spelen bij die preventie en vroegsignalering. In leerteams moet meer aandacht komen voor hulpvragen van studenten. Begin 2023 kome er landelijke richtlijnen vanuit het ministerie, Vereniging Hogescholen, ISO en LSVb voor een integrale aanpak studentenwelzijn.
Versnippering
HU-studenten met een hulpvraag weten vaak niet waar en aan wie ze die vraag kunnen stellen. Door een wirwar van websites, raken ze het spoor bijster. Het moet duidelijker worden gemaakt, hoe en waar ze terecht kunnen voor welk vraag. Ook medewerkers kennen het aanbod onvoldoende. Vooral gebrek aan samenwerking en versnippering van initiatieven binnen de HU, hoe sympathiek ook, werken niet effectief. In plaats van gezamenlijkheid, vindt iedereen opnieuw het wiel uit. Ook de communicatie richting studenten laat te wensen over.
Internationals
Internationale studenten hebben vaak hulp nodig, om hun weg te vinden. Vooral bij het vinden van huisvesting en/of financiën. Ze voelen zich vaak niet thuis binnen de HU en hebben het gevoel aan hun lot overgelaten te worden. Om internationale studenten zich meer thuis te laten voelen aan de HU is eenduidige en laagdrempelige informatievoorziening gewenst met HU Helpt.
Toch gebeurt er inmiddels binnen de HU het nodige om het zogeheten studentsucces te vergroten en is er een aantal initiatieven gestart in de afgelopen twee jaar:
De aanjagers
Yrza Latumahina is een van de twee HU-aanjagers studentenwelzijn die de weg moeten gaan plaveien, zodat studenten zich sneller thuis voelen, studenten passende begeleiding ontvangen en ze weten waar ze voor hulp terecht kunnen. Maar er is al het nodige in gang gezet, zoals U-Begeleid en het ‘Eerste honderd dagen-project’. Toch is echter nu allemaal nog vrijblijvend. Instituten bepalen zelf hoe en in welke mate ze beleid ontwikkelen op het bevorderen van studentenwelzijn. Bij het ene instituut gaat het heel goed, terwijl het bij een ander minimaal is.
Daarom hoopt Latumahina dat de kaders vanuit het onderwijsministerie de huidige aanpak kracht bijzetten. Maar dat duurt nog even. De verwachting is voor de zomer van 2023. Met die kaders hoopt ze meters te kunnen maken en de instituten meer te stimuleren aan de gang gaan met het verbeteren van het studentenwelzijn. Dat helpt volgens haar ook echt om het probleem te tackelen in plaats van pleisters te moeten plakken.
Start Me Up
Bij het Instituut Archimedes was de uitval van eerstejaarsstudenten in het collegejaar 2021-22 zo’n twintig procent lager dan in de rest van de hogeschool.
Luuk van Loon, docent en projectmanager van het project Start Me Up heeft daar een verklaring voor. Bij Archimedes hebben ze afgelopen jaar enorm geïnvesteerd in kwaliteit van studentbegeleiding. Hoe? Door de aanstelling van 43 studentcoaches die eerstejaarsstudenten vooral helpen met pragmatische zaken. Hoe werkt de HU, waar moet je zijn met een probleem en hoe werken de systemen. De studieloopbaanbegeleider die iedere student heeft, krijgt daardoor meer tijd voor de ‘zachte zaken’, de persoonlijke begeleiding. Doordat de studentcoaches en de slb’ers samenwerken, weten ze wat er speelt bij iemand. Waarom komt een student niet opdagen, waarom duikt iemand? Door directe persoonlijke aandacht, is de kans groter om een student binnen boord te houden. En hiermee onnodige uitval te voorkomen. Hiermee gaat de kwaliteit van de omhoog is de gedachte erachter. Na het eerste jaar, zijn ze dit jaar ook gestart met coaches op de Engelstalige en deeltijdopleidingen.
Luuk van Loon noemt het een drietrapsraket. Coaches en docenten die studenten zien en horen, geven een goed voorbeeld voor die aanstaande docent die op zijn beurt ook weer leerlingen met in de klas krijgt. En als je meer docenten in de regio aflevert, kun je daarmee ook een bijdrage leveren aan het lerarentekort.
Start Me Up
Bij het Instituut Archimedes was de uitval van eerstejaarsstudenten in het collegejaar 2021-22 zo’n twintig procent lager dan in de rest van de hogeschool.
Luuk van Loon, docent en projectmanager van het project Start Me Up heeft daar een verklaring voor. Bij Archimedes hebben ze afgelopen jaar enorm geïnvesteerd in kwaliteit van studentbegeleiding. Hoe? Door de aanstelling van 43 studentcoaches die eerstejaarsstudenten vooral helpen met pragmatische zaken. Hoe werkt de HU, waar moet je zijn met een probleem en hoe werken de systemen. De studieloopbaanbegeleider die iedere student heeft, krijgt daardoor meer tijd voor de ‘zachte zaken’, de persoonlijke begeleiding. Doordat de studentcoaches en de slb’ers samenwerken, weten ze wat er speelt bij iemand. Waarom komt een student niet opdagen, waarom duikt iemand? Door directe persoonlijke aandacht, is de kans groter om een student binnen boord te houden. En hiermee onnodige uitval te voorkomen. Hiermee gaat de kwaliteit van de omhoog is de gedachte erachter. Na het eerste jaar, zijn ze dit jaar ook gestart met coaches op de Engelstalige en deeltijdopleidingen.
Luuk van Loon noemt het een drietrapsraket. Coaches en docenten die studenten zien en horen, geven een goed voorbeeld voor die aanstaande docent die op zijn beurt ook weer leerlingen met in de klas krijgt. En als je meer docenten in de regio aflevert, kun je daarmee ook een bijdrage leveren aan het lerarentekort.
Noa Horsting
Noa Horsting (21) is vijfdejaars Lerarenopleiding Engels en coacht nu voor het tweede jaar eerstejaarsstudenten. Vorig jaar de voltijd, dit jaar de deeltijd. Ze werd vorig jaar benaderd door haar docent Luuk van Loon met de vraag of ze ervoor voelde om te solliciteren naar de functie van studentcoach. Waarom hij haar vroeg? ‘Waarschijnlijk omdat ik mijn zaakjes meestal in orde heb.’
Ze snapte ook heel goed de meerwaarde van het aanstellen van een studentcoach. Zelf doet Noa de internationale opleiding Engels en ze zag dat veel van haar buitenlandse studiegenoten uitvielen in het eerste jaar. Vooral het feit dat ze niet wisten waar ze moesten aankloppen binnen de HU, was een groot gemis.
Ze had met het haar ‘collega’ Greetje Reewijk een goede klik en een heldere taakverdeling. Ook communiceerden de twee heel goed met elkaar, zodat ze in hun leerteams konden voortborduren op hetgeen Greetje of Noa hadden besproken met hun studenten tijdens hun sessies. Dat werkte goed. Noa hielp vooral met inschrijving van vakken, leren plannen, vragen beantwoorden die betrekking hadden op stages of wanneer studenten een kwestie met een docent hadden.
Noa is ervan overtuigd dat met de aanstelling van studentcoaches voor eerstejaars er een verschil gemaakt wordt. Haar groep was enthousiast over de sessies en de laagdrempeligheid. Studenten stappen toch gemakkelijker op een leeftijdgenoot af voor vragen of kwesties. Het resultaat van de pilot in het eerste jaar was dat er veel minder uitval was dan in vorige jaren.
In de pilot verliep natuurlijk niet alles ideaal. Noa had de mazzel dat zij en Greetje een goed team vormden dat goed met elkaar communiceerde. In andere teams was dat soms lastiger. Wanneer coach en docent geen klik met elkaar hadden, verliep de communicatie moeizaam of was er geen communicatie en dat straalde ook weer op de groep eerstejaars af. Gevolg was dat studenten soms niet meer kwamen opdagen en daar ook geen contact over was.
Daar is van geleerd en dit jaar wordt er dan ook met een professionaliseringstraject gestart voor de coaches. En is het duidelijker geworden wat er van hen wordt verwacht.
Lastiger is het om de roosters goed op elkaar af te stemmen. Iedereen heeft z’n eigen agenda, stages, lessen…. Het zou mooi zijn als daar nog een goede oplossing voor wordt gevonden.
Fiona Horst
Fiona Horst (19) is tweedejaars lerarenopleiding Engels en sinds september dit jaar studentcoach voor zo’n 46 eerstejaars van haar opleiding. Toen ze vorig jaar met de opleiding startte was ze heel blij met haar coach Noa. Een aanspreekpunt op je eigen niveau verlaagt de drempel volgens Fiona en je durft als eerstejaars ook niet meteen docenten overal mee lastig te vallen.
Ze heeft er veel aan gehad. Het was fijn om structuur te hebben, elke week met een groepje bij hun coach te zitten, uit te wisselen en zeker in het begin wegwijs te worden gemaakt in de vele systemen, waarin je moet werken bij de HU.
Aan het einde van het jaar vroeg docent Luuk van Loon haar of ze geen zin had om te solliciteren naar deze betaalde baan van vier uur per week. Waarom hij dat vroeg? Ze had haar zaakjes op orde en zou andere studenten hier ook mee kunnen begeleiden.
Veel kan ze nog niet zeggen over haar coaching. Ze is net begonnen. Maar ze ziet haar groepjes elke week drie kwartier. Ze krijgen training in het coachen van een docent om ‘professioneler’ te worden. Wat ze wel een beetje gek vindt is dat sommige studenten die ze coacht een stuk ouder zijn dan zij. In haar groepjes varieert dan tussen de 16 en 27 jaar. Maar ook bij 27 jaar zijn de vele systemen van de HU vaak ingewikkeld. Dan maakt leeftijd niet uit.
Start Me Up
Bij het Instituut Archimedes was de uitval van eerstejaarsstudenten in het collegejaar 2021-22 zo’n twintig procent lager dan in de rest van de hogeschool.
Luuk van Loon, docent en projectmanager van het project Start Me Up heeft daar een verklaring voor. Bij Archimedes hebben ze afgelopen jaar enorm geïnvesteerd in kwaliteit van studentbegeleiding. Hoe? Door de aanstelling van 43 studentcoaches die eerstejaarsstudenten vooral helpen met pragmatische zaken. Hoe werkt de HU, waar moet je zijn met een probleem en hoe werken de systemen. De studieloopbaanbegeleider die iedere student heeft, krijgt daardoor meer tijd voor de ‘zachte zaken’, de persoonlijke begeleiding. Doordat de studentcoaches en de slb’ers samenwerken, weten ze wat er speelt bij iemand. Waarom komt een student niet opdagen, waarom duikt iemand? Door directe persoonlijke aandacht, is de kans groter om een student binnen boord te houden. En hiermee onnodige uitval te voorkomen. Hiermee gaat de kwaliteit van de omhoog is de gedachte erachter. Na het eerste jaar, zijn ze dit jaar ook gestart met coaches op de Engelstalige en deeltijdopleidingen.
Luuk van Loon noemt het een drietrapsraket. Coaches en docenten die studenten zien en horen, geven een goed voorbeeld voor die aanstaande docent die op zijn beurt ook weer leerlingen met in de klas krijgt. En als je meer docenten in de regio aflevert, kun je daarmee ook een bijdrage leveren aan het lerarentekort.
Noa Horsting
Noa Horsting (21) is vijfdejaars Lerarenopleiding Engels en coacht nu voor het tweede jaar eerstejaarsstudenten. Vorig jaar de voltijd, dit jaar de deeltijd. Ze werd vorig jaar benaderd door haar docent Luuk van Loon met de vraag of ze ervoor voelde om te solliciteren naar de functie van studentcoach. Waarom hij haar vroeg? ‘Waarschijnlijk omdat ik mijn zaakjes meestal in orde heb.’
Ze snapte ook heel goed de meerwaarde van het aanstellen van een studentcoach. Zelf doet Noa de internationale opleiding Engels en ze zag dat veel van haar buitenlandse studiegenoten uitvielen in het eerste jaar. Vooral het feit dat ze niet wisten waar ze moesten aankloppen binnen de HU, was een groot gemis.
Ze had met het haar ‘collega’ Greetje Reewijk een goede klik en een heldere taakverdeling. Ook communiceerden de twee heel goed met elkaar, zodat ze in hun leerteams konden voortborduren op hetgeen Greetje of Noa hadden besproken met hun studenten tijdens hun sessies. Dat werkte goed. Noa hielp vooral met inschrijving van vakken, leren plannen, vragen beantwoorden die betrekking hadden op stages of wanneer studenten een kwestie met een docent hadden.
Noa is ervan overtuigd dat met de aanstelling van studentcoaches voor eerstejaars er een verschil gemaakt wordt. Haar groep was enthousiast over de sessies en de laagdrempeligheid. Studenten stappen toch gemakkelijker op een leeftijdgenoot af voor vragen of kwesties. Het resultaat van de pilot in het eerste jaar was dat er veel minder uitval was dan in vorige jaren.
In de pilot verliep natuurlijk niet alles ideaal. Noa had de mazzel dat zij en Greetje een goed team vormden dat goed met elkaar communiceerde. In andere teams was dat soms lastiger. Wanneer coach en docent geen klik met elkaar hadden, verliep de communicatie moeizaam of was er geen communicatie en dat straalde ook weer op de groep eerstejaars af. Gevolg was dat studenten soms niet meer kwamen opdagen en daar ook geen contact over was.
Daar is van geleerd en dit jaar wordt er dan ook met een professionaliseringstraject gestart voor de coaches. En is het duidelijker geworden wat er van hen wordt verwacht.
Lastiger is het om de roosters goed op elkaar af te stemmen. Iedereen heeft z’n eigen agenda, stages, lessen…. Het zou mooi zijn als daar nog een goede oplossing voor wordt gevonden.
Fiona Horst
Fiona Horst (19) is tweedejaars lerarenopleiding Engels en sinds september dit jaar studentcoach voor zo’n 46 eerstejaars van haar opleiding. Toen ze vorig jaar met de opleiding startte was ze heel blij met haar coach Noa. Een aanspreekpunt op je eigen niveau verlaagt de drempel volgens Fiona en je durft als eerstejaars ook niet meteen docenten overal mee lastig te vallen.
Ze heeft er veel aan gehad. Het was fijn om structuur te hebben, elke week met een groepje bij hun coach te zitten, uit te wisselen en zeker in het begin wegwijs te worden gemaakt in de vele systemen, waarin je moet werken bij de HU.
Aan het einde van het jaar vroeg docent Luuk van Loon haar of ze geen zin had om te solliciteren naar deze betaalde baan van vier uur per week. Waarom hij dat vroeg? Ze had haar zaakjes op orde en zou andere studenten hier ook mee kunnen begeleiden.
Veel kan ze nog niet zeggen over haar coaching. Ze is net begonnen. Maar ze ziet haar groepjes elke week drie kwartier. Ze krijgen training in het coachen van een docent om ‘professioneler’ te worden. Wat ze wel een beetje gek vindt is dat sommige studenten die ze coacht een stuk ouder zijn dan zij. In haar groepjes varieert dan tussen de 16 en 27 jaar. Maar ook bij 27 jaar zijn de vele systemen van de HU vaak ingewikkeld. Dan maakt leeftijd niet uit.
Start Me Up
Bij het Instituut Archimedes was de uitval van eerstejaarsstudenten in het collegejaar 2021-22 zo’n twintig procent lager dan in de rest van de hogeschool.
Luuk van Loon, docent en projectmanager van het project Start Me Up heeft daar een verklaring voor. Bij Archimedes hebben ze afgelopen jaar enorm geïnvesteerd in kwaliteit van studentbegeleiding. Hoe? Door de aanstelling van 43 studentcoaches die eerstejaarsstudenten vooral helpen met pragmatische zaken. Hoe werkt de HU, waar moet je zijn met een probleem en hoe werken de systemen. De studieloopbaanbegeleider die iedere student heeft, krijgt daardoor meer tijd voor de ‘zachte zaken’, de persoonlijke begeleiding. Doordat de studentcoaches en de slb’ers samenwerken, weten ze wat er speelt bij iemand. Waarom komt een student niet opdagen, waarom duikt iemand? Door directe persoonlijke aandacht, is de kans groter om een student binnen boord te houden. En hiermee onnodige uitval te voorkomen. Hiermee gaat de kwaliteit van de omhoog is de gedachte erachter. Na het eerste jaar, zijn ze dit jaar ook gestart met coaches op de Engelstalige en deeltijdopleidingen.
Luuk van Loon noemt het een drietrapsraket. Coaches en docenten die studenten zien en horen, geven een goed voorbeeld voor die aanstaande docent die op zijn beurt ook weer leerlingen met in de klas krijgt. En als je meer docenten in de regio aflevert, kun je daarmee ook een bijdrage leveren aan het lerarentekort.
Noa Horsting
Noa Horsting (21) is vijfdejaars Lerarenopleiding Engels en coacht nu voor het tweede jaar eerstejaarsstudenten. Vorig jaar de voltijd, dit jaar de deeltijd. Ze werd vorig jaar benaderd door haar docent Luuk van Loon met de vraag of ze ervoor voelde om te solliciteren naar de functie van studentcoach. Waarom hij haar vroeg? ‘Waarschijnlijk omdat ik mijn zaakjes meestal in orde heb.’
Ze snapte ook heel goed de meerwaarde van het aanstellen van een studentcoach. Zelf doet Noa de internationale opleiding Engels en ze zag dat veel van haar buitenlandse studiegenoten uitvielen in het eerste jaar. Vooral het feit dat ze niet wisten waar ze moesten aankloppen binnen de HU, was een groot gemis.
Ze had met het haar ‘collega’ Greetje Reewijk een goede klik en een heldere taakverdeling. Ook communiceerden de twee heel goed met elkaar, zodat ze in hun leerteams konden voortborduren op hetgeen Greetje of Noa hadden besproken met hun studenten tijdens hun sessies. Dat werkte goed. Noa hielp vooral met inschrijving van vakken, leren plannen, vragen beantwoorden die betrekking hadden op stages of wanneer studenten een kwestie met een docent hadden.
Noa is ervan overtuigd dat met de aanstelling van studentcoaches voor eerstejaars er een verschil gemaakt wordt. Haar groep was enthousiast over de sessies en de laagdrempeligheid. Studenten stappen toch gemakkelijker op een leeftijdgenoot af voor vragen of kwesties. Het resultaat van de pilot in het eerste jaar was dat er veel minder uitval was dan in vorige jaren.
In de pilot verliep natuurlijk niet alles ideaal. Noa had de mazzel dat zij en Greetje een goed team vormden dat goed met elkaar communiceerde. In andere teams was dat soms lastiger. Wanneer coach en docent geen klik met elkaar hadden, verliep de communicatie moeizaam of was er geen communicatie en dat straalde ook weer op de groep eerstejaars af. Gevolg was dat studenten soms niet meer kwamen opdagen en daar ook geen contact over was.
Daar is van geleerd en dit jaar wordt er dan ook met een professionaliseringstraject gestart voor de coaches. En is het duidelijker geworden wat er van hen wordt verwacht.
Lastiger is het om de roosters goed op elkaar af te stemmen. Iedereen heeft z’n eigen agenda, stages, lessen…. Het zou mooi zijn als daar nog een goede oplossing voor wordt gevonden.
Fiona Horst
Fiona Horst (19) is tweedejaars lerarenopleiding Engels en sinds september dit jaar studentcoach voor zo’n 46 eerstejaars van haar opleiding. Toen ze vorig jaar met de opleiding startte was ze heel blij met haar coach Noa. Een aanspreekpunt op je eigen niveau verlaagt de drempel volgens Fiona en je durft als eerstejaars ook niet meteen docenten overal mee lastig te vallen.
Ze heeft er veel aan gehad. Het was fijn om structuur te hebben, elke week met een groepje bij hun coach te zitten, uit te wisselen en zeker in het begin wegwijs te worden gemaakt in de vele systemen, waarin je moet werken bij de HU.
Aan het einde van het jaar vroeg docent Luuk van Loon haar of ze geen zin had om te solliciteren naar deze betaalde baan van vier uur per week. Waarom hij dat vroeg? Ze had haar zaakjes op orde en zou andere studenten hier ook mee kunnen begeleiden.
Veel kan ze nog niet zeggen over haar coaching. Ze is net begonnen. Maar ze ziet haar groepjes elke week drie kwartier. Ze krijgen training in het coachen van een docent om ‘professioneler’ te worden. Wat ze wel een beetje gek vindt is dat sommige studenten die ze coacht een stuk ouder zijn dan zij. In haar groepjes varieert dan tussen de 16 en 27 jaar. Maar ook bij 27 jaar zijn de vele systemen van de HU vaak ingewikkeld. Dan maakt leeftijd niet uit.
Verwende millennials en
verveelde gen-Z‘ers?
Nog nooit gaf Hogeschool Utrecht zoveel geld uit aan studentenwelzijn. De student van nu heeft nu eenmaal heel veel behoefte aan ondersteuning. En dat past precies bij het beeld zoals dat van deze generatie wordt geschetst: een verwende pampergeneratie, opgevoed door curlingouders, en die zich door de coronacrisis nóg minder kunnen concentreren. Maar vraag het aan studenten en je krijgt een ander beeld. De pechgeneratie, die benaming vinden zij beter passen. Maar dat gaat voorbij aan hun eigen herstelvermogen. Welk etiket past dan wel?
Door Marc Janssen
Kort voor de zomervakantie nam HU-docent Paul Go zich één ding voor: ‘In september van het nieuwe jaar moet het pamperen van de studenten stoppen.’ Hij deed zijn verhaal tegenover Trajectum. Over wat volgens hem de gevolgen van het gedwongen thuis-studeren tijdens corona waren: studenten konden zich nog slechter concentreren dan voorheen. Ze namen nog minder hun verantwoordelijkheid voor het eigen leerproces. En ze verwachten dan ook nog dat docenten met hun hand over het hart streken.
Het werd tijd, aldus de ervaren docent, dat studenten weer hun eigen verantwoordelijkheid gingen nemen. En docenten zouden zich dan weer moeten focussen op het begeleiden van leerprocessen, op programmatisch toetsen, én daarbij geen genade mogen kennen op de inhoud en het hbo-niveau.
Zijn hartenkreet kreeg grote bijval op Linkedin van andere HU-medewerkers. ‘Zo oprecht en daarmee. Helaas herkenbaar’, meldde een stag coördinator. ‘Ik ben niet de enige’, verzuchtte een andere HU-medewerker.
Gepamperd of pech
Het woord ‘generatie’ gebruikte Go niet. En misschien wel verstandig, want de generatietheorieën zijn al snel glad ijs. Maar toch: hoe Go zijn studenten schetst, past naadloos in de beschrijving van de bijvoorbeeld de gemiddelde generatie Z, geboren tussen 1995 en 2010. En daarvan bevolken er al heel veel onze schoolbankjes. Ze zijn opgegroeid met de telefoon en tablet in de hand, echte digital natives, meer nog dan de millennials voor wie een leven zonder internet nog als een soort jeugdsentiment wordt herkend. Het leven van Z speelt zich af op de socials, daar hebben ze geen klasgenootjes voor nodig. Ze zijn uiterst zelfbewust, kennen hun eigen drijfveren en willen die ook graag volgen. Zo niet, dan zijn ze ook snel verveeld. Precies wat zich afspeelt in de klaslokalen van de HU.
In de media gaat het trouwens vaker over de pampergeneratie, misschien wel omdat het zo lekker bekt. Het gaat dan om een mix van verwende millennials en verveelde gen-Z‘ers. Opgevoed door curlingouders, alle ruimte gekregen van docenten, in de watten gelegd door werkgevers. Maar vraag het aan studenten naar hoe ze zichzelf zien, en dan kiezen ze toch vaker voor dat andere label: pechgeneratie.
Zo zegt student Diana het in een van de korte interviews in deze Omslag: ‘Ik zie ons niet als slachtoffer, maar wel een beetje als de pechgeneratie.
Een andere student, in een eerdere Trajectum-podcast: ‘We konden niet uit, niet bij elkaar langs. niet naar school, geen basisbeurs. En er is geen woonruimte te vinden. Dus ja, je mag ons best de pechgeneratie noemen.’
Recept voor depressie
En natuurlijk hebben ook deze studenten gelijk. Alle voorgaande generaties hebben vanaf de Tweede Wereldoorlog altijd een betere studententijd gehad dan deze huidige groep. Natuurlijk waren er economische recessies, (dreigende) werkloosheid, koude oorlog, terreuraanslagen of andere generatiebepalende gebeurtenissen. Maar zelden grepen die zo direct in op het persoonlijk leven van studenten. Schoolgebouwen dicht, horeca dicht, afstand houden. Mijlpalen zijn amper gevierd, met nauwelijks eindexamenfeesten en studentenintroducties. Het bleek een recept voor ongeluk en depressie.
Al in november 2020 was de conclusie: ze hebben meer last van stress, melden zich vaker bij studentenpsychologen met depressieve klachten of eenzaamheid en hebben moeite gemotiveerd te blijven. En toen liep de coronatijd nog heel lang door.
En dus is het niet zo vreemd dat de studenten meer steun nodig hebben. Ze vragen er eerder om, ze hebben het ook eerder nodig. Misschien omdat ze zo zijn opgevoed, maar zeker ook omdat de omstandigheden ernaar zijn.
Niet gepamperd
Daar komt nog iets bij. Jonge mensen beschikken over een veerkracht waarvan ze zichzelf niet altijd bewust zijn. En de tekenen van herstel zijn er altijd al geweest. Juist op het dieptepunt van corona haalden studenten meer studiepunten dan de jaren daarvoor. En al in mei bleek dat de achterstanden in het primair onderwijs deels zijn weggewerkt. Misschien zorgden de coronamaatregelen ervoor dat de pampergeneratie meer het heft zelf in handen neemt, stelde een pedagoge van de Uva. Een studente in diezelfde Trajectum-podcast: ‘Ik wil mezelf niet de pech-generatie noemen. Corona was een dingetje, je moest echt zoeken naar waar je energie vandaan kon halen. Maar blijf gewoon positief kijken, dat is ook belangrijk.’
En dus kunnen we misschien een ander etiketje plakken: niet de gepamperde maar de veerkrachtige generatie. En dat mag wat kosten.
Verwende millennials en
verveelde
gen-Z‘ers?
Nog nooit gaf Hogeschool Utrecht zoveel geld uit aan studentenwelzijn. De student van nu heeft nu eenmaal heel veel behoefte aan ondersteuning. En dat past precies bij het beeld zoals dat van deze generatie wordt geschetst: een verwende pampergeneratie, opgevoed door curlingouders, en die zich door de coronacrisis nóg minder kunnen concentreren. Maar vraag het aan studenten en je krijgt een ander beeld. De pechgeneratie, die benaming vinden zij beter passen. Maar dat gaat voorbij aan hun eigen herstelvermogen. Welk etiket past dan wel?
Door Marc Janssen
Kort voor de zomervakantie nam HU-docent Paul Go zich één ding voor: ‘In september van het nieuwe jaar moet het pamperen van de studenten stoppen.’ Hij deed zijn verhaal tegenover Trajectum. Over wat volgens hem de gevolgen van het gedwongen thuis-studeren tijdens corona waren: studenten konden zich nog slechter concentreren dan voorheen. Ze namen nog minder hun verantwoordelijkheid voor het eigen leerproces. En ze verwachten dan ook nog dat docenten met hun hand over het hart streken.
Het werd tijd, aldus de ervaren docent, dat studenten weer hun eigen verantwoordelijkheid gingen nemen. En docenten zouden zich dan weer moeten focussen op het begeleiden van leerprocessen, op programmatisch toetsen, én daarbij geen genade mogen kennen op de inhoud en het hbo-niveau.
Zijn hartenkreet kreeg grote bijval op Linkedin van andere HU-medewerkers. ‘Zo oprecht en daarmee. Helaas herkenbaar’, meldde een stag coördinator. ‘Ik ben niet de enige’, verzuchtte een andere HU-medewerker.
Gepamperd of pech
Het woord ‘generatie’ gebruikte Go niet. En misschien wel verstandig, want de generatietheorieën zijn al snel glad ijs. Maar toch: hoe Go zijn studenten schetst, past naadloos in de beschrijving van de bijvoorbeeld de gemiddelde generatie Z, geboren tussen 1995 en 2010. En daarvan bevolken er al heel veel onze schoolbankjes. Ze zijn opgegroeid met de telefoon en tablet in de hand, echte digital natives, meer nog dan de millennials voor wie een leven zonder internet nog als een soort jeugdsentiment wordt herkend. Het leven van Z speelt zich af op de socials, daar hebben ze geen klasgenootjes voor nodig. Ze zijn uiterst zelfbewust, kennen hun eigen drijfveren en willen die ook graag volgen. Zo niet, dan zijn ze ook snel verveeld. Precies wat zich afspeelt in de klaslokalen van de HU.
In de media gaat het trouwens vaker over de pampergeneratie, misschien wel omdat het zo lekker bekt. Het gaat dan om een mix van verwende millennials en verveelde gen-Z‘ers. Opgevoed door curlingouders, alle ruimte gekregen van docenten, in de watten gelegd door werkgevers. Maar vraag het aan studenten naar hoe ze zichzelf zien, en dan kiezen ze toch vaker voor dat andere label: pechgeneratie.
Zo zegt student Diana het in een van de korte interviews in deze Omslag: ‘Ik zie ons niet als slachtoffer, maar wel een beetje als de pechgeneratie.
Een andere student, in een eerdere Trajectum-podcast: ‘We konden niet uit, niet bij elkaar langs. niet naar school, geen basisbeurs. En er is geen woonruimte te vinden. Dus ja, je mag ons best de pechgeneratie noemen.’
Recept voor depressie
En natuurlijk hebben ook deze studenten gelijk. Alle voorgaande generaties hebben vanaf de Tweede Wereldoorlog altijd een betere studententijd gehad dan deze huidige groep. Natuurlijk waren er economische recessies, (dreigende) werkloosheid, koude oorlog, terreuraanslagen of andere generatiebepalende gebeurtenissen. Maar zelden grepen die zo direct in op het persoonlijk leven van studenten. Schoolgebouwen dicht, horeca dicht, afstand houden. Mijlpalen zijn amper gevierd, met nauwelijks eindexamenfeesten en studentenintroducties. Het bleek een recept voor ongeluk en depressie.
Al in november 2020 was de conclusie: ze hebben meer last van stress, melden zich vaker bij studentenpsychologen met depressieve klachten of eenzaamheid en hebben moeite gemotiveerd te blijven. En toen liep de coronatijd nog heel lang door.
En dus is het niet zo vreemd dat de studenten meer steun nodig hebben. Ze vragen er eerder om, ze hebben het ook eerder nodig. Misschien omdat ze zo zijn opgevoed, maar zeker ook omdat de omstandigheden ernaar zijn.
Niet gepamperd
Daar komt nog iets bij. Jonge mensen beschikken over een veerkracht waarvan ze zichzelf niet altijd bewust zijn. En de tekenen van herstel zijn er altijd al geweest. Juist op het dieptepunt van corona haalden studenten meer studiepunten dan de jaren daarvoor. En al in mei bleek dat de achterstanden in het primair onderwijs deels zijn weggewerkt. Misschien zorgden de coronamaatregelen ervoor dat de pampergeneratie meer het heft zelf in handen neemt, stelde een pedagoge van de Uva. Een studente in diezelfde Trajectum-podcast: ‘Ik wil mezelf niet de pech-generatie noemen. Corona was een dingetje, je moest echt zoeken naar waar je energie vandaan kon halen. Maar blijf gewoon positief kijken, dat is ook belangrijk.’
En dus kunnen we misschien een ander etiketje plakken: niet de gepamperde maar de veerkrachtige generatie. En dat mag wat kosten.
Verwende millennials en
verveelde
gen-Z‘ers?
Nog nooit gaf Hogeschool Utrecht zoveel geld uit aan studentenwelzijn. De student van nu heeft nu eenmaal heel veel behoefte aan ondersteuning. En dat past precies bij het beeld zoals dat van deze generatie wordt geschetst: een verwende pampergeneratie, opgevoed door curlingouders, en die zich door de coronacrisis nóg minder kunnen concentreren. Maar vraag het aan studenten en je krijgt een ander beeld. De pechgeneratie, die benaming vinden zij beter passen. Maar dat gaat voorbij aan hun eigen herstelvermogen. Welk etiket past dan wel?
Door Marc Janssen
Kort voor de zomervakantie nam HU-docent Paul Go zich één ding voor: ‘In september van het nieuwe jaar moet het pamperen van de studenten stoppen.’ Hij deed zijn verhaal tegenover Trajectum. Over wat volgens hem de gevolgen van het gedwongen thuis-studeren tijdens corona waren: studenten konden zich nog slechter concentreren dan voorheen. Ze namen nog minder hun verantwoordelijkheid voor het eigen leerproces. En ze verwachten dan ook nog dat docenten met hun hand over het hart streken.
Het werd tijd, aldus de ervaren docent, dat studenten weer hun eigen verantwoordelijkheid gingen nemen. En docenten zouden zich dan weer moeten focussen op het begeleiden van leerprocessen, op programmatisch toetsen, én daarbij geen genade mogen kennen op de inhoud en het hbo-niveau.
Zijn hartenkreet kreeg grote bijval op Linkedin van andere HU-medewerkers. ‘Zo oprecht en daarmee. Helaas herkenbaar’, meldde een stag coördinator. ‘Ik ben niet de enige’, verzuchtte een andere HU-medewerker.
Gepamperd of pech
Het woord ‘generatie’ gebruikte Go niet. En misschien wel verstandig, want de generatietheorieën zijn al snel glad ijs. Maar toch: hoe Go zijn studenten schetst, past naadloos in de beschrijving van de bijvoorbeeld de gemiddelde generatie Z, geboren tussen 1995 en 2010. En daarvan bevolken er al heel veel onze schoolbankjes. Ze zijn opgegroeid met de telefoon en tablet in de hand, echte digital natives, meer nog dan de millennials voor wie een leven zonder internet nog als een soort jeugdsentiment wordt herkend. Het leven van Z speelt zich af op de socials, daar hebben ze geen klasgenootjes voor nodig. Ze zijn uiterst zelfbewust, kennen hun eigen drijfveren en willen die ook graag volgen. Zo niet, dan zijn ze ook snel verveeld. Precies wat zich afspeelt in de klaslokalen van de HU.
In de media gaat het trouwens vaker over de pampergeneratie, misschien wel omdat het zo lekker bekt. Het gaat dan om een mix van verwende millennials en verveelde gen-Z‘ers. Opgevoed door curlingouders, alle ruimte gekregen van docenten, in de watten gelegd door werkgevers. Maar vraag het aan studenten naar hoe ze zichzelf zien, en dan kiezen ze toch vaker voor dat andere label: pechgeneratie.
Zo zegt student Diana het in een van de korte interviews in deze Omslag: ‘Ik zie ons niet als slachtoffer, maar wel een beetje als de pechgeneratie.
Een andere student, in een eerdere Trajectum-podcast: ‘We konden niet uit, niet bij elkaar langs. niet naar school, geen basisbeurs. En er is geen woonruimte te vinden. Dus ja, je mag ons best de pechgeneratie noemen.’
Recept voor depressie
En natuurlijk hebben ook deze studenten gelijk. Alle voorgaande generaties hebben vanaf de Tweede Wereldoorlog altijd een betere studententijd gehad dan deze huidige groep. Natuurlijk waren er economische recessies, (dreigende) werkloosheid, koude oorlog, terreuraanslagen of andere generatiebepalende gebeurtenissen. Maar zelden grepen die zo direct in op het persoonlijk leven van studenten. Schoolgebouwen dicht, horeca dicht, afstand houden. Mijlpalen zijn amper gevierd, met nauwelijks eindexamenfeesten en studentenintroducties. Het bleek een recept voor ongeluk en depressie.
Al in november 2020 was de conclusie: ze hebben meer last van stress, melden zich vaker bij studentenpsychologen met depressieve klachten of eenzaamheid en hebben moeite gemotiveerd te blijven. En toen liep de coronatijd nog heel lang door.
En dus is het niet zo vreemd dat de studenten meer steun nodig hebben. Ze vragen er eerder om, ze hebben het ook eerder nodig. Misschien omdat ze zo zijn opgevoed, maar zeker ook omdat de omstandigheden ernaar zijn.
Niet gepamperd
Daar komt nog iets bij. Jonge mensen beschikken over een veerkracht waarvan ze zichzelf niet altijd bewust zijn. En de tekenen van herstel zijn er altijd al geweest. Juist op het dieptepunt van corona haalden studenten meer studiepunten dan de jaren daarvoor. En al in mei bleek dat de achterstanden in het primair onderwijs deels zijn weggewerkt. Misschien zorgden de coronamaatregelen ervoor dat de pampergeneratie meer het heft zelf in handen neemt, stelde een pedagoge van de Uva. Een studente in diezelfde Trajectum-podcast: ‘Ik wil mezelf niet de pech-generatie noemen. Corona was een dingetje, je moest echt zoeken naar waar je energie vandaan kon halen. Maar blijf gewoon positief kijken, dat is ook belangrijk.’
En dus kunnen we misschien een ander etiketje plakken: niet de gepamperde maar de veerkrachtige generatie. En dat mag wat kosten.
Verwende millennials en
verveelde
gen-Z‘ers?
Nog nooit gaf Hogeschool Utrecht zoveel geld uit aan studentenwelzijn. De student van nu heeft nu eenmaal heel veel behoefte aan ondersteuning. En dat past precies bij het beeld zoals dat van deze generatie wordt geschetst: een verwende pampergeneratie, opgevoed door curlingouders, en die zich door de coronacrisis nóg minder kunnen concentreren. Maar vraag het aan studenten en je krijgt een ander beeld. De pechgeneratie, die benaming vinden zij beter passen. Maar dat gaat voorbij aan hun eigen herstelvermogen. Welk etiket past dan wel?
Door Marc Janssen
Kort voor de zomervakantie nam HU-docent Paul Go zich één ding voor: ‘In september van het nieuwe jaar moet het pamperen van de studenten stoppen.’ Hij deed zijn verhaal tegenover Trajectum. Over wat volgens hem de gevolgen van het gedwongen thuis-studeren tijdens corona waren: studenten konden zich nog slechter concentreren dan voorheen. Ze namen nog minder hun verantwoordelijkheid voor het eigen leerproces. En ze verwachten dan ook nog dat docenten met hun hand over het hart streken.
Het werd tijd, aldus de ervaren docent, dat studenten weer hun eigen verantwoordelijkheid gingen nemen. En docenten zouden zich dan weer moeten focussen op het begeleiden van leerprocessen, op programmatisch toetsen, én daarbij geen genade mogen kennen op de inhoud en het hbo-niveau.
Zijn hartenkreet kreeg grote bijval op Linkedin van andere HU-medewerkers. ‘Zo oprecht en daarmee. Helaas herkenbaar’, meldde een stag coördinator. ‘Ik ben niet de enige’, verzuchtte een andere HU-medewerker.
Gepamperd of pech
Het woord ‘generatie’ gebruikte Go niet. En misschien wel verstandig, want de generatietheorieën zijn al snel glad ijs. Maar toch: hoe Go zijn studenten schetst, past naadloos in de beschrijving van de bijvoorbeeld de gemiddelde generatie Z, geboren tussen 1995 en 2010. En daarvan bevolken er al heel veel onze schoolbankjes. Ze zijn opgegroeid met de telefoon en tablet in de hand, echte digital natives, meer nog dan de millennials voor wie een leven zonder internet nog als een soort jeugdsentiment wordt herkend. Het leven van Z speelt zich af op de socials, daar hebben ze geen klasgenootjes voor nodig. Ze zijn uiterst zelfbewust, kennen hun eigen drijfveren en willen die ook graag volgen. Zo niet, dan zijn ze ook snel verveeld. Precies wat zich afspeelt in de klaslokalen van de HU.
In de media gaat het trouwens vaker over de pampergeneratie, misschien wel omdat het zo lekker bekt. Het gaat dan om een mix van verwende millennials en verveelde gen-Z‘ers. Opgevoed door curlingouders, alle ruimte gekregen van docenten, in de watten gelegd door werkgevers. Maar vraag het aan studenten naar hoe ze zichzelf zien, en dan kiezen ze toch vaker voor dat andere label: pechgeneratie.
Zo zegt student Diana het in een van de korte interviews in deze Omslag: ‘Ik zie ons niet als slachtoffer, maar wel een beetje als de pechgeneratie.
Een andere student, in een eerdere Trajectum-podcast: ‘We konden niet uit, niet bij elkaar langs. niet naar school, geen basisbeurs. En er is geen woonruimte te vinden. Dus ja, je mag ons best de pechgeneratie noemen.’
Recept voor depressie
En natuurlijk hebben ook deze studenten gelijk. Alle voorgaande generaties hebben vanaf de Tweede Wereldoorlog altijd een betere studententijd gehad dan deze huidige groep. Natuurlijk waren er economische recessies, (dreigende) werkloosheid, koude oorlog, terreuraanslagen of andere generatiebepalende gebeurtenissen. Maar zelden grepen die zo direct in op het persoonlijk leven van studenten. Schoolgebouwen dicht, horeca dicht, afstand houden. Mijlpalen zijn amper gevierd, met nauwelijks eindexamenfeesten en studentenintroducties. Het bleek een recept voor ongeluk en depressie.
Al in november 2020 was de conclusie: ze hebben meer last van stress, melden zich vaker bij studentenpsychologen met depressieve klachten of eenzaamheid en hebben moeite gemotiveerd te blijven. En toen liep de coronatijd nog heel lang door.
En dus is het niet zo vreemd dat de studenten meer steun nodig hebben. Ze vragen er eerder om, ze hebben het ook eerder nodig. Misschien omdat ze zo zijn opgevoed, maar zeker ook omdat de omstandigheden ernaar zijn.
Niet gepamperd
Daar komt nog iets bij. Jonge mensen beschikken over een veerkracht waarvan ze zichzelf niet altijd bewust zijn. En de tekenen van herstel zijn er altijd al geweest. Juist op het dieptepunt van corona haalden studenten meer studiepunten dan de jaren daarvoor. En al in mei bleek dat de achterstanden in het primair onderwijs deels zijn weggewerkt. Misschien zorgden de coronamaatregelen ervoor dat de pampergeneratie meer het heft zelf in handen neemt, stelde een pedagoge van de Uva. Een studente in diezelfde Trajectum-podcast: ‘Ik wil mezelf niet de pech-generatie noemen. Corona was een dingetje, je moest echt zoeken naar waar je energie vandaan kon halen. Maar blijf gewoon positief kijken, dat is ook belangrijk.’
En dus kunnen we misschien een ander etiketje plakken: niet de gepamperde maar de veerkrachtige generatie. En dat mag wat kosten.
Colofon
Productie en eindredactie:
Janny Ruardy
Tekst:
Marc Janssen
Janny Ruardy
Olaf Stomp
Lucas Versteeg
Fotografie:
Kees Rutten
Coverillustratie:
Niels Bongers
Video:
Hilde Verweij
Vormgeving en realisatie:
Een online magazine over onderwijs, onderzoek, studenten en docenten. Gericht op de toekomst en puttend uit het verleden.
In december komt het volgende nummer uit met als thema: wat komt er allemaal op het bordje van een docent terecht?
Wie het interessant vindt om mee te denken hierover of ideeën heeft voor artikelen in een van de volgende nummers, mail naar:
Een online magazine over onderwijs, onderzoek, studenten en docenten. Gericht op de toekomst en puttend uit het verleden.
In december komt het volgende nummer uit met als thema: wat komt er allemaal op het bordje van een docent terecht?
Wie het interessant vindt om mee te denken hierover of ideeën heeft voor artikelen in een van de volgende nummers, mail naar:
Colofon
Productie en eindredactie:
Janny Ruardy
Tekst:
Marc Janssen
Janny Ruardy
Olaf Stomp
Lucas Versteeg
Fotografie:
Kees Rutten
Lucas Versteeg
Coverillustratie:
Niels Bongers
Video:
Hilde Verweij
Vormgeving en realisatie:
Een online magazine over onderwijs, onderzoek, studenten en docenten. Gericht op de toekomst en puttend uit het verleden.
In december komt het volgende nummer uit met als thema: wat komt er allemaal op het bordje van een docent terecht?
Wie het interessant vindt om mee te denken hierover of ideeën heeft voor artikelen in een van de volgende nummers, mail naar:
Colofon
Productie en eindredactie:
Janny Ruardy
Tekst:
Marc Janssen
Janny Ruardy
Olaf Stomp
Lucas Versteeg
Fotografie:
Kees Rutten
Lucas Versteeg
Coverillustratie:
Niels Bongers
Video:
Hilde Verweij
Vormgeving en realisatie:
Een online magazine over onderwijs, onderzoek, studenten en docenten. Gericht op de toekomst en puttend uit het verleden.
In december komt het volgende nummer uit met als thema: wat komt er allemaal op het bordje van een docent terecht?
Wie het interessant vindt om mee te denken hierover of ideeën heeft voor artikelen in een van de volgende nummers, mail naar:
Colofon
Productie en eindredactie:
Janny Ruardy
Tekst:
Marc Janssen
Janny Ruardy
Olaf Stomp
Lucas Versteeg
Fotografie:
Kees Rutten
Lucas Versteeg
Coverillustratie:
Niels Bongers
Video:
Hilde Verweij
Vormgeving en realisatie: