Chapeau
scroll
scroll
Achtergrond
Met de campagne ‘Kies voor beter onderwijs’ roepen de studentenvakbonden en medezeggenschapsorganen in het hoger onderwijs vanaf half april vooral studenten op om te stemmen voor de diverse medezeggenschapsraden binnen de hogescholen en universiteiten.
Door Janny Ruardy
In januari dit jaar luidde de centrale ondernemingsraad bij de VU in Amsterdam al de noodklok, vanwege een tekort aan kandidaten bij de aanstaande verkiezingen. De animo voor medezeggenschap holt hard achteruit in het hoger onderwijs. ‘Het is code rood’ kopte Trouw op 5 februari dit jaar. Maar het is niet alleen het gebrek aan kandidaten. Ook stemmen er steeds minder studenten en medewerkers bij deze verkiezingen.
Na deze noodkreet bij de VU, meldden zich toch nog mensen aan en gingen de verkiezingen door, meldde universiteitskrant Ad Valvas.
De opkomst voor de verkiezingen is de afgelopen jaren drastisch gedaald. Vooral onder studenten die hun eigen geleding kiezen. Op sommige universiteiten daalde het opkomstpercentage onder studenten zelfs met tientallen procentpunten binnen een tijdsbestek van vijf jaar, zoals uit uit cijfers van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) naar voren komt.
Op hogescholen is de opkomst nog lager. Daar zijn opkomstpercentages onder de tien procent eerder regel dan uitzondering. Op de Hogeschool van Amsterdam stemden 2.8 procent van de studenten in 2022. Dat was enkele jaren geleden nog zo’n acht procent. De HU scoort al jaren laag en ziet zelfs een kleine stijging:
De zorgen over de staat en de toekomst van de medezeggenschap was de aanleiding voor de organisatie van een eerste gezamenlijk congres van LOVUM en VMH, de overlegorganen van medezeggenschappers in het wo en het hbo begin dit jaar. De medezeggenschappers maken zich zorgen, dat door gebrek aan gemotiveerde kandidaten en draagvlak het lastiger wordt om goed toezicht te houden op belangrijke thema’s die spelen: veel extra geld vanuit het ministerie voor verbetering van onderwijs en onderzoek, studentenwelzijn en werkdruk. Er moet daarom snel actie komen was de conclusie. Goed functionerende medezeggenschapsorganen zijn de noodzakelijke schuurmiddelen om tot goed beleid en beslissingen te komen.
Oorzaken
Hoe komt het dat minder mensen zich kandidaat stellen en stemmen? Onzichtbaar zijn en niet goed communiceren wordt er vanuit de medezeggenschap geroepen. En er wordt met de vinger naar bestuurders gewezen. Die zouden medezeggenschap lastig vinden. Terwijl ze juist een kritische vriend moeten koesteren en hun eigen tegenstand moeten organiseren. Ook zou de minister meer met medezeggenschap moeten overleggen in plaats van alleen met LSVb en ISO.
Het werk in de medezeggenschap moet leuker en aantrekkelijker worden. Onder andere door meer vergoeding voor het werk, meer ambtelijke ondersteuning en training. Raden zouden meer allianties moeten aangaan met belangengroepen in het hoger onderwijs.
Tussentijdse verkiezingen
Bij de HU worden net als bij andere onderwijsinstellingen in mei 2023 tussentijdse verkiezingen gehouden. Ook hier speelt het probleem van de kandidaatstelling. De termijn voor kandidaatstelling die op 13 februari van start ging werd eind maart verlengd, omdat zich te weinig kandidaten hadden aangemeld. Er zijn nu wel voldoende kandidaten, maar er hoeven bij de meeste instituten geen verkiezingen worden gehouden.
Joram van Velzen, dit jaar LSVb-voorzitter en student Social Work aan de HU zat twee jaar voor de lijst Vlijmscherp in de Hogeschoolraad. Hij heeft een idee waarom er geen studenten meer te porren voor een medezeggenschapszetel: de geringe vergoeding voor deelname in een instituuts- of centrale raad. Een student die in de onderwijscommissie zit krijgt 120 euro vergoeding per maand., terwijl het zo’n vijf uur per week kost. Maar er is meer, aldus Van Velzen. Door een efficiency slag in 2017 hebben de verschillenden raden minder te zeggen dan voorheen. En binnen de HU moet de zichtbaarheid van de verschillende raden veel beter worden.
Daarnaast zijn studenten meer gemotiveerd als ze het gevoel hebben ergens bij te horen, gezien te worden, zegt Joram. In een moloch als de HU is dat een lastige. ‘Het persoonlijke is verdwenen. De docent heeft geen docentenkamer meer en studenten geen ruimte waar je overdag met elkaar kunt hangen. Het persoonlijke is volgens de LSVB-voorzitter verdwenen.
Idris in ’t Hof, ook student Social Work, zat net als Joram, twee jaar in de Hogeschoolraad en is dit jaar voorzitter van HBO - Medezeggenschap, een landelijke club die zich inzet voor de medezeggenschap in het hbo.
Om studenten naar de stembus te trekken, pleit Idris voor de invoering van een fysiek stembiljet. Dan worden mensen bewuster van het feit dat ze kunnen stemmen. Ook zou een herkenbare, fysieke ruimte helpen om de medezeggenschap zichtbaarder te maken. Hij denkt dat het leenstelsel, bindend studieadvies (bsa) en corona de oorzaak zijn van het feit, dat studenten minder ruimte voelen voor activiteiten naast de studie. Ook zouden wel actieve studenten meer tijd moeten krijgen voor de zogenaamde informele taken: zoals contact met de achterban.
. . .
Achtergrond
Met de campagne ‘Kies voor beter onderwijs’ roepen de studentenvakbonden en medezeggenschapsorganen in het hoger onderwijs vanaf half april vooral studenten op om te stemmen voor de diverse medezeggenschapsraden binnen de hogescholen en universiteiten.
Door Janny Ruardy
In januari dit jaar luidde de centrale ondernemingsraad bij de VU in Amsterdam al de noodklok, vanwege een tekort aan kandidaten bij de aanstaande verkiezingen. De animo voor medezeggenschap holt hard achteruit in het hoger onderwijs. ‘Het is code rood’ kopte Trouw op 5 februari dit jaar. Maar het is niet alleen het gebrek aan kandidaten. Ook stemmen er steeds minder studenten en medewerkers bij deze verkiezingen.
Na deze noodkreet bij de VU, meldden zich toch nog mensen aan en gingen de verkiezingen door, meldde universiteitskrant Ad Valvas.
De opkomst voor de verkiezingen is de afgelopen jaren drastisch gedaald. Vooral onder studenten die hun eigen geleding kiezen. Op sommige universiteiten daalde het opkomstpercentage onder studenten zelfs met tientallen procentpunten binnen een tijdsbestek van vijf jaar, zoals uit uit cijfers van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) naar voren komt.
Op hogescholen is de opkomst nog lager. Daar zijn opkomstpercentages onder de tien procent eerder regel dan uitzondering. Op de Hogeschool van Amsterdam stemden 2.8 procent van de studenten in 2022. Dat was enkele jaren geleden nog zo’n acht procent. De HU scoort al jaren laag en ziet zelfs een kleine stijging:
De zorgen over de staat en de toekomst van de medezeggenschap was de aanleiding voor de organisatie van een eerste gezamenlijk congres van LOVUM en VMH, de overlegorganen van medezeggenschappers in het wo en het hbo begin dit jaar. De medezeggenschappers maken zich zorgen, dat door gebrek aan gemotiveerde kandidaten en draagvlak het lastiger wordt om goed toezicht te houden op belangrijke thema’s die spelen: veel extra geld vanuit het ministerie voor verbetering van onderwijs en onderzoek, studentenwelzijn en werkdruk. Er moet daarom snel actie komen was de conclusie. Goed functionerende medezeggenschapsorganen zijn de noodzakelijke schuurmiddelen om tot goed beleid en beslissingen te komen.
Oorzaken
Hoe komt het dat minder mensen zich kandidaat stellen en stemmen? Onzichtbaar zijn en niet goed communiceren wordt er vanuit de medezeggenschap geroepen. En er wordt met de vinger naar bestuurders gewezen. Die zouden medezeggenschap lastig vinden. Terwijl ze juist een kritische vriend moeten koesteren en hun eigen tegenstand moeten organiseren. Ook zou de minister meer met medezeggenschap moeten overleggen in plaats van alleen met LSVb en ISO.
Het werk in de medezeggenschap moet leuker en aantrekkelijker worden. Onder andere door meer vergoeding voor het werk, meer ambtelijke ondersteuning en training. Raden zouden meer allianties moeten aangaan met belangengroepen in het hoger onderwijs.
Tussentijdse verkiezingen
Bij de HU worden net als bij andere onderwijsinstellingen in mei 2023 tussentijdse verkiezingen gehouden. Ook hier speelt het probleem van de kandidaatstelling. De termijn voor kandidaatstelling die op 13 februari van start ging werd eind maart verlengd, omdat zich te weinig kandidaten hadden aangemeld. Er zijn nu wel voldoende kandidaten, maar er hoeven bij de meeste instituten geen verkiezingen worden gehouden.
Joram van Velzen, dit jaar LSVb-voorzitter en student Social Work aan de HU zat twee jaar voor de lijst Vlijmscherp in de Hogeschoolraad. Hij heeft een idee waarom er geen studenten meer te porren voor een medezeggenschapszetel: de geringe vergoeding voor deelname in een instituuts- of centrale raad. Een student die in de onderwijscommissie zit krijgt 120 euro vergoeding per maand., terwijl het zo’n vijf uur per week kost. Maar er is meer, aldus Van Velzen. Door een efficiency slag in 2017 hebben de verschillenden raden minder te zeggen dan voorheen. En binnen de HU moet de zichtbaarheid van de verschillende raden veel beter worden.
Daarnaast zijn studenten meer gemotiveerd als ze het gevoel hebben ergens bij te horen, gezien te worden, zegt Joram. In een moloch als de HU is dat een lastige. ‘Het persoonlijke is verdwenen. De docent heeft geen docentenkamer meer en studenten geen ruimte waar je overdag met elkaar kunt hangen. Het persoonlijke is volgens de LSVB-voorzitter verdwenen.
Idris in ’t Hof, ook student Social Work, zat net als Joram, twee jaar in de Hogeschoolraad en is dit jaar voorzitter van HBO - Medezeggenschap, een landelijke club die zich inzet voor de medezeggenschap in het hbo.
Om studenten naar de stembus te trekken, pleit Idris voor de invoering van een fysiek stembiljet. Dan worden mensen bewuster van het feit dat ze kunnen stemmen. Ook zou een herkenbare, fysieke ruimte helpen om de medezeggenschap zichtbaarder te maken. Hij denkt dat het leenstelsel, bindend studieadvies (bsa) en corona de oorzaak zijn van het feit, dat studenten minder ruimte voelen voor activiteiten naast de studie. Ook zouden wel actieve studenten meer tijd moeten krijgen voor de zogenaamde informele taken: zoals contact met de achterban.
. . .
scroll
Met de campagne ‘Kies voor beter onderwijs’ roepen de studentenvakbonden en medezeggenschapsorganen in het hoger onderwijs vanaf half april vooral studenten op om te stemmen voor de diverse medezeggenschapsraden binnen de hogescholen en universiteiten.
Door Janny Ruardy
In januari dit jaar luidde de centrale ondernemingsraad bij de VU in Amsterdam al de noodklok, vanwege een tekort aan kandidaten bij de aanstaande verkiezingen. De animo voor medezeggenschap holt hard achteruit in het hoger onderwijs. ‘Het is code rood’ kopte Trouw op 5 februari dit jaar. Maar het is niet alleen het gebrek aan kandidaten. Ook stemmen er steeds minder studenten en medewerkers bij deze verkiezingen.
Na deze noodkreet bij de VU, meldden zich toch nog mensen aan en gingen de verkiezingen door, meldde universiteitskrant Ad Valvas.
De opkomst voor de verkiezingen is de afgelopen jaren drastisch gedaald. Vooral onder studenten die hun eigen geleding kiezen. Op sommige universiteiten daalde het opkomstpercentage onder studenten zelfs met tientallen procentpunten binnen een tijdsbestek van vijf jaar, zoals uit uit cijfers van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) naar voren komt.
Op hogescholen is de opkomst nog lager. Daar zijn opkomstpercentages onder de tien procent eerder regel dan uitzondering. Op de Hogeschool van Amsterdam stemden 2.8 procent van de studenten in 2022. Dat was enkele jaren geleden nog zo’n acht procent. De HU scoort al jaren laag en ziet zelfs een kleine stijging:
De zorgen over de staat en de toekomst van de medezeggenschap was de aanleiding voor de organisatie van een eerste gezamenlijk congres van LOVUM en VMH, de overlegorganen van medezeggenschappers in het wo en het hbo begin dit jaar. De medezeggenschappers maken zich zorgen, dat door gebrek aan gemotiveerde kandidaten en draagvlak het lastiger wordt om goed toezicht te houden op belangrijke thema’s die spelen: veel extra geld vanuit het ministerie voor verbetering van onderwijs en onderzoek, studentenwelzijn en werkdruk. Er moet daarom snel actie komen was de conclusie. Goed functionerende medezeggenschapsorganen zijn de noodzakelijke schuurmiddelen om tot goed beleid en beslissingen te komen.
Oorzaken
Hoe komt het dat minder mensen zich kandidaat stellen en stemmen? Onzichtbaar zijn en niet goed communiceren wordt er vanuit de medezeggenschap geroepen. En er wordt met de vinger naar bestuurders gewezen. Die zouden medezeggenschap lastig vinden. Terwijl ze juist een kritische vriend moeten koesteren en hun eigen tegenstand moeten organiseren. Ook zou de minister meer met medezeggenschap moeten overleggen in plaats van alleen met LSVb en ISO.
Het werk in de medezeggenschap moet leuker en aantrekkelijker worden. Onder andere door meer vergoeding voor het werk, meer ambtelijke ondersteuning en training. Raden zouden meer allianties moeten aangaan met belangengroepen in het hoger onderwijs.
Tussentijdse verkiezingen
Bij de HU worden net als bij andere onderwijsinstellingen in mei 2023 tussentijdse verkiezingen gehouden. Ook hier speelt het probleem van de kandidaatstelling. De termijn voor kandidaatstelling die op 13 februari van start ging werd eind maart verlengd, omdat zich te weinig kandidaten hadden aangemeld. Er zijn nu wel voldoende kandidaten, maar er hoeven bij de meeste instituten geen verkiezingen worden gehouden.
Joram van Velzen, dit jaar LSVb-voorzitter en student Social Work aan de HU zat twee jaar voor de lijst Vlijmscherp in de Hogeschoolraad. Hij heeft een idee waarom er geen studenten meer te porren voor een medezeggenschapszetel: de geringe vergoeding voor deelname in een instituuts- of centrale raad. Een student die in de onderwijscommissie zit krijgt 120 euro vergoeding per maand., terwijl het zo’n vijf uur per week kost. Maar er is meer, aldus Van Velzen. Door een efficiency slag in 2017 hebben de verschillenden raden minder te zeggen dan voorheen. En binnen de HU moet de zichtbaarheid van de verschillende raden veel beter worden.
Daarnaast zijn studenten meer gemotiveerd als ze het gevoel hebben ergens bij te horen, gezien te worden, zegt Joram. In een moloch als de HU is dat een lastige. ‘Het persoonlijke is verdwenen. De docent heeft geen docentenkamer meer en studenten geen ruimte waar je overdag met elkaar kunt hangen. Het persoonlijke is volgens de LSVB-voorzitter verdwenen.
Idris in ’t Hof, ook student Social Work, zat net als Joram, twee jaar in de Hogeschoolraad en is dit jaar voorzitter van HBO - Medezeggenschap, een landelijke club die zich inzet voor de medezeggenschap in het hbo.
Om studenten naar de stembus te trekken, pleit Idris voor de invoering van een fysiek stembiljet. Dan worden mensen bewuster van het feit dat ze kunnen stemmen. Ook zou een herkenbare, fysieke ruimte helpen om de medezeggenschap zichtbaarder te maken. Hij denkt dat het leenstelsel, bindend studieadvies (bsa) en corona de oorzaak zijn van het feit, dat studenten minder ruimte voelen voor activiteiten naast de studie. Ook zouden wel actieve studenten meer tijd moeten krijgen voor de zogenaamde informele taken: zoals contact met de achterban.
. . .
scroll
Achtergrond
In opdracht van het ISO verschijnt elke twee jaar de medezeggenschapsmonitor over de staat van de medezeggenschap in het hoger onderwijs. Voor het onderzoek gaat een vragenlijst uit naar leden van centrale en decentrale medezeggenschapsraden. Daar naast worden er twee focusgroepen georganiseerd voor een verdieping op de resultaten. Voor de laatste monitor van mei 2022 reageerden zo’n 1800 medezeggenschappers, zowel student- als personeelsleden. Uit de laatste monitor komt naar voren, dat medezeggenschappers overwegend positief zijn, maar dat ze hun werkzaamheden nog te vaak uitvoeren zonder facilitering. Scholing voor zowel hbo als wo is een aandachtspunt; in het wo is het percentage medezeggenschappers dat gebruik maakt van scholing van 56 procent naar 48 procent gedaald en in het hbo heeft slecht 47 procent hiervan gebruik gemaakt. Ook blijkt dat vooral studenten niet altijd weten dat ze gebruik kunnen maken van faciliteiten zoals externe deskundigen, juridische ondersteuning en een eigen (scholings)budget. Desondanks geven de raden aan overwegend positief te zijn over hun faciliteiten.
Uit de monitor blijkt ook dat, slechts één op de drie medezeggenschappers de ervaring heeft veel invloed te hebben op de gang van zaken binnen de onderwijsinstelling. Gemiddeld is die tijdbesteding 4,2 uur per week in het hbo en 5,9 uur per week in het wo. Om als medezeggenschappers taken goed uit te voeren en écht invloed uit te oefenen, moeten ze de ruimte krijgen om stukken te lezen, aan te schuiven bij gesprekstafels en geregeld met de achterban spreken. Die ruimte is er onvoldoende, aldus de conclusie van het ISO.
Zorgelijk
Steeds minder studenten en medewerkers stemden op een kandidaat voor de medezeggenschapsraad. Bij sommige universiteiten was een forse daling te zien. In het hbo stemt een handjevol studenten. Inspraakorganen vinden steeds moeilijker kandidaten. Van effectieve inspraak is op sommige plekken dan ook nauwelijks meer sprake.Dat is ‘bijzonder zorgelijk’, zeggen de samenwerkende partijen. Zo zijn onderwijsinstellingen soms wettelijk verplicht om belangrijke beleidswijzigingen en begrotingen aan de medezeggenschap voor te leggen. Volgens de laatste medezeggenschapsmonitor heeft slecht een derde van de ondervraagde medezeggenschappers het gevoel dat ze invloed hebben op het beleid van de instelling. Het ministerie van onderwijs maakte eerder 11,5 miljoen euro vrij om studenten van het belang van de medezeggenschap te overtuigen.
Achtergrond
In opdracht van het ISO verschijnt elke twee jaar de medezeggenschapsmonitor over de staat van de medezeggenschap in het hoger onderwijs. Voor het onderzoek gaat een vragenlijst uit naar leden van centrale en decentrale medezeggenschapsraden. Daar naast worden er twee focusgroepen georganiseerd voor een verdieping op de resultaten. Voor de laatste monitor van mei 2022 reageerden zo’n 1800 medezeggenschappers, zowel student- als personeelsleden. Uit de laatste monitor komt naar voren, dat medezeggenschappers overwegend positief zijn, maar dat ze hun werkzaamheden nog te vaak uitvoeren zonder facilitering. Scholing voor zowel hbo als wo is een aandachtspunt; in het wo is het percentage medezeggenschappers dat gebruik maakt van scholing van 56 procent naar 48 procent gedaald en in het hbo heeft slecht 47 procent hiervan gebruik gemaakt. Ook blijkt dat vooral studenten niet altijd weten dat ze gebruik kunnen maken van faciliteiten zoals externe deskundigen, juridische ondersteuning en een eigen (scholings)budget. Desondanks geven de raden aan overwegend positief te zijn over hun faciliteiten.
Uit de monitor blijkt ook dat, slechts één op de drie medezeggenschappers de ervaring heeft veel invloed te hebben op de gang van zaken binnen de onderwijsinstelling. Gemiddeld is die tijdbesteding 4,2 uur per week in het hbo en 5,9 uur per week in het wo. Om als medezeggenschappers taken goed uit te voeren en écht invloed uit te oefenen, moeten ze de ruimte krijgen om stukken te lezen, aan te schuiven bij gesprekstafels en geregeld met de achterban spreken. Die ruimte is er onvoldoende, aldus de conclusie van het ISO.
Zorgelijk
Steeds minder studenten en medewerkers stemden op een kandidaat voor de medezeggenschapsraad. Bij sommige universiteiten was een forse daling te zien. In het hbo stemt een handjevol studenten. Inspraakorganen vinden steeds moeilijker kandidaten. Van effectieve inspraak is op sommige plekken dan ook nauwelijks meer sprake.Dat is ‘bijzonder zorgelijk’, zeggen de samenwerkende partijen. Zo zijn onderwijsinstellingen soms wettelijk verplicht om belangrijke beleidswijzigingen en begrotingen aan de medezeggenschap voor te leggen. Volgens de laatste medezeggenschapsmonitor heeft slecht een derde van de ondervraagde medezeggenschappers het gevoel dat ze invloed hebben op het beleid van de instelling. Het ministerie van onderwijs maakte eerder 11,5 miljoen euro vrij om studenten van het belang van de medezeggenschap te overtuigen.
scroll
‘Bouw samen een succesverhaal op’
Hoogleraar Joop Schippers is al decennialang actief rond medezeggenschap aan de Universiteit Utrecht. Welke tips heeft hij voor Hogeschool Utrecht over dit thema? Staar je niet blind op de medezeggenschapsverkiezingen maar peil ook tussentijds, stelt hij onder meer. ‘Ontwikkel een online platform waar je bijvoorbeeld elke twee weken een paar vragen stelt.’
Door Olaf Stomp
Als iemand met gezag over medezeggenschap in het hoger onderwijs kan spreken dan is het Joop Schippers wel. De hoogleraar arbeidseconomie aan de Universiteit Utrecht is al zestien jaar lid van de universiteitsraad. Daarvoor was hij onafhankelijk voorzitter bij de faculteitsraad Recht, Economie, Bestuur en Organisatie aan diezelfde universiteit. Schippers zag al in de loop der jaren de aard en inzet van de onderwerpen rond medezeggenschap veranderen. ‘In het algemeen is het veel minder politiek geworden dan vroeger, minder ideologisch geladen. De inzet is veel pragmatischer nu.’
Intrinsiek gemotiveerd
De opkomst bij de verkiezingen voor de medezeggenschapsorganen in het hoger onderwijs is overal laag. En ook aan de Universiteit Utrecht lukt het de laatste tijd moeilijker dan voorheen om medewerkers en studenten te vinden die zich verkiesbaar willen stellen. Schippers: ‘Zowel medewerkers als studenten hebben het steeds drukker. Bij hen is het dan vervolgens een lastige afweging: “ruim ik hiervoor tijd in, naast alle andere dingen die ik moet doen?”’
Toch gaat het met de medezeggenschap aan de Universiteit Utrecht bovengemiddeld goed, zegt Schippers. Een belangrijk element van dat succes is volgens hem de goede wisselwerking tussen de raad en het college van bestuur. ‘Het college is intrinsiek gemotiveerd en ziet dat je wat hebt aan medezeggenschap. De leden tonen zich daadwerkelijk geïnteresseerd in de ideeën van studenten en medewerkers. En in het antwoord op de vraag hoe het beleid op hen overkomt.’
Geen moppercultuur
Behalve die intrinsieke motivatie van de bestuurders is volgens Schippers ook belangrijk dat medezeggenschapsraden zich constructief opstellen. ‘Wij hebben afstand genomen van die moppercultuur die er in het verleden was waarin vooral gezegd wordt dat bestuurders er niets vanaf weten of niets willen. Nee, je moet laten zien dat je als raad ideeën hebt die voor het college de moeite waard zijn.’ Als een voorstel van bestuurders een medezeggenschapsraad niet naar de zin is, dan is een vereiste dat die raad zichzelf kritisch bevraagt, vindt Schippers. ‘Wat is dan ons alternatief? Wat gaat iets kosten, hoe gaan we het betalen? En hoe krijgen we voor ons idee iedereen mee? Denk daarbij niet alleen aan de bestuurders maar ook aan de directeuren en de opleidingscoördinatoren van de instituten. Verzin ideeën op de inhoud en denk na over hoe je het proces inricht om je ideeën in de praktijk te verwezenlijken.’
Als je op deze manier opereert als medezeggenschapsraad is de kans groter dat je aan de andere kant van de tafel serieus wordt genomen, stelt de Utrechtse hoogleraar. Een voorwaarde is volgens hem dan wel dat de leden van een medezeggenschapsraad vooraf een goede scholing krijgen. Vaak beginnen medezeggenschappers aan deze taak terwijl ze nog betrekkelijk weinig weten over hoe het reilt en zeilt binnen de organisatie. ‘Zorg voor een goede overdracht van nieuwe leden. En school de nieuwe leden. Hoe zit medezeggenschap in elkaar, wat zijn je bevoegdheden, hoe ga je om met bepaalde kwesties?’
Daarnaast zijn er onderwerpen die jaarlijks terugkeren in de medezeggenschapsraden stelt hij, dus zorg dat iedereen dan weet hoe het daarbij werkt. ‘Het is bijvoorbeeld handig als je weet hoe een begroting in elkaar steekt en dat je wat weet over onderwijs- en examenreglementen.’
Opiniepanel
Het mag aan de Universiteit Utrecht volgens Schippers dan goed gaan met de samenwerking tussen bestuurders en universiteitsraad, de vraag die overeind blijft is: wie vertegenwoordig je? De opkomst bij verkiezingen is immers erg laag. ‘Dat is natuurlijk een probleem. Bestuurders zouden kunnen zeggen: “als maar vier procent van de studenten gestemd heeft, wat zijn dan die vertegenwoordigers waard, waarom zou ik nog met ze gaan praten?” Maar daarmee maak je het systeem niet beter. Koester de mensen die wel de bereidheid hebben gehad om zich kandidaat te stellen. En kijk hoe je vervolgens de komende periode werkt aan het verbeteren van de opkomst.’
Schippers ziet heil in nieuwe eigentijdse vormen om meningen te peilen van medewerkers en studenten. Staar je niet blind op de medezeggenschapsverkiezingen maar peil ook tussentijds, stelt hij. ‘Ontwikkel een online platform waar je bijvoorbeeld elke twee weken een paar vragen stelt. Vergelijk het met het Een Vandaag opiniepanel. Je kunt gericht vragen stellen en ontdekt dan welke onderwerpen mensen belangrijk vinden en welke ideeën er leven. Juist in een tijd waarin mensen veelal niet meer bereid zijn om zich permanent aan iets willen committeren, kan zo’n online platform heel erg behulpzaam zijn.’
Succesverhaal
‘Laat zien dat medezeggenschap tot iets leidt.’ Dat is een andere tip van Schippers aan hoger onderwijsinstellingen om het onderwerp medezeggenschap meer te laten leven dan nu gebeurt. Daarbij doet hij vooral een beroep op de bestuurders van een hogeschool of universiteit. ‘Die mogen best wat vaker laten zien dat ze bij beslissingen over beleid zich mede hebben laten leiden of laten bijsturen door de inbreng van de medezeggenschapsraden. Dan laat je zien: die medezeggenschap doet ertoe!” En je bouwt als bestuurder daarmee het succesverhaal samen op met de medezeggenschapsraad. En die raad kan vervolgens in verkiezingstijd dat succes claimen: “hier hebben wij voor gezorgd!” Daarmee maak je voor studenten en medewerkers het belang en de invloed van medezeggenschap zichtbaar.’
‘Kaart bij de introductie, als studenten aan hun opleiding beginnen het onderwerp medezeggenschap meteen aan’, suggereert Schippers aan het einde van het vraaggesprek. ‘Wijs alle studenten erop dat in Nederland de inhoud van het hoger onderwijs niet van overheidswege wordt gedicteerd. Ze hebben veel mogelijkheden om mede vorm te geven aan hun eigen opleiding. Maak duidelijk dat ze die kans niet moeten laten liggen. Gek eigenlijk’, zo vervolgt hij, ‘studenten opereren wel mondig en kritisch als het bij wijze van spreken gaat om hun telefoonabonnement of de reis die ze geboekt hebben. Ik zou zeggen: gebruik die kritische houding vooral ook tijdens je studie. Want je hebt als student veel mogelijkheden om gewenste veranderingen in je opleiding mede gestalte te geven.’
. . .
Interview
scroll
Interview
‘Bouw samen een succesverhaal op’
Hoogleraar Joop Schippers is al decennialang actief rond medezeggenschap aan de Universiteit Utrecht. Welke tips heeft hij voor Hogeschool Utrecht over dit thema? Staar je niet blind op de medezeggenschapsverkiezingen maar peil ook tussentijds, stelt hij onder meer. ‘Ontwikkel een online platform waar je bijvoorbeeld elke twee weken een paar vragen stelt.’
Door Olaf Stomp
Als iemand met gezag over medezeggenschap in het hoger onderwijs kan spreken dan is het Joop Schippers wel. De hoogleraar arbeidseconomie aan de Universiteit Utrecht is al zestien jaar lid van de universiteitsraad. Daarvoor was hij onafhankelijk voorzitter bij de faculteitsraad Recht, Economie, Bestuur en Organisatie aan diezelfde universiteit. Schippers zag al in de loop der jaren de aard en inzet van de onderwerpen rond medezeggenschap veranderen. ‘In het algemeen is het veel minder politiek geworden dan vroeger, minder ideologisch geladen. De inzet is veel pragmatischer nu.’
Intrinsiek gemotiveerd
De opkomst bij de verkiezingen voor de medezeggenschapsorganen in het hoger onderwijs is overal laag. En ook aan de Universiteit Utrecht lukt het de laatste tijd moeilijker dan voorheen om medewerkers en studenten te vinden die zich verkiesbaar willen stellen. Schippers: ‘Zowel medewerkers als studenten hebben het steeds drukker. Bij hen is het dan vervolgens een lastige afweging: “ruim ik hiervoor tijd in, naast alle andere dingen die ik moet doen?”’
Toch gaat het met de medezeggenschap aan de Universiteit Utrecht bovengemiddeld goed, zegt Schippers. Een belangrijk element van dat succes is volgens hem de goede wisselwerking tussen de raad en het college van bestuur. ‘Het college is intrinsiek gemotiveerd en ziet dat je wat hebt aan medezeggenschap. De leden tonen zich daadwerkelijk geïnteresseerd in de ideeën van studenten en medewerkers. En in het antwoord op de vraag hoe het beleid op hen overkomt.’
Geen moppercultuur
Behalve die intrinsieke motivatie van de bestuurders is volgens Schippers ook belangrijk dat medezeggenschapsraden zich constructief opstellen. ‘Wij hebben afstand genomen van die moppercultuur die er in het verleden was waarin vooral gezegd wordt dat bestuurders er niets vanaf weten of niets willen. Nee, je moet laten zien dat je als raad ideeën hebt die voor het college de moeite waard zijn.’ Als een voorstel van bestuurders een medezeggenschapsraad niet naar de zin is, dan is een vereiste dat die raad zichzelf kritisch bevraagt, vindt Schippers. ‘Wat is dan ons alternatief? Wat gaat iets kosten, hoe gaan we het betalen? En hoe krijgen we voor ons idee iedereen mee? Denk daarbij niet alleen aan de bestuurders maar ook aan de directeuren en de opleidingscoördinatoren van de instituten. Verzin ideeën op de inhoud en denk na over hoe je het proces inricht om je ideeën in de praktijk te verwezenlijken.’
Als je op deze manier opereert als medezeggenschapsraad is de kans groter dat je aan de andere kant van de tafel serieus wordt genomen, stelt de Utrechtse hoogleraar. Een voorwaarde is volgens hem dan wel dat de leden van een medezeggenschapsraad vooraf een goede scholing krijgen. Vaak beginnen medezeggenschappers aan deze taak terwijl ze nog betrekkelijk weinig weten over hoe het reilt en zeilt binnen de organisatie. ‘Zorg voor een goede overdracht van nieuwe leden. En school de nieuwe leden. Hoe zit medezeggenschap in elkaar, wat zijn je bevoegdheden, hoe ga je om met bepaalde kwesties?’
Daarnaast zijn er onderwerpen die jaarlijks terugkeren in de medezeggenschapsraden stelt hij, dus zorg dat iedereen dan weet hoe het daarbij werkt. ‘Het is bijvoorbeeld handig als je weet hoe een begroting in elkaar steekt en dat je wat weet over onderwijs- en examenreglementen.’
Opiniepanel
Het mag aan de Universiteit Utrecht volgens Schippers dan goed gaan met de samenwerking tussen bestuurders en universiteitsraad, de vraag die overeind blijft is: wie vertegenwoordig je? De opkomst bij verkiezingen is immers erg laag. ‘Dat is natuurlijk een probleem. Bestuurders zouden kunnen zeggen: “als maar vier procent van de studenten gestemd heeft, wat zijn dan die vertegenwoordigers waard, waarom zou ik nog met ze gaan praten?” Maar daarmee maak je het systeem niet beter. Koester de mensen die wel de bereidheid hebben gehad om zich kandidaat te stellen. En kijk hoe je vervolgens de komende periode werkt aan het verbeteren van de opkomst.’
Schippers ziet heil in nieuwe eigentijdse vormen om meningen te peilen van medewerkers en studenten. Staar je niet blind op de medezeggenschapsverkiezingen maar peil ook tussentijds, stelt hij. ‘Ontwikkel een online platform waar je bijvoorbeeld elke twee weken een paar vragen stelt. Vergelijk het met het Een Vandaag opiniepanel. Je kunt gericht vragen stellen en ontdekt dan welke onderwerpen mensen belangrijk vinden en welke ideeën er leven. Juist in een tijd waarin mensen veelal niet meer bereid zijn om zich permanent aan iets willen committeren, kan zo’n online platform heel erg behulpzaam zijn.’
Succesverhaal
‘Laat zien dat medezeggenschap tot iets leidt.’ Dat is een andere tip van Schippers aan hoger onderwijsinstellingen om het onderwerp medezeggenschap meer te laten leven dan nu gebeurt. Daarbij doet hij vooral een beroep op de bestuurders van een hogeschool of universiteit. ‘Die mogen best wat vaker laten zien dat ze bij beslissingen over beleid zich mede hebben laten leiden of laten bijsturen door de inbreng van de medezeggenschapsraden. Dan laat je zien: die medezeggenschap doet ertoe!” En je bouwt als bestuurder daarmee het succesverhaal samen op met de medezeggenschapsraad. En die raad kan vervolgens in verkiezingstijd dat succes claimen: “hier hebben wij voor gezorgd!” Daarmee maak je voor studenten en medewerkers het belang en de invloed van medezeggenschap zichtbaar.’
‘Kaart bij de introductie, als studenten aan hun opleiding beginnen het onderwerp medezeggenschap meteen aan’, suggereert Schippers aan het einde van het vraaggesprek. ‘Wijs alle studenten erop dat in Nederland de inhoud van het hoger onderwijs niet van overheidswege wordt gedicteerd. Ze hebben veel mogelijkheden om mede vorm te geven aan hun eigen opleiding. Maak duidelijk dat ze die kans niet moeten laten liggen. Gek eigenlijk’, zo vervolgt hij, ‘studenten opereren wel mondig en kritisch als het bij wijze van spreken gaat om hun telefoonabonnement of de reis die ze geboekt hebben. Ik zou zeggen: gebruik die kritische houding vooral ook tijdens je studie. Want je hebt als student veel mogelijkheden om gewenste veranderingen in je opleiding mede gestalte te geven.’
. . .
‘Bouw samen een succesverhaal op’
Hoogleraar Joop Schippers is al decennialang actief rond medezeggenschap aan de Universiteit Utrecht. Welke tips heeft hij voor Hogeschool Utrecht over dit thema? Staar je niet blind op de medezeggenschaps- verkiezingen maar peil ook tussentijds, stelt hij onder meer. ‘Ontwikkel een online platform waar je bijvoorbeeld elke twee weken een paar vragen stelt.’
Door Olaf Stomp
Als iemand met gezag over medezeggenschap in het hoger onderwijs kan spreken dan is het Joop Schippers wel. De hoogleraar arbeidseconomie aan de Universiteit Utrecht is al zestien jaar lid van de universiteitsraad. Daarvoor was hij onafhankelijk voorzitter bij de faculteitsraad Recht, Economie, Bestuur en Organisatie aan diezelfde universiteit. Schippers zag al in de loop der jaren de aard en inzet van de onderwerpen rond medezeggenschap veranderen. ‘In het algemeen is het veel minder politiek geworden dan vroeger, minder ideologisch geladen. De inzet is veel pragmatischer nu.’
Intrinsiek gemotiveerd
De opkomst bij de verkiezingen voor de medezeggenschapsorganen in het hoger onderwijs is overal laag. En ook aan de Universiteit Utrecht lukt het de laatste tijd moeilijker dan voorheen om medewerkers en studenten te vinden die zich verkiesbaar willen stellen. Schippers: ‘Zowel medewerkers als studenten hebben het steeds drukker. Bij hen is het dan vervolgens een lastige afweging: “ruim ik hiervoor tijd in, naast alle andere dingen die ik moet doen?”’
Toch gaat het met de medezeggenschap aan de Universiteit Utrecht bovengemiddeld goed, zegt Schippers. Een belangrijk element van dat succes is volgens hem de goede wisselwerking tussen de raad en het college van bestuur. ‘Het college is intrinsiek gemotiveerd en ziet dat je wat hebt aan medezeggenschap. De leden tonen zich daadwerkelijk geïnteresseerd in de ideeën van studenten en medewerkers. En in het antwoord op de vraag hoe het beleid op hen overkomt.’
Geen moppercultuur
Behalve die intrinsieke motivatie van de bestuurders is volgens Schippers ook belangrijk dat medezeggenschapsraden zich constructief opstellen. ‘Wij hebben afstand genomen van die moppercultuur die er in het verleden was waarin vooral gezegd wordt dat bestuurders er niets vanaf weten of niets willen. Nee, je moet laten zien dat je als raad ideeën hebt die voor het college de moeite waard zijn.’ Als een voorstel van bestuurders een medezeggenschapsraad niet naar de zin is, dan is een vereiste dat die raad zichzelf kritisch bevraagt, vindt Schippers. ‘Wat is dan ons alternatief? Wat gaat iets kosten, hoe gaan we het betalen? En hoe krijgen we voor ons idee iedereen mee? Denk daarbij niet alleen aan de bestuurders maar ook aan de directeuren en de opleidingscoördinatoren van de instituten. Verzin ideeën op de inhoud en denk na over hoe je het proces inricht om je ideeën in de praktijk te verwezenlijken.’
Als je op deze manier opereert als medezeggenschapsraad is de kans groter dat je aan de andere kant van de tafel serieus wordt genomen, stelt de Utrechtse hoogleraar. Een voorwaarde is volgens hem dan wel dat de leden van een medezeggenschapsraad vooraf een goede scholing krijgen. Vaak beginnen medezeggenschappers aan deze taak terwijl ze nog betrekkelijk weinig weten over hoe het reilt en zeilt binnen de organisatie. ‘Zorg voor een goede overdracht van nieuwe leden. En school de nieuwe leden. Hoe zit medezeggenschap in elkaar, wat zijn je bevoegdheden, hoe ga je om met bepaalde kwesties?’
Daarnaast zijn er onderwerpen die jaarlijks terugkeren in de medezeggenschapsraden stelt hij, dus zorg dat iedereen dan weet hoe het daarbij werkt. ‘Het is bijvoorbeeld handig als je weet hoe een begroting in elkaar steekt en dat je wat weet over onderwijs- en examenreglementen.’
Opiniepanel
Het mag aan de Universiteit Utrecht volgens Schippers dan goed gaan met de samenwerking tussen bestuurders en universiteitsraad, de vraag die overeind blijft is: wie vertegenwoordig je? De opkomst bij verkiezingen is immers erg laag. ‘Dat is natuurlijk een probleem. Bestuurders zouden kunnen zeggen: “als maar vier procent van de studenten gestemd heeft, wat zijn dan die vertegenwoordigers waard, waarom zou ik nog met ze gaan praten?” Maar daarmee maak je het systeem niet beter. Koester de mensen die wel de bereidheid hebben gehad om zich kandidaat te stellen. En kijk hoe je vervolgens de komende periode werkt aan het verbeteren van de opkomst.’
Schippers ziet heil in nieuwe eigentijdse vormen om meningen te peilen van medewerkers en studenten. Staar je niet blind op de medezeggenschapsverkiezingen maar peil ook tussentijds, stelt hij. ‘Ontwikkel een online platform waar je bijvoorbeeld elke twee weken een paar vragen stelt. Vergelijk het met het Een Vandaag opiniepanel. Je kunt gericht vragen stellen en ontdekt dan welke onderwerpen mensen belangrijk vinden en welke ideeën er leven. Juist in een tijd waarin mensen veelal niet meer bereid zijn om zich permanent aan iets willen committeren, kan zo’n online platform heel erg behulpzaam zijn.’
Succesverhaal
‘Laat zien dat medezeggenschap tot iets leidt.’ Dat is een andere tip van Schippers aan hoger onderwijsinstellingen om het onderwerp medezeggenschap meer te laten leven dan nu gebeurt. Daarbij doet hij vooral een beroep op de bestuurders van een hogeschool of universiteit. ‘Die mogen best wat vaker laten zien dat ze bij beslissingen over beleid zich mede hebben laten leiden of laten bijsturen door de inbreng van de medezeggenschapsraden. Dan laat je zien: die medezeggenschap doet ertoe!” En je bouwt als bestuurder daarmee het succesverhaal samen op met de medezeggenschapsraad. En die raad kan vervolgens in verkiezingstijd dat succes claimen: “hier hebben wij voor gezorgd!” Daarmee maak je voor studenten en medewerkers het belang en de invloed van medezeggenschap zichtbaar.’
‘Kaart bij de introductie, als studenten aan hun opleiding beginnen het onderwerp medezeggenschap meteen aan’, suggereert Schippers aan het einde van het vraaggesprek. ‘Wijs alle studenten erop dat in Nederland de inhoud van het hoger onderwijs niet van overheidswege wordt gedicteerd. Ze hebben veel mogelijkheden om mede vorm te geven aan hun eigen opleiding. Maak duidelijk dat ze die kans niet moeten laten liggen. Gek eigenlijk’, zo vervolgt hij, ‘studenten opereren wel mondig en kritisch als het bij wijze van spreken gaat om hun telefoonabonnement of de reis die ze geboekt hebben. Ik zou zeggen: gebruik die kritische houding vooral ook tijdens je studie. Want je hebt als student veel mogelijkheden om gewenste veranderingen in je opleiding mede gestalte te geven.’
. . .
interview
‘We zijn een waardevol
collectief’
‘We zijn een waardevol
collectief’
interview
Iris Rouwenhorst en Leon Oosterhuis
‘We zijn een
waardevol
collectief’
scroll
Iris Rouwenhorst en Leon Oosterhuis, respectievelijk student en docent Sociaal Juridische Dienstverlening zitten in de Instituutsraad van Instituut voor Recht. Wat is daarbij hun drijfveer, wat is de invloed van de raad op beleid en wat vinden zij allebei belangrijk aan medezeggenschap op de HU?
Door Olaf Stomp
Het leek er even op dat de tussentijdse verkiezingen voor de Instituutsraad (IR) van Instituut voor Recht (IvR) niet door zouden gaan. Reden: te weinig kandidaten voor de vacante zetels in de raad voor student-leden. Maar de verkiezingen kunnen toch plaatshebben*. ‘Er zijn nu genoeg kandidaten, we hebben goed ons best gedaan om te werven’, zegt Iris Rouwenhorst lachend.
Rouwenhorst zit als student-lid sinds drie jaar in de raad en vormt momenteel met docent Leon Oosterhuis die voorzitter is, het dagelijks bestuur. De raad heeft vier student-zetels en vier docent-zetels.
Samen met een ander student-raadslid maakte Rouwenhorst een ronde langs verschillende werkgroepen, vertelt ze. Om de bekendheid van de Instituutsraad te vergroten én om studenten te interesseren zich kandidaat te stellen.
Wat was voor jezelf de drijfveer om in de Instituutsraad te gaan zitten?
Oosterhuis: ‘Ik wilde heel graag medewerkers vertegenwoordigen via medezeggenschap. Werkdruk was toen ik vijf jaar geleden in de raad startte al een belangrijk thema. Ik dacht: in de raad kan ik op een effectieve én kritische wijze een genuanceerd geluid laten horen zodat er verandering komt.’
Rouwenhorst: ‘Ik wilde meer betrokken zijn bij de opleiding. Dat is een groot punt waar ik nu ook andere studenten mee heb proberen te enthousiasmeren. Door in de raad te zitten weet je wat er speelt en kun je invloed hebben op beleid binnen het instituut.’
Geen drijfveer maar prettige bijvangst is dat het raadswerk haar op andere fronten ook wat oplevert. ‘Ik doe vrijwilligerswerk waarin we met een jong bestuur allerlei activiteiten organiseren. ‘Notuleren, een vergadering voorzitten, vooraf een agenda opstellen, duidelijke besluiten nemen. Dat heb ik allemaal geleerd doordat ik in de Instituutsraad zit.’
De opkomst bij de verkiezingen voor medezeggenschap is stationair laag, ook bij de HU. Dat is ontzettend jammer want de onderwerpen waarover de raad zich buigt, zijn juist de thema’s die ook bij studenten leven, stelt Rouwenhorst. 'Soms hoor ik in een gesprek met medestudenten bijvoorbeeld dat het zo lang duurt voor een tentamen is nagekeken door een docent. Of hoe we aanlopen tegen de nieuwe manier van online toetsen. Ja, denk ik dan: dit bespreken we dus in de raad. En we proberen er wat aan te doen. Veel studenten realiseren zich dat volgens mij niet. Kennelijk is het is voor hen lastiger om daar zicht op te krijgen.’
Heb je dan als student-lid van de Instituutsraad genoeg kennis in huis om te kunnen meepraten en meebeslissen over beleid? Je komt immers net kijken op de HU…
Rouwenhorst: ‘Bij de start denk je inderdaad: wow, waar ben ik aan begonnen? Maar gaandeweg leer je steeds meer en valt steeds sneller het kwartje. We zorgen daarom ook voor een warme overdracht naar nieuwe leden, daar werken we hard aan.’
Oosterhuis: ‘Soms beleggen we extra vergaderingen om diepgaand in te kunnen gaan op onderwerpen zoals de begroting en managementplannen. Die vergaderingen hoeven niet te leiden tot formele besluiten maar geven ruimte en tijd om zaken dieper uit te spitten en te kunnen verduidelijken aan elkaar. Verder krijgen we ondersteuning van TAM (Team Advisering Medezeggenschap). Vandaaruit is er een groot aanbod voor opleidingen die expertise van raadsleden vergroot.’
Oosterhuis wil met de Instituutsraad vooral een kritische en genuanceerde koers varen. In zijn ogen is dat de beste manier om je invloed te laten gelden bij instituutsbeleid. ‘Als je kritisch en schreeuwerig opereert, leidt dat tot weerstand bij degenen die je probeert te beïnvloeden, het management. Wij vormen de tegenmacht en die tegenmacht moet je op een gepaste manier uitoefenen.’
Kunnen jullie voorbeelden geven van de invloed van de Instituutsraad op beleid?
Oosterhuis: ‘Er zijn veel kleine voorbeelden te geven maar ik draag graag een voorbeeld aan van een groot onderwerp: werkdruk. Toen ik net aantrad als lid van de Instituutsraad werd door het management gezegd dat werkdruk een veelkoppig monster was. Daarbij was de impliciete boodschap: dat monster is niet te verslaan. Ik heb me er als voorzitter hard voor gemaakt dat we wel wat aan die werkdruk moesten gaan doen. Zo zijn we deelonderwerpen van werkdruk gaan bespreken en hebben we het Cu-Coschap (cursuscoördinatorschap) en ziekteverzuim tegen het licht gehouden. Hoe werkt ziekteverzuim, wat gebeurt er met je takenpakket als je ziek bent en welk werk komt er op je af na je ziekmelding? En we hebben ook de onderwijsuren-normering onder de loep gelegd. Voor al deze onderwerpen zijn er nu maatregelen genomen. De effecten ervan moeten nog worden geëvalueerd zeg ik daarbij.’
Wat zijn de belangrijke onderwerpen voor de komende tijd?
Oosterhuis: ‘We buigen ons dit jaar over het thema technostress. Dat gaat over hoe digitale systemen invloed hebben op je werk. Bijvoorbeeld hoe complex nieuwe systemen kunnen zijn en welke gevolgen dat heeft. Daarnaast is er een groot onderwerp waarover de HU een groot beleidskader heeft geschreven: studentenwelzijn. Dat kader gaat het management nu op instituutsniveau vertalen naar lokaal beleid. De OC’s (opleidingscommissies) gaan daarover adviseren en wij hebben daar als raad onze invloed op en we hebben instemmingsrecht. Het is een onderwerp dat ook aan de werkzaamheden van docenten raakt. Als je meer tijd gaat besteden aan studentenwelzijn, heeft dat invloed op de tijd die je aan andere werkzaamheden besteedt.
Rouwenhorst: ‘Wat we rond studentenwelzijn bespreken is dat voor studenten beter bekend wordt bij wie ze voor welk onderwerp kunnen aankloppen.’
Dat studenten en docenten samen optrekken in de Instituutsraad geeft veel voldoening, zeggen beiden tot slot eensgezind. Oosterhuis: ‘We komen naast elkaar te staan. Dat vraagt om vertrouwen over en weer. We kunnen flinke discussies hebben over en weer maar we zijn vooral een waardevol collectief. We zijn een leuke club met elkaar.’
*Bij het verschijnen van deze Omslag zijn de tussentijdse verkiezingen inmiddels geweest.
. . .
interview
scroll
interview
Iris Rouwenhorst en Leon Oosterhuis, respectievelijk student en docent Sociaal Juridische Dienstverlening zitten in de Instituutsraad van Instituut voor Recht. Wat is daarbij hun drijfveer, wat is de invloed van de raad op beleid en wat vinden zij allebei belangrijk aan medezeggenschap op de HU?
Door Olaf Stomp
Het leek er even op dat de tussentijdse verkiezingen voor de Instituutsraad (IR) van Instituut voor Recht (IvR) niet door zouden gaan. Reden: te weinig kandidaten voor de vacante zetels in de raad voor student-leden. Maar de verkiezingen kunnen toch plaatshebben*. ‘Er zijn nu genoeg kandidaten, we hebben goed ons best gedaan om te werven’, zegt Iris Rouwenhorst lachend.
Rouwenhorst zit als student-lid sinds drie jaar in de raad en vormt momenteel met docent Leon Oosterhuis die voorzitter is, het dagelijks bestuur. De raad heeft vier student-zetels en vier docent-zetels.
Samen met een ander student-raadslid maakte Rouwenhorst een ronde langs verschillende werkgroepen, vertelt ze. Om de bekendheid van de Instituutsraad te vergroten én om studenten te interesseren zich kandidaat te stellen.
Wat was voor jezelf de drijfveer om in de Instituutsraad te gaan zitten?
Oosterhuis: ‘Ik wilde heel graag medewerkers vertegenwoordigen via medezeggenschap. Werkdruk was toen ik vijf jaar geleden in de raad startte al een belangrijk thema. Ik dacht: in de raad kan ik op een effectieve én kritische wijze een genuanceerd geluid laten horen zodat er verandering komt.’
Rouwenhorst: ‘Ik wilde meer betrokken zijn bij de opleiding. Dat is een groot punt waar ik nu ook andere studenten mee heb proberen te enthousiasmeren. Door in de raad te zitten weet je wat er speelt en kun je invloed hebben op beleid binnen het instituut.’
Geen drijfveer maar prettige bijvangst is dat het raadswerk haar op andere fronten ook wat oplevert. ‘Ik doe vrijwilligerswerk waarin we met een jong bestuur allerlei activiteiten organiseren. ‘Notuleren, een vergadering voorzitten, vooraf een agenda opstellen, duidelijke besluiten nemen. Dat heb ik allemaal geleerd doordat ik in de Instituutsraad zit.’
De opkomst bij de verkiezingen voor medezeggenschap is stationair laag, ook bij de HU. Dat is ontzettend jammer want de onderwerpen waarover de raad zich buigt, zijn juist de thema’s die ook bij studenten leven, stelt Rouwenhorst. 'Soms hoor ik in een gesprek met medestudenten bijvoorbeeld dat het zo lang duurt voor een tentamen is nagekeken door een docent. Of hoe we aanlopen tegen de nieuwe manier van online toetsen. Ja, denk ik dan: dit bespreken we dus in de raad. En we proberen er wat aan te doen. Veel studenten realiseren zich dat volgens mij niet. Kennelijk is het is voor hen lastiger om daar zicht op te krijgen.’
Heb je dan als student-lid van de Instituutsraad genoeg kennis in huis om te kunnen meepraten en meebeslissen over beleid? Je komt immers net kijken op de HU…
Rouwenhorst: ‘Bij de start denk je inderdaad: wow, waar ben ik aan begonnen? Maar gaandeweg leer je steeds meer en valt steeds sneller het kwartje. We zorgen daarom ook voor een warme overdracht naar nieuwe leden, daar werken we hard aan.’
Oosterhuis: ‘Soms beleggen we extra vergaderingen om diepgaand in te kunnen gaan op onderwerpen zoals de begroting en managementplannen. Die vergaderingen hoeven niet te leiden tot formele besluiten maar geven ruimte en tijd om zaken dieper uit te spitten en te kunnen verduidelijken aan elkaar. Verder krijgen we ondersteuning van TAM (Team Advisering Medezeggenschap). Vandaaruit is er een groot aanbod voor opleidingen die expertise van raadsleden vergroot.’
Oosterhuis wil met de Instituutsraad vooral een kritische en genuanceerde koers varen. In zijn ogen is dat de beste manier om je invloed te laten gelden bij instituutsbeleid. ‘Als je kritisch en schreeuwerig opereert, leidt dat tot weerstand bij degenen die je probeert te beïnvloeden, het management. Wij vormen de tegenmacht en die tegenmacht moet je op een gepaste manier uitoefenen.’
Kunnen jullie voorbeelden geven van de invloed van de Instituutsraad op beleid?
Oosterhuis: ‘Er zijn veel kleine voorbeelden te geven maar ik draag graag een voorbeeld aan van een groot onderwerp: werkdruk. Toen ik net aantrad als lid van de Instituutsraad werd door het management gezegd dat werkdruk een veelkoppig monster was. Daarbij was de impliciete boodschap: dat monster is niet te verslaan. Ik heb me er als voorzitter hard voor gemaakt dat we wel wat aan die werkdruk moesten gaan doen. Zo zijn we deelonderwerpen van werkdruk gaan bespreken en hebben we het Cu-Coschap (cursuscoördinatorschap) en ziekteverzuim tegen het licht gehouden. Hoe werkt ziekteverzuim, wat gebeurt er met je takenpakket als je ziek bent en welk werk komt er op je af na je ziekmelding? En we hebben ook de onderwijsuren-normering onder de loep gelegd. Voor al deze onderwerpen zijn er nu maatregelen genomen. De effecten ervan moeten nog worden geëvalueerd zeg ik daarbij.’
Wat zijn de belangrijke onderwerpen voor de komende tijd?
Oosterhuis: ‘We buigen ons dit jaar over het thema technostress. Dat gaat over hoe digitale systemen invloed hebben op je werk. Bijvoorbeeld hoe complex nieuwe systemen kunnen zijn en welke gevolgen dat heeft. Daarnaast is er een groot onderwerp waarover de HU een groot beleidskader heeft geschreven: studentenwelzijn. Dat kader gaat het management nu op instituutsniveau vertalen naar lokaal beleid. De OC’s (opleidingscommissies) gaan daarover adviseren en wij hebben daar als raad onze invloed op en we hebben instemmingsrecht. Het is een onderwerp dat ook aan de werkzaamheden van docenten raakt. Als je meer tijd gaat besteden aan studentenwelzijn, heeft dat invloed op de tijd die je aan andere werkzaamheden besteedt.
Rouwenhorst: ‘Wat we rond studentenwelzijn bespreken is dat voor studenten beter bekend wordt bij wie ze voor welk onderwerp kunnen aankloppen.’
Dat studenten en docenten samen optrekken in de Instituutsraad geeft veel voldoening, zeggen beiden tot slot eensgezind. Oosterhuis: ‘We komen naast elkaar te staan. Dat vraagt om vertrouwen over en weer. We kunnen flinke discussies hebben over en weer maar we zijn vooral een waardevol collectief. We zijn een leuke club met elkaar.’
*Bij het verschijnen van deze Omslag zijn de tussentijdse verkiezingen inmiddels geweest.
. . .
scroll
Iris Rouwenhorst en Leon Oosterhuis, respectievelijk student en docent Sociaal Juridische Dienstverlening zitten in de Instituutsraad van Instituut voor Recht. Wat is daarbij hun drijfveer, wat is de invloed van de raad op beleid en wat vinden zij allebei belangrijk aan medezeggenschap op de HU?
Door Olaf Stomp
Het leek er even op dat de tussentijdse verkiezingen voor de Instituutsraad (IR) van Instituut voor Recht (IvR) niet door zouden gaan. Reden: te weinig kandidaten voor de vacante zetels in de raad voor student-leden. Maar de verkiezingen kunnen toch plaatshebben*. ‘Er zijn nu genoeg kandidaten, we hebben goed ons best gedaan om te werven’, zegt Iris Rouwenhorst lachend.
Rouwenhorst zit als student-lid sinds drie jaar in de raad en vormt momenteel met docent Leon Oosterhuis die voorzitter is, het dagelijks bestuur. De raad heeft vier student-zetels en vier docent-zetels.
Samen met een ander student-raadslid maakte Rouwenhorst een ronde langs verschillende werkgroepen, vertelt ze. Om de bekendheid van de Instituutsraad te vergroten én om studenten te interesseren zich kandidaat te stellen.
Wat was voor jezelf de drijfveer om in de Instituutsraad te gaan zitten?
Oosterhuis: ‘Ik wilde heel graag medewerkers vertegenwoordigen via medezeggenschap. Werkdruk was toen ik vijf jaar geleden in de raad startte al een belangrijk thema. Ik dacht: in de raad kan ik op een effectieve én kritische wijze een genuanceerd geluid laten horen zodat er verandering komt.’
Rouwenhorst: ‘Ik wilde meer betrokken zijn bij de opleiding. Dat is een groot punt waar ik nu ook andere studenten mee heb proberen te enthousiasmeren. Door in de raad te zitten weet je wat er speelt en kun je invloed hebben op beleid binnen het instituut.’
Geen drijfveer maar prettige bijvangst is dat het raadswerk haar op andere fronten ook wat oplevert. ‘Ik doe vrijwilligerswerk waarin we met een jong bestuur allerlei activiteiten organiseren. ‘Notuleren, een vergadering voorzitten, vooraf een agenda opstellen, duidelijke besluiten nemen. Dat heb ik allemaal geleerd doordat ik in de Instituutsraad zit.’
De opkomst bij de verkiezingen voor medezeggenschap is stationair laag, ook bij de HU. Dat is ontzettend jammer want de onderwerpen waarover de raad zich buigt, zijn juist de thema’s die ook bij studenten leven, stelt Rouwenhorst. 'Soms hoor ik in een gesprek met medestudenten bijvoorbeeld dat het zo lang duurt voor een tentamen is nagekeken door een docent. Of hoe we aanlopen tegen de nieuwe manier van online toetsen. Ja, denk ik dan: dit bespreken we dus in de raad. En we proberen er wat aan te doen. Veel studenten realiseren zich dat volgens mij niet. Kennelijk is het is voor hen lastiger om daar zicht op te krijgen.’
Heb je dan als student-lid van de Instituutsraad genoeg kennis in huis om te kunnen meepraten en meebeslissen over beleid? Je komt immers net kijken op de HU…
Rouwenhorst: ‘Bij de start denk je inderdaad: wow, waar ben ik aan begonnen? Maar gaandeweg leer je steeds meer en valt steeds sneller het kwartje. We zorgen daarom ook voor een warme overdracht naar nieuwe leden, daar werken we hard aan.’
Oosterhuis: ‘Soms beleggen we extra vergaderingen om diepgaand in te kunnen gaan op onderwerpen zoals de begroting en managementplannen. Die vergaderingen hoeven niet te leiden tot formele besluiten maar geven ruimte en tijd om zaken dieper uit te spitten en te kunnen verduidelijken aan elkaar. Verder krijgen we ondersteuning van TAM (Team Advisering Medezeggenschap). Vandaaruit is er een groot aanbod voor opleidingen die expertise van raadsleden vergroot.’
Oosterhuis wil met de Instituutsraad vooral een kritische en genuanceerde koers varen. In zijn ogen is dat de beste manier om je invloed te laten gelden bij instituutsbeleid. ‘Als je kritisch en schreeuwerig opereert, leidt dat tot weerstand bij degenen die je probeert te beïnvloeden, het management. Wij vormen de tegenmacht en die tegenmacht moet je op een gepaste manier uitoefenen.’
Kunnen jullie voorbeelden geven van de invloed van de Instituutsraad op beleid?
Oosterhuis: ‘Er zijn veel kleine voorbeelden te geven maar ik draag graag een voorbeeld aan van een groot onderwerp: werkdruk. Toen ik net aantrad als lid van de Instituutsraad werd door het management gezegd dat werkdruk een veelkoppig monster was. Daarbij was de impliciete boodschap: dat monster is niet te verslaan. Ik heb me er als voorzitter hard voor gemaakt dat we wel wat aan die werkdruk moesten gaan doen. Zo zijn we deelonderwerpen van werkdruk gaan bespreken en hebben we het Cu-Coschap (cursuscoördinatorschap) en ziekteverzuim tegen het licht gehouden. Hoe werkt ziekteverzuim, wat gebeurt er met je takenpakket als je ziek bent en welk werk komt er op je af na je ziekmelding? En we hebben ook de onderwijsuren-normering onder de loep gelegd. Voor al deze onderwerpen zijn er nu maatregelen genomen. De effecten ervan moeten nog worden geëvalueerd zeg ik daarbij.’
Wat zijn de belangrijke onderwerpen voor de komende tijd?
Oosterhuis: ‘We buigen ons dit jaar over het thema technostress. Dat gaat over hoe digitale systemen invloed hebben op je werk. Bijvoorbeeld hoe complex nieuwe systemen kunnen zijn en welke gevolgen dat heeft. Daarnaast is er een groot onderwerp waarover de HU een groot beleidskader heeft geschreven: studentenwelzijn. Dat kader gaat het management nu op instituutsniveau vertalen naar lokaal beleid. De OC’s (opleidingscommissies) gaan daarover adviseren en wij hebben daar als raad onze invloed op en we hebben instemmingsrecht. Het is een onderwerp dat ook aan de werkzaamheden van docenten raakt. Als je meer tijd gaat besteden aan studentenwelzijn, heeft dat invloed op de tijd die je aan andere werkzaamheden besteedt.
Rouwenhorst: ‘Wat we rond studentenwelzijn bespreken is dat voor studenten beter bekend wordt bij wie ze voor welk onderwerp kunnen aankloppen.’
Dat studenten en docenten samen optrekken in de Instituutsraad geeft veel voldoening, zeggen beiden tot slot eensgezind. Oosterhuis: ‘We komen naast elkaar te staan. Dat vraagt om vertrouwen over en weer. We kunnen flinke discussies hebben over en weer maar we zijn vooral een waardevol collectief. We zijn een leuke club met elkaar.’
*Bij het verschijnen van deze Omslag zijn de tussentijdse verkiezingen inmiddels geweest.
. . .
interview
Een baan met dito beloning
Anne Marie Peeters werkt sinds 2003 bij de hogeschool. Ze startte als docent bij Huidtherapie, sinds 2020 werkt ze drie dagen per week bij het Teaching and Learning Network (TLN) onder andere als e-adviseur en nog twee dagen bij Huidtherapie in verschillende functies.
Door Olaf Stomp
Na de voltooiing van de interne accreditatie in 2016 benaderde een collega haar met de vraag of de Instituutsraad niet iets voor Anne Marie was. Beleidsnota’s lezen en daar ook nog een mening over hebben was een ver-van-haar-bed show. Toch liet ze zich door haar enthousiaste collega overhalen. En door de coronaperiode zit ze er nu nog in.
De Instituutsraad in haar instituut hoeft dit jaar geen verkiezingen te houden. Ze hebben precies voldoende kandidaten: vier studenten en vier medewerkers. Ze betreurt het dat drie van de vier studenten er mee stoppen. Maar zij zitten in het vierde jaar van hun studie en kunnen niet nog eens twee jaar bijtekenen.
Peeters denkt dat corona een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de geringe belangstelling voor medezeggenschap bij studenten. Nu het leven weer gewoon is en lessen niet meer verplicht zijn in het kader van flexibel studeren, blijven studenten weg bij colleges. En aangezien ze bij Huidtherapie geen bindend, maar een dringend advies hebben, voelen veel studenten niet de urgentie om naar de lessen te komen. Dat zorgt voor onvoldoende binding met de opleiding.
Volgens Peeters functioneert hun raad goed, mede omdat ze een goede relatie hebben met de directie. Niet dat ze het altijd met elkaar eens zijn, maar er wordt goed naar elkaar ge
luisterd. Zo hadden ze onder meer een pittige discussie over de wijze waarop het werkbelevingsonderzoek georganiseerd was en de instemming over de verhuizing van de opleiding Management in de Zorg van Amersfoort naar Utrecht.
Om studenten enthousiaster te maken voor de medezeggenschap zou het wellicht meer als een baan moeten worden benaderd met dito beloning. Bij haar collega’s merkt ze dat er de afgelopen jaren zoveel op hun bord kwam door allerlei vernieuwingen die werkdruk veroorzaakten, dat medezeggenschap geen grote prioriteit had. Er is vanuit het management hard gewerkt om dat te verminderen. Dat geeft rust. Wellicht komt er daardoor ook meer ruimte voor zaken als medezeggenschap. Van de landelijke campagne ‘kies voor beter onderwijs’, die meer studenten moet motiveren om te stemmen of zich kandidaat te stellen heeft Peeters niets meegekregen. Dat vindt ze jammer en ze gaat het aankaarten, want alle aandacht voor meer betrokkenheid is hard nodig.
. . .
scroll
Interview
Na de voltooiing van de interne accreditatie in 2016 benaderde een collega haar met de vraag of de Instituutsraad niet iets voor Anne Marie was. Beleidsnota’s lezen en daar ook nog een mening over hebben was een ver-van-haar-bed show. Toch liet ze zich door haar enthousiaste collega overhalen. En door de coronaperiode zit ze er nu nog in.
De Instituutsraad in haar instituut hoeft dit jaar geen verkiezingen te houden. Ze hebben precies voldoende kandidaten: vier studenten en vier medewerkers. Ze betreurt het dat drie van de vier studenten er mee stoppen. Maar zij zitten in het vierde jaar van hun studie en kunnen niet nog eens twee jaar bijtekenen.
Peeters denkt dat corona een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de geringe belangstelling voor medezeggenschap bij studenten. Nu het leven weer gewoon is en lessen niet meer verplicht zijn in het kader van flexibel studeren, blijven studenten weg bij colleges. En aangezien ze bij Huidtherapie geen bindend, maar een dringend advies hebben, voelen veel studenten niet de urgentie om naar de lessen te komen. Dat zorgt voor onvoldoende binding met de opleiding.
Volgens Peeters functioneert hun raad goed, mede omdat ze een goede relatie hebben met de directie. Niet dat ze het altijd met elkaar eens zijn, maar er wordt goed naar elkaar geluisterd. Zo hadden ze onder meer een pittige discussie over de wijze waarop het werkbelevingsonderzoek georganiseerd was en de instemming over de verhuizing van de opleiding Management in de Zorg van Amersfoort naar Utrecht.
Om studenten enthousiaster te maken voor de medezeggenschap zou het wellicht meer als een baan moeten worden benaderd met dito beloning. Bij haar collega’s merkt ze dat er de afgelopen jaren zoveel op hun bord kwam door allerlei vernieuwingen die werkdruk veroorzaakten, dat medezeggenschap geen grote prioriteit had. Er is vanuit het management hard gewerkt om dat te verminderen. Dat geeft rust. Wellicht komt er daardoor ook meer ruimte voor zaken als medezeggenschap. Van de landelijke campagne ‘kies voor beter onderwijs’, die meer studenten moet motiveren om te stemmen of zich kandidaat te stellen heeft Peeters niets meegekregen. Dat vindt ze jammer en ze gaat het aankaarten, want alle aandacht voor meer betrokkenheid is hard nodig.
. . .
Na de voltooiing van de interne accreditatie in 2016 benaderde een collega haar met de vraag of de Instituutsraad niet iets voor Anne Marie was. Beleidsnota’s lezen en daar ook nog een mening over hebben was een ver-van-haar-bed show. Toch liet ze zich door haar enthousiaste collega overhalen. En door de coronaperiode zit ze er nu nog in.
De Instituutsraad in haar instituut hoeft dit jaar geen verkiezingen te houden. Ze hebben precies voldoende kandidaten: vier studenten en vier medewerkers. Ze betreurt het dat drie van de vier studenten er mee stoppen. Maar zij zitten in het vierde jaar van hun studie en kunnen niet nog eens twee jaar bijtekenen.
Peeters denkt dat corona een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de geringe belangstelling voor medezeggenschap bij studenten. Nu het leven weer gewoon is en lessen niet meer verplicht zijn in het kader van flexibel studeren, blijven studenten weg bij colleges. En aangezien ze bij Huidtherapie geen bindend, maar een dringend advies hebben, voelen veel studenten niet de urgentie om naar de lessen te komen. Dat zorgt voor onvoldoende binding met de opleiding.
Volgens Peeters functioneert hun raad goed, mede omdat ze een goede relatie hebben met de directie. Niet dat ze het altijd met elkaar eens zijn, maar er wordt goed naar elkaar geluisterd. Zo hadden ze onder meer een pittige discussie over de wijze waarop het werkbelevingsonderzoek georganiseerd was en de instemming over de verhuizing van de opleiding Management in de Zorg van Amersfoort naar Utrecht.
Om studenten enthousiaster te maken voor de medezeggenschap zou het wellicht meer als een baan moeten worden benaderd met dito beloning. Bij haar collega’s merkt ze dat er de afgelopen jaren zoveel op hun bord kwam door allerlei vernieuwingen die werkdruk veroorzaakten, dat medezeggenschap geen grote prioriteit had. Er is vanuit het management hard gewerkt om dat te verminderen. Dat geeft rust. Wellicht komt er daardoor ook meer ruimte voor zaken als medezeggenschap. Van de landelijke campagne ‘kies voor beter onderwijs’, die meer studenten moet motiveren om te stemmen of zich kandidaat te stellen heeft Peeters niets meegekregen. Dat vindt ze jammer en ze gaat het aankaarten, want alle aandacht voor meer betrokkenheid is hard nodig.
. . .
Studenten aan het woord
Studenten aan het woord
Studenten aan het woord
‘Ik wist niet eens wat statuten waren’
Jan Bogerd, nog even collegevoorzitter van de HU, is een belangrijke gesprekspartner van de medezeggenschap en draagt naar eigen zeggen de medezeggenschap een warm hart toe. Hij nuanceert de geringe belangstelling ervoor. Meebeslissen over ingewikkelde onderwerpen moet je studenten eigenlijk niet willen aandoen. ‘Investeer ook in participatievormen die dichter bij hen staan.’
Door Janny Ruardy
Maar dat wil niet zeggen, dat hij de geringe animo voor de medezeggenschap niet zorgelijk vindt. ‘Het is een landelijke trend en dat is jammer.’ Om eraan toe te voegen, dat de verkieslijsten bij HU gelukkig vol zitten. De zetels worden gevuld, dat is al heel wat. ‘Daardoor kunnen we met de raden een goede dialoog voeren.’
Bogerd ziet dat het engagement van studenten tegelijkertijd toeneemt, maar voor andere projecten die dichter bij studenten staan. Dat gaat niet vanzelf, je moet als hogeschool flink moeite doen en het belonen.
Sinds de invoering van de wet Bestuurskracht zijn er meer verantwoordelijkheden neergelegd bij studenten. Jan Bogerd vraagt zich af, of die niet te ingewikkeld zijn en of het de juiste maatvoering is. Studenten beslissen mee over onder meer de begroting en de kwaliteitsafspraken. Hij merkt dat studenten dat moeilijk vinden. ‘Het is mooi als het omarmd wordt, maar die verantwoordelijkheid kan ook als een bezwaar worden ervaren, het is soms te groot voor studenten. Studenten zijn dan te veel tijd kwijt met iets waar ze niet enthousiast van worden. Moeten we ze het wel aandoen?’
En hij spreekt uit ervaring: ‘Toen ik zelf student was, zat de Sociale Akademie in een fusieproces. Ik mocht als negentienjarige student meepraten over statuten voor de nieuwe organisatie, ik wist niet eens wat statuten waren. Ik heb m’n best gedaan, maar het was onmogelijk om daar iets zinnigs over te zeggen, terwijl ik wel in die rol werd geplaatst. Dus ik kan me heel goed voorstellen dat de studenten denken, “waar gaat dit over”.
Om studenten te trainen hebben we een e-learning gemaakt die betrekking hebben op de kwaliteitsafspraken. Daarin wordt uitgelegd wat het inhoudt, er zijn workshops georganiseerd en studenten worden ondersteund door Team Advisering Medezeggenschap (TAM) om dat goed te kunnen doen. Je moet veel maatregelen treffen om het gebrek aan kennis en ervaring te compenseren. Ik denk dat studenten daar veel van leren en dat dat leuk is. Als ik nog aan mijn eigen tijd terugdenk, dat dacht ik: “Wat doe ik hier eigenlijk.’” Zo’n training heeft toegevoegde waarde.
‘Daarnaast dagen we medezeggenschapsstudenten uit om in de opleidingen de kwaliteitsdialogen te voeren en dat gebeurt met pizzasessies en andere events. Je moet naar mijn idee vooral investeren in het bredere contact met studenten. Daar hebben we ambassadeurs voor rondlopen. Als college spreken we elk jaar met alle opleidingscommissies hoe ze in verbinding met hun achterban staan.’
Maar dat vertaalt zich niet in meer stemmen?
‘Dat hoeft ook niet, want het wil niet zeggen dat je participatie dan beter is. Tegelijkertijd moet je naar nieuwe concepten kijken, er zitten verouderde elementen in de medezeggenschap zoals die nu is georganiseerd. Medezeggenschap is een middel in het geheel.’
Bij het luidden van de landelijke noodklok kwam ook naar voren dat colleges van bestuur medezeggenschap als hinderlijk ervaren?
‘Ik praat daar geregeld over met collega’s uit het land. Die verbazen zich erover dat wij elke week met de medezeggenschap om tafel zitten. De ene week praten we over de agenda en vormen een beeld, de tweede week vormen we een oordeel en de derde week besluiten we. We zitten er altijd met twee van de drie collegeleden.
Collega’s bij andere instellingen vergaderen eens in de zes weken met de medezeggenschapsraad. Dat vind ik raar, want hoe zit het dan met je dossiers. Wat is de doorlooptijd van je dossiers. Wij ronden, omdat we wekelijks bij elkaar zitten, dossiers af in een periode van vijf weken.’
Wanneer vind je de raad hinderlijk?
‘Als ik mijn zin niet krijg, haha. Maar zij zullen mij ook weleens lastig vinden als ze hun zin niet krijgen. Maar het is een onderdeel van de dynamiek die je met elkaar hebt.
Lastig vond ik hoe we verschillend omgingen met het bindend studieadvies (bsa) na corona. Op hetzelfde onderwerp verschillend denken en andere conclusies trekken. De meningen liepen dusdanig uiteen en waren niet meer bij elkaar te brengen. We planden toen sessies met elkaar, waarin het gezamenlijke probleem geanalyseerd werd die tot oplossingen konden leiden. We zijn er uitgekomen, en zijn flink de diepte in gegaan. Een goede relatie is hierbij cruciaal. Het leidt tot een scherpere discussie. Medezeggenschap is geen belangenvertegenwoordiging, daarvoor hebben we vakbonden en studentenbonden. Om te kijken naar doelen en ontwikkelingen van de organisatie is medezeggenschap cruciaal voor een bestuurder. Anders krijg je als bestuur blinde vlekken en denk je dat je de wijsheid in pacht hebt.’
Heeft de medezeggenschap toekomst?
‘Het is een belangrijke plek voor een beperkte groep die dat leuk vindt. Ik zou zeggen, til niet te zwaar aan de lage opkomst en het geringe aantal kandidaten. Investeer in het kleine groepje en geef die goede training. Er wordt in formele zin veel toegeschreven aan medezeggenschap, maar de vraag is of het altijd aansluit bij de behoefte van de student. Naast formele medezeggenschap moet je bredere participatie organiseren, waarmee studenten zich gemakkelijker kunnen identificeren.’
. . .
scroll
Interview
scroll
Interview
‘Ik wist niet eens wat statuten waren’
Jan Bogerd, nog even collegevoorzitter van de HU, is een belangrijke gesprekspartner van de medezeggenschap en draagt naar eigen zeggen de medezeggenschap een warm hart toe. Hij nuanceert de geringe belangstelling ervoor. Meebeslissen over ingewikkelde onderwerpen moet je studenten eigenlijk niet willen aandoen. ‘Investeer ook in participatievormen die dichter bij hen staan.’
Door Janny Ruardy
Maar dat wil niet zeggen, dat hij de geringe animo voor de medezeggenschap niet zorgelijk vindt. ‘Het is een landelijke trend en dat is jammer.’ Om eraan toe te voegen, dat de verkieslijsten bij HU gelukkig vol zitten. De zetels worden gevuld, dat is al heel wat. ‘Daardoor kunnen we met de raden een goede dialoog voeren.’
Bogerd ziet dat het engagement van studenten tegelijkertijd toeneemt, maar voor andere projecten die dichter bij studenten staan. Dat gaat niet vanzelf, je moet als hogeschool flink moeite doen en het belonen.
Sinds de invoering van de wet Bestuurskracht zijn er meer verantwoordelijkheden neergelegd bij studenten. Jan Bogerd vraagt zich af, of die niet te ingewikkeld zijn en of het de juiste maatvoering is. Studenten beslissen mee over onder meer de begroting en de kwaliteitsafspraken. Hij merkt dat studenten dat moeilijk vinden. ‘Het is mooi als het omarmd wordt, maar die verantwoordelijkheid kan ook als een bezwaar worden ervaren, het is soms te groot voor studenten. Studenten zijn dan te veel tijd kwijt met iets waar ze niet enthousiast van worden. Moeten we ze het wel aandoen?’
En hij spreekt uit ervaring: ‘Toen ik zelf student was, zat de Sociale Akademie in een fusieproces. Ik mocht als negentienjarige student meepraten over statuten voor de nieuwe organisatie, ik wist niet eens wat statuten waren. Ik heb m’n best gedaan, maar het was onmogelijk om daar iets zinnigs over te zeggen, terwijl ik wel in die rol werd geplaatst. Dus ik kan me heel goed voorstellen dat de studenten denken, “waar gaat dit over”.
Om studenten te trainen hebben we een e-learning gemaakt die betrekking hebben op de kwaliteitsafspraken. Daarin wordt uitgelegd wat het inhoudt, er zijn workshops georganiseerd en studenten worden ondersteund door Team Advisering Medezeggenschap (TAM) om dat goed te kunnen doen. Je moet veel maatregelen treffen om het gebrek aan kennis en ervaring te compenseren. Ik denk dat studenten daar veel van leren en dat dat leuk is. Als ik nog aan mijn eigen tijd terugdenk, dat dacht ik: “Wat doe ik hier eigenlijk.’” Zo’n training heeft toegevoegde waarde.
‘Daarnaast dagen we medezeggenschapsstudenten uit om in de opleidingen de kwaliteitsdialogen te voeren en dat gebeurt met pizzasessies en andere events. Je moet naar mijn idee vooral investeren in het bredere contact met studenten. Daar hebben we ambassadeurs voor rondlopen. Als college spreken we elk jaar met alle opleidingscommissies hoe ze in verbinding met hun achterban staan.’
Maar dat vertaalt zich niet in meer stemmen?
‘Dat hoeft ook niet, want het wil niet zeggen dat je participatie dan beter is. Tegelijkertijd moet je naar nieuwe concepten kijken, er zitten verouderde elementen in de medezeggenschap zoals die nu is georganiseerd. Medezeggenschap is een middel in het geheel.’
Bij het luidden van de landelijke noodklok kwam ook naar voren dat colleges van bestuur medezeggenschap als hinderlijk ervaren?
‘Ik praat daar geregeld over met collega’s uit het land. Die verbazen zich erover dat wij elke week met de medezeggenschap om tafel zitten. De ene week praten we over de agenda en vormen een beeld, de tweede week vormen we een oordeel en de derde week besluiten we. We zitten er altijd met twee van de drie collegeleden.
Collega’s bij andere instellingen vergaderen eens in de zes weken met de medezeggenschapsraad. Dat vind ik raar, want hoe zit het dan met je dossiers. Wat is de doorlooptijd van je dossiers. Wij ronden, omdat we wekelijks bij elkaar zitten, dossiers af in een periode van vijf weken.’
Wanneer vind je de raad hinderlijk?
‘Als ik mijn zin niet krijg, haha. Maar zij zullen mij ook weleens lastig vinden als ze hun zin niet krijgen. Maar het is een onderdeel van de dynamiek die je met elkaar hebt.
Lastig vond ik hoe we verschillend omgingen met het bindend studieadvies (bsa) na corona. Op hetzelfde onderwerp verschillend denken en andere conclusies trekken. De meningen liepen dusdanig uiteen en waren niet meer bij elkaar te brengen. We planden toen sessies met elkaar, waarin het gezamenlijke probleem geanalyseerd werd die tot oplossingen konden leiden. We zijn er uitgekomen, en zijn flink de diepte in gegaan. Een goede relatie is hierbij cruciaal. Het leidt tot een scherpere discussie. Medezeggenschap is geen belangenvertegenwoordiging, daarvoor hebben we vakbonden en studentenbonden. Om te kijken naar doelen en ontwikkelingen van de organisatie is medezeggenschap cruciaal voor een bestuurder. Anders krijg je als bestuur blinde vlekken en denk je dat je de wijsheid in pacht hebt.’
Heeft de medezeggenschap toekomst?
‘Het is een belangrijke plek voor een beperkte groep die dat leuk vindt. Ik zou zeggen, til niet te zwaar aan de lage opkomst en het geringe aantal kandidaten. Investeer in het kleine groepje en geef die goede training. Er wordt in formele zin veel toegeschreven aan medezeggenschap, maar de vraag is of het altijd aansluit bij de behoefte van de student. Naast formele medezeggenschap moet je bredere participatie organiseren, waarmee studenten zich gemakkelijker kunnen identificeren.’
. . .
‘Ik wist niet eens wat statuten waren’
Jan Bogerd, nog even collegevoorzitter van de HU, is een belangrijke gesprekspartner van de medezeggenschap en draagt naar eigen zeggen de medezeggenschap een warm hart toe. Hij nuanceert de geringe belangstelling ervoor. Meebeslissen over ingewikkelde onderwerpen moet je studenten eigenlijk niet willen aandoen. ‘Investeer ook in participatievormen die dichter bij hen staan.’
Door Janny Ruardy
Maar dat wil niet zeggen, dat hij de geringe animo voor de medezeggenschap niet zorgelijk vindt. ‘Het is een landelijke trend en dat is jammer.’ Om eraan toe te voegen, dat de verkieslijsten bij HU gelukkig vol zitten. De zetels worden gevuld, dat is al heel wat. ‘Daardoor kunnen we met de raden een goede dialoog voeren.’
Bogerd ziet dat het engagement van studenten tegelijkertijd toeneemt, maar voor andere projecten die dichter bij studenten staan. Dat gaat niet vanzelf, je moet als hogeschool flink moeite doen en het belonen.
Sinds de invoering van de wet Bestuurskracht zijn er meer verantwoordelijkheden neergelegd bij studenten. Jan Bogerd vraagt zich af, of die niet te ingewikkeld zijn en of het de juiste maatvoering is. Studenten beslissen mee over onder meer de begroting en de kwaliteitsafspraken. Hij merkt dat studenten dat moeilijk vinden. ‘Het is mooi als het omarmd wordt, maar die verantwoordelijkheid kan ook als een bezwaar worden ervaren, het is soms te groot voor studenten. Studenten zijn dan te veel tijd kwijt met iets waar ze niet enthousiast van worden. Moeten we ze het wel aandoen?’
En hij spreekt uit ervaring: ‘Toen ik zelf student was, zat de Sociale Akademie in een fusieproces. Ik mocht als negentienjarige student meepraten over statuten voor de nieuwe organisatie, ik wist niet eens wat statuten waren. Ik heb m’n best gedaan, maar het was onmogelijk om daar iets zinnigs over te zeggen, terwijl ik wel in die rol werd geplaatst. Dus ik kan me heel goed voorstellen dat de studenten denken, “waar gaat dit over”.
Om studenten te trainen hebben we een e-learning gemaakt die betrekking hebben op de kwaliteitsafspraken. Daarin wordt uitgelegd wat het inhoudt, er zijn workshops georganiseerd en studenten worden ondersteund door Team Advisering Medezeggenschap (TAM) om dat goed te kunnen doen. Je moet veel maatregelen treffen om het gebrek aan kennis en ervaring te compenseren. Ik denk dat studenten daar veel van leren en dat dat leuk is. Als ik nog aan mijn eigen tijd terugdenk, dat dacht ik: “Wat doe ik hier eigenlijk.’” Zo’n training heeft toegevoegde waarde.
‘Daarnaast dagen we medezeggenschapsstudenten uit om in de opleidingen de kwaliteitsdialogen te voeren en dat gebeurt met pizzasessies en andere events. Je moet naar mijn idee vooral investeren in het bredere contact met studenten. Daar hebben we ambassadeurs voor rondlopen. Als college spreken we elk jaar met alle opleidingscommissies hoe ze in verbinding met hun achterban staan.’
Maar dat vertaalt zich niet in meer stemmen?
‘Dat hoeft ook niet, want het wil niet zeggen dat je participatie dan beter is. Tegelijkertijd moet je naar nieuwe concepten kijken, er zitten verouderde elementen in de medezeggenschap zoals die nu is georganiseerd. Medezeggenschap is een middel in het geheel.’
Bij het luidden van de landelijke noodklok kwam ook naar voren dat colleges van bestuur medezeggenschap als hinderlijk ervaren?
‘Ik praat daar geregeld over met collega’s uit het land. Die verbazen zich erover dat wij elke week met de medezeggenschap om tafel zitten. De ene week praten we over de agenda en vormen een beeld, de tweede week vormen we een oordeel en de derde week besluiten we. We zitten er altijd met twee van de drie collegeleden.
Collega’s bij andere instellingen vergaderen eens in de zes weken met de medezeggenschapsraad. Dat vind ik raar, want hoe zit het dan met je dossiers. Wat is de doorlooptijd van je dossiers. Wij ronden, omdat we wekelijks bij elkaar zitten, dossiers af in een periode van vijf weken.’
Wanneer vind je de raad hinderlijk?
‘Als ik mijn zin niet krijg, haha. Maar zij zullen mij ook weleens lastig vinden als ze hun zin niet krijgen. Maar het is een onderdeel van de dynamiek die je met elkaar hebt.
Lastig vond ik hoe we verschillend omgingen met het bindend studieadvies (bsa) na corona. Op hetzelfde onderwerp verschillend denken en andere conclusies trekken. De meningen liepen dusdanig uiteen en waren niet meer bij elkaar te brengen. We planden toen sessies met elkaar, waarin het gezamenlijke probleem geanalyseerd werd die tot oplossingen konden leiden. We zijn er uitgekomen, en zijn flink de diepte in gegaan. Een goede relatie is hierbij cruciaal. Het leidt tot een scherpere discussie. Medezeggenschap is geen belangenvertegenwoordiging, daarvoor hebben we vakbonden en studentenbonden. Om te kijken naar doelen en ontwikkelingen van de organisatie is medezeggenschap cruciaal voor een bestuurder. Anders krijg je als bestuur blinde vlekken en denk je dat je de wijsheid in pacht hebt.’
Heeft de medezeggenschap toekomst?
‘Het is een belangrijke plek voor een beperkte groep die dat leuk vindt. Ik zou zeggen, til niet te zwaar aan de lage opkomst en het geringe aantal kandidaten. Investeer in het kleine groepje en geef die goede training. Er wordt in formele zin veel toegeschreven aan medezeggenschap, maar de vraag is of het altijd aansluit bij de behoefte van de student. Naast formele medezeggenschap moet je bredere participatie organiseren, waarmee studenten zich gemakkelijker kunnen identificeren.’
. . .
scroll
Signaleren, controleren en aanjagen
De teneur op het congres over onze toekomst was somber. Veel raden waren negatief over de beperkte invloed die zij hebben op het beleid van de organisatie. Wat een verschil met onze studenten en medewerkers uit de hogeschoolraad die hier ook aanwezig waren. Ze herkenden zich hier totaal niet in. Op de HU ervaren zij enthousiasme, gedrevenheid en élan in de medezeggenschap en dat misten zij hier.
Waar ligt dat aan? Op de HU zijn veel studenten, docenten en medewerkers actief in opleidingscommissies en medezeggenschapsraden. Als leden van medezeggenschapsorganen weten we wat er speelt in de organisatie en zijn we goed geïnformeerd. We worden (over het algemeen) serieus genomen en gezien als waardevolle sparringpartner. Zo praten we mee over de inhoud van het onderwijs, de begroting, onderwijsvernieuwingen en huisvesting. Dat meepraten leidt ook tot resultaten: voorgenomen beleid verandert ten goede door de medezeggenschap.
Blijkbaar doen we het binnen de HU als college van bestuur en medezeggenschap nog niet zo slecht met elkaar, waarbij we wel kritisch blijven. In het interview met CvB-voorzitter Jan Bogerd in dit nummer vertelt hij ook over de wekelijkse vergaderingen en het snelle besluitvormingsproces.
Maar het meepraten en voor vol worden aangezien is geen vanzelfsprekendheid, dat blijkt ook uit de woorden van Bogerd in het contact met zijn collega’s in het land.
Van betekenis blijven
Hoe zorgen wij ervoor dat de medezeggenschap ook in de toekomst van betekenis blijft? Wat is de rol van de medezeggenschap in een organisatie die volop in ontwikkeling is? Over deze vragen bogen wij als Hogeschoolraad (HSR) ons de afgelopen periode, samen met onder andere de deelraden en het college van bestuur. Het resultaat is weergegeven in de visie op medezeggenschap die als inleidende tekst is opgenomen in het nieuwe medezeggenschapsreglement. Daarin staan onze bevoegdheden, in de visie staat beschreven wat het belang is van medezeggenschap voor een goed functionerende hogeschool. Op veel beleid hebben we instemmingsrecht en we kunnen gevraagd en ongevraagd adviseren. De stem van de mensen die voor de klas staan en in de klas zitten wordt zo gehoord.
Centraal in de visie op medezeggenschap staat de dialoog tussen zeggenschap en medezeggenschap over de HU-ambities. In de hogeschoolraad gaat het dan vooral over de strategische ambities zelf. Hoe wil de HU zich op de langere termijn positioneren en ontwikkelen? En waarom wil de HU dat? Het belang van een gezamenlijke visie is groot. Als iedereen inziet dat we door een proactieve medezeggenschap de kwaliteit van ons onderwijs en onderzoek vergroten en het studenten- en medewerkerswelzijn bevorderen, dan is dat van enorme waarde voor de HU.
Tegenspraak
Medezeggenschappers zijn democratisch gekozen en wij vertegenwoordigen de studenten en medewerkers in het overleg met het bestuur en de directie. Zo hebben studenten en medewerkers formeel de gelegenheid invloed uit te oefenen op het voorgenomen beleid en te adviseren over de algemene gang van zaken in de organisatie. Opleidingscommissies bestaan uit studenten en docenten die benoemd zijn en het management adviseren over de vraag hoe de kwaliteit van de opleiding bevorderd en gewaarborgd kan worden. Ook hun stem doet ertoe.
De medezeggenschap fungeert hierbij als kritisch constructieve overlegpartner en biedt de benodigde tegenspraak. Vaak gebeurt dit in de vorm van een wijzigingsvoorstel. Zo werd op initiatief van de HSR een paar maanden geleden de te strenge cum laude-regeling versoepeld.
Om de dialoog succesvol te kunnen voeren is het belangrijk dat de zeggenschap transparant is over nieuwe ontwikkelingen, de medezeggenschap vroegtijdig betrekt bij het gesprek over relevante vraagstukken en informatie over de voortgang en evaluatie van beleid op een toegankelijke manier deelt. Wat willen we met bijvoorbeeld methet BSA of met onze financiën? Dit hoeft niet altijd in de vorm van formeel overleg plaats te vinden. Het is juist belangrijk om elkaar ook informeel te ontmoeten en bij te praten. We doen ook geregeld eigen onderzoek bij de deelraden en komen dan soms tot minder rooskleurige conclusies hoe de stand van zaken is dan het CvB. De lijntjes van het klaslokaal naar de medezeggenschap zijn heel kort…
Controle
Medezeggenschap heeft naast een controlerende rol, ook een signalerende rol. Zo zien we dat raden zich proactief opstellen en signaleren welke behoeftes er leven onder studenten en medewerkers aan nieuw beleid of nieuwe initiatieven. Medezeggenschapsraden moeten eigen initiatiefvoorstellen opstellen om de organisatie te stimuleren bepaalde zaken op te pakken. We hebben studentenwelzijn op de agenda gezet. Daar is nu volop aandacht voor. Wat is nodig om het studentenwelzijn te bevorderen? Dat gaat niet alleen om goede begeleiding maar ook om sociale binding en persoonlijke vorming. We hebben nu de Aanjagers studentenwelzijn en de instituten maken plannen om het studentenwelzijn te bevorderen. En niet te vergeten: een duurzaam mobiliteitsbeleid, met een nieuwe reiskostenregeling, duurzaam en aantrekkelijk. Allemaal ontwikkeld in samenspraak en uiteindelijk met instemming van de medezeggenschap.
Bij zo’n signalerende rol hoort ook dat we aan de bel trekken als de organisatieontwikkeling achterblijft bij de doelstellingen. Zo willen we dat teams meer duidelijkheid krijgen over hun rol en ruimte om eigen beslissingen te nemen. Het staat op de agenda met het CvB.
Communicatie tussen de verschillende raden is hierbij van essentieel belang. We halen input bij de instituutsraden en opleidingscommissies. Die input hebben we nodig voor het overleg met het CvB.
Netwerken
Daarnaast gaan we ons eigen in- en externe netwerk blijven uitbreiden en verstevigen. Alleen als je weet wat er aan de hand is in de organisatie en daarbuiten, speelt de medezeggenschap een waardevolle rol in die organisatie. Onze medezeggenschappers zitten momenteel in landelijke verenigingen als de Vereniging van Medezeggenschapsraden van Hogescholen (VMH), HBO-Medezeggenschap en de LSVb. Ook het komende jaar is de HU daarin vertegenwoordigd. Niet met een sombere teneur, maar met een boodschap hoe je binnen een organisatie op een goede manier je medezeggenschap organiseert. Want daarin zijn we goed aan de HU!
. . .
Opinie
Opinie
Signaleren, controleren en aanjagen
De teneur op het congres over onze toekomst was somber. Veel raden waren negatief over de beperkte invloed die zij hebben op het beleid van de organisatie. Wat een verschil met onze studenten en medewerkers uit de hogeschoolraad die hier ook aanwezig waren. Ze herkenden zich hier totaal niet in. Op de HU ervaren zij enthousiasme, gedrevenheid en élan in de medezeggenschap en dat misten zij hier.
Waar ligt dat aan? Op de HU zijn veel studenten, docenten en medewerkers actief in opleidingscommissies en medezeggenschapsraden. Als leden van medezeggenschapsorganen weten we wat er speelt in de organisatie en zijn we goed geïnformeerd. We worden (over het algemeen) serieus genomen en gezien als waardevolle sparringpartner. Zo praten we mee over de inhoud van het onderwijs, de begroting, onderwijsvernieuwingen en huisvesting. Dat meepraten leidt ook tot resultaten: voorgenomen beleid verandert ten goede door de medezeggenschap.
Blijkbaar doen we het binnen de HU als college van bestuur en medezeggenschap nog niet zo slecht met elkaar, waarbij we wel kritisch blijven. In het interview met CvB-voorzitter Jan Bogerd in dit nummer vertelt hij ook over de wekelijkse vergaderingen en het snelle besluitvormingsproces.
Maar het meepraten en voor vol worden aangezien is geen vanzelfsprekendheid, dat blijkt ook uit de woorden van Bogerd in het contact met zijn collega’s in het land.
Van betekenis blijven
Hoe zorgen wij ervoor dat de medezeggenschap ook in de toekomst van betekenis blijft? Wat is de rol van de medezeggenschap in een organisatie die volop in ontwikkeling is? Over deze vragen bogen wij als Hogeschoolraad (HSR) ons de afgelopen periode, samen met onder andere de deelraden en het college van bestuur. Het resultaat is weergegeven in de visie op medezeggenschap die als inleidende tekst is opgenomen in het nieuwe medezeggenschapsreglement. Daarin staan onze bevoegdheden, in de visie staat beschreven wat het belang is van medezeggenschap voor een goed functionerende hogeschool. Op veel beleid hebben we instemmingsrecht en we kunnen gevraagd en ongevraagd adviseren. De stem van de mensen die voor de klas staan en in de klas zitten wordt zo gehoord.
Centraal in de visie op medezeggenschap staat de dialoog tussen zeggenschap en medezeggenschap over de HU-ambities. In de hogeschoolraad gaat het dan vooral over de strategische ambities zelf. Hoe wil de HU zich op de langere termijn positioneren en ontwikkelen? En waarom wil de HU dat? Het belang van een gezamenlijke visie is groot. Als iedereen inziet dat we door een proactieve medezeggenschap de kwaliteit van ons onderwijs en onderzoek vergroten en het studenten- en medewerkerswelzijn bevorderen, dan is dat van enorme waarde voor de HU.
Tegenspraak
Medezeggenschappers zijn democratisch gekozen en wij vertegenwoordigen de studenten en medewerkers in het overleg met het bestuur en de directie. Zo hebben studenten en medewerkers formeel de gelegenheid invloed uit te oefenen op het voorgenomen beleid en te adviseren over de algemene gang van zaken in de organisatie. Opleidingscommissies bestaan uit studenten en docenten die benoemd zijn en het management adviseren over de vraag hoe de kwaliteit van de opleiding bevorderd en gewaarborgd kan worden. Ook hun stem doet ertoe.
De medezeggenschap fungeert hierbij als kritisch constructieve overlegpartner en biedt de benodigde tegenspraak. Vaak gebeurt dit in de vorm van een wijzigingsvoorstel. Zo werd op initiatief van de HSR een paar maanden geleden de te strenge cum laude-regeling versoepeld.
Om de dialoog succesvol te kunnen voeren is het belangrijk dat de zeggenschap transparant is over nieuwe ontwikkelingen, de medezeggenschap vroegtijdig betrekt bij het gesprek over relevante vraagstukken en informatie over de voortgang en evaluatie van beleid op een toegankelijke manier deelt. Wat willen we met bijvoorbeeld methet BSA of met onze financiën? Dit hoeft niet altijd in de vorm van formeel overleg plaats te vinden. Het is juist belangrijk om elkaar ook informeel te ontmoeten en bij te praten. We doen ook geregeld eigen onderzoek bij de deelraden en komen dan soms tot minder rooskleurige conclusies hoe de stand van zaken is dan het CvB. De lijntjes van het klaslokaal naar de medezeggenschap zijn heel kort…
Controle
Medezeggenschap heeft naast een controlerende rol, ook een signalerende rol. Zo zien we dat raden zich proactief opstellen en signaleren welke behoeftes er leven onder studenten en medewerkers aan nieuw beleid of nieuwe initiatieven. Medezeggenschapsraden moeten eigen initiatiefvoorstellen opstellen om de organisatie te stimuleren bepaalde zaken op te pakken. We hebben studentenwelzijn op de agenda gezet. Daar is nu volop aandacht voor. Wat is nodig om het studentenwelzijn te bevorderen? Dat gaat niet alleen om goede begeleiding maar ook om sociale binding en persoonlijke vorming. We hebben nu de Aanjagers studentenwelzijn en de instituten maken plannen om het studentenwelzijn te bevorderen. En niet te vergeten: een duurzaam mobiliteitsbeleid, met een nieuwe reiskostenregeling, duurzaam en aantrekkelijk. Allemaal ontwikkeld in samenspraak en uiteindelijk met instemming van de medezeggenschap.
Bij zo’n signalerende rol hoort ook dat we aan de bel trekken als de organisatieontwikkeling achterblijft bij de doelstellingen. Zo willen we dat teams meer duidelijkheid krijgen over hun rol en ruimte om eigen beslissingen te nemen. Het staat op de agenda met het CvB.
Communicatie tussen de verschillende raden is hierbij van essentieel belang. We halen input bij de instituutsraden en opleidingscommissies. Die input hebben we nodig voor het overleg met het CvB.
Netwerken
Daarnaast gaan we ons eigen in- en externe netwerk blijven uitbreiden en verstevigen. Alleen als je weet wat er aan de hand is in de organisatie en daarbuiten, speelt de medezeggenschap een waardevolle rol in die organisatie. Onze medezeggenschappers zitten momenteel in landelijke verenigingen als de Vereniging van Medezeggenschapsraden van Hogescholen (VMH), HBO-Medezeggenschap en de LSVb. Ook het komende jaar is de HU daarin vertegenwoordigd. Niet met een sombere teneur, maar met een boodschap hoe je binnen een organisatie op een goede manier je medezeggenschap organiseert. Want daarin zijn we goed aan de HU!
. . .
De teneur op het congres over onze toekomst was somber. Veel raden waren negatief over de beperkte invloed die zij hebben op het beleid van de organisatie. Wat een verschil met onze studenten en medewerkers uit de hogeschoolraad die hier ook aanwezig waren. Ze herkenden zich hier totaal niet in. Op de HU ervaren zij enthousiasme, gedrevenheid en élan in de medezeggenschap en dat misten zij hier.
Waar ligt dat aan? Op de HU zijn veel studenten, docenten en medewerkers actief in opleidingscommissies en medezeggenschapsraden. Als leden van medezeggenschapsorganen weten we wat er speelt in de organisatie en zijn we goed geïnformeerd. We worden (over het algemeen) serieus genomen en gezien als waardevolle sparringpartner. Zo praten we mee over de inhoud van het onderwijs, de begroting, onderwijsvernieuwingen en huisvesting. Dat meepraten leidt ook tot resultaten: voorgenomen beleid verandert ten goede door de medezeggenschap.
Blijkbaar doen we het binnen de HU als college van bestuur en medezeggenschap nog niet zo slecht met elkaar, waarbij we wel kritisch blijven. In het interview met CvB-voorzitter Jan Bogerd in dit nummer vertelt hij ook over de wekelijkse vergaderingen en het snelle besluitvormingsproces.
Maar het meepraten en voor vol worden aangezien is geen vanzelfsprekendheid, dat blijkt ook uit de woorden van Bogerd in het contact met zijn collega’s in het land.
Van betekenis blijven
Hoe zorgen wij ervoor dat de medezeggenschap ook in de toekomst van betekenis blijft? Wat is de rol van de medezeggenschap in een organisatie die volop in ontwikkeling is? Over deze vragen bogen wij als Hogeschoolraad (HSR) ons de afgelopen periode, samen met onder andere de deelraden en het college van bestuur. Het resultaat is weergegeven in de visie op medezeggenschap die als inleidende tekst is opgenomen in het nieuwe medezeggenschapsreglement. Daarin staan onze bevoegdheden, in de visie staat beschreven wat het belang is van medezeggenschap voor een goed functionerende hogeschool. Op veel beleid hebben we instemmingsrecht en we kunnen gevraagd en ongevraagd adviseren. De stem van de mensen die voor de klas staan en in de klas zitten wordt zo gehoord.
Centraal in de visie op medezeggenschap staat de dialoog tussen zeggenschap en medezeggenschap over de HU-ambities. In de hogeschoolraad gaat het dan vooral over de strategische ambities zelf. Hoe wil de HU zich op de langere termijn positioneren en ontwikkelen? En waarom wil de HU dat? Het belang van een gezamenlijke visie is groot. Als iedereen inziet dat we door een proactieve medezeggenschap de kwaliteit van ons onderwijs en onderzoek vergroten en het studenten- en medewerkerswelzijn bevorderen, dan is dat van enorme waarde voor de HU.
Tegenspraak
Medezeggenschappers zijn democratisch gekozen en wij vertegenwoordigen de studenten en medewerkers in het overleg met het bestuur en de directie. Zo hebben studenten en medewerkers formeel de gelegenheid invloed uit te oefenen op het voorgenomen beleid en te adviseren over de algemene gang van zaken in de organisatie. Opleidingscommissies bestaan uit studenten en docenten die benoemd zijn en het management adviseren over de vraag hoe de kwaliteit van de opleiding bevorderd en gewaarborgd kan worden. Ook hun stem doet ertoe.
De medezeggenschap fungeert hierbij als kritisch constructieve overlegpartner en biedt de benodigde tegenspraak. Vaak gebeurt dit in de vorm van een wijzigingsvoorstel. Zo werd op initiatief van de HSR een paar maanden geleden de te strenge cum laude-regeling versoepeld.
Om de dialoog succesvol te kunnen voeren is het belangrijk dat de zeggenschap transparant is over nieuwe ontwikkelingen, de medezeggenschap vroegtijdig betrekt bij het gesprek over relevante vraagstukken en informatie over de voortgang en evaluatie van beleid op een toegankelijke manier deelt. Wat willen we met bijvoorbeeld methet BSA of met onze financiën? Dit hoeft niet altijd in de vorm van formeel overleg plaats te vinden. Het is juist belangrijk om elkaar ook informeel te ontmoeten en bij te praten. We doen ook geregeld eigen onderzoek bij de deelraden en komen dan soms tot minder rooskleurige conclusies hoe de stand van zaken is dan het CvB. De lijntjes van het klaslokaal naar de medezeggenschap zijn heel kort…
Controle
Medezeggenschap heeft naast een controlerende rol, ook een signalerende rol. Zo zien we dat raden zich proactief opstellen en signaleren welke behoeftes er leven onder studenten en medewerkers aan nieuw beleid of nieuwe initiatieven. Medezeggenschapsraden moeten eigen initiatiefvoorstellen opstellen om de organisatie te stimuleren bepaalde zaken op te pakken. We hebben studentenwelzijn op de agenda gezet. Daar is nu volop aandacht voor. Wat is nodig om het studentenwelzijn te bevorderen? Dat gaat niet alleen om goede begeleiding maar ook om sociale binding en persoonlijke vorming. We hebben nu de Aanjagers studentenwelzijn en de instituten maken plannen om het studentenwelzijn te bevorderen. En niet te vergeten: een duurzaam mobiliteitsbeleid, met een nieuwe reiskostenregeling, duurzaam en aantrekkelijk. Allemaal ontwikkeld in samenspraak en uiteindelijk met instemming van de medezeggenschap.
Bij zo’n signalerende rol hoort ook dat we aan de bel trekken als de organisatieontwikkeling achterblijft bij de doelstellingen. Zo willen we dat teams meer duidelijkheid krijgen over hun rol en ruimte om eigen beslissingen te nemen. Het staat op de agenda met het CvB.
Communicatie tussen de verschillende raden is hierbij van essentieel belang. We halen input bij de instituutsraden en opleidingscommissies. Die input hebben we nodig voor het overleg met het CvB.
Netwerken
Daarnaast gaan we ons eigen in- en externe netwerk blijven uitbreiden en verstevigen. Alleen als je weet wat er aan de hand is in de organisatie en daarbuiten, speelt de medezeggenschap een waardevolle rol in die organisatie. Onze medezeggenschappers zitten momenteel in landelijke verenigingen als de Vereniging van Medezeggenschapsraden van Hogescholen (VMH), HBO-Medezeggenschap en de LSVb. Ook het komende jaar is de HU daarin vertegenwoordigd. Niet met een sombere teneur, maar met een boodschap hoe je binnen een organisatie op een goede manier je medezeggenschap organiseert. Want daarin zijn we goed aan de HU!
. . .
Chapeau
scroll
Colofon
Productie en eindredactie:
Janny Ruardy
Tekst:
Janny Ruardy
Olaf Stomp
Annette Wind
Fotografie:
Kees Rutten
Video:
Joppe van Gent
Vormgeving en realisatie:
Een online magazine over onderwijs, onderzoek, studenten en docenten. Gericht op de toekomst en puttend uit het verleden.
In september 2023 komt het volgende nummer uit over het onderwerp AI
Wie het interessant vindt om mee te denken hierover of ideeën heeft voor artikelen in een van de volgende nummers, mail naar:
Een online magazine over onderwijs, onderzoek, studenten en docenten. Gericht op de toekomst en puttend uit het verleden.
In september 2023 komt het volgende nummer uit over het onderwerp AI
Wie het interessant vindt om mee te denken hierover of ideeën heeft voor artikelen in een van de volgende nummers, mail naar:
Colofon
Productie en eindredactie:
Janny Ruardy
Tekst:
Janny Ruardy
Olaf Stomp
Annette Wind
Fotografie:
Kees Rutten
Video:
Joppe van Gent
Vormgeving en realisatie:
Een online magazine over onderwijs, onderzoek, studenten en docenten. Gericht op de toekomst en puttend uit het verleden.
In september 2023 komt het volgende nummer uit over het onderwerp AI
Wie het interessant vindt om mee te denken hierover of ideeën heeft voor artikelen in een van de volgende nummers, mail naar:
Colofon
Productie en eindredactie:
Janny Ruardy
Tekst:
Janny Ruardy
Olaf Stomp
Annette Wind
Fotografie:
Kees Rutten
Video:
Joppe van Gent
Vormgeving en realisatie: