Interview

‘In deeltijd kun je ook carrière maken’

Monique van Deelen (Foto: Kees Rutten)

Nu het vrouwenquotum een feit is, is de discussie nog niet verdwenen. Monique van Deelen (51) werkt nu vijf jaar op Hogeschool Utrecht, sinds mei als directeur van het instituut Marketing & Commerce (ICM). ‘Vrouwen aan de top? Ja graag. Maar er zijn nog een paar hobbels te nemen.’ Om het gesprek erover wat te verrijken trekt ze graag een uurtje uit.

Je had iets over dit onderwerp te zeggen, zei je. Waar wil je mee starten?
‘”Parttimeprinsesjes”, las ik laatst in een artikel.  Zo’n term suggereert dat die vrouwen weinig ambitie hebben en doet geen recht aan het praktische dilemma waar jonge stellen mee komen te zitten zodra ze kinderen hebben gekregen. Blijkbaar kiezen veel vrouwen ervoor om dan minder te gaan werken. Dat is de uitkomst van een proces en van bepaalde verhoudingen in gezinnen en dat moet je niet plat slaan.’

Waarom besluiten vrouwen minder te gaan werken als ze kinderen hebben?
‘Daar zijn meerdere redenen voor. Ze willen bij hun kinderen zijn of kunnen het praktisch niet bolwerken om werk en gezin te combineren. Zelf had ik geluk met mijn schoonouders. Ze hadden een vaste oppasdag en sprongen in bij onverwachtse situaties. Daarnaast hebben mijn man en ik zoveel mogelijk de taken verdeeld.’

Had je geluk met je man?
‘Nou, ik werd verliefd en dat overkwam me een beetje, dus in die zin had ik geluk. Maar in een later stadium hebben we wel gesprekken gevoerd over hoe we de taakverdeling voor ons zagen. Ik had in een eerdere relatie ervaring gehad met een partner die thuis zat en nauwelijks werkte. Dat voelde niet gelijkwaardig en ik had graag wat meer bij onze dochter willen zijn. Toen ik mijn tweede man ontmoette was dat een belangrijk thema voor me. Als we er niet uit waren gekomen, weet ik niet of we samen gebleven waren.’

Blijven vrouwen te lichtvaardig thuis?
‘Dat verschilt per vrouw en per situatie en ik kan daar niet over oordelen. De zorg voor onze kinderen moet gegarandeerd zijn, dat is het belangrijkste. Maar soms is oppas niet te betalen en heb je geen grootouders of buren die kunnen helpen. Bovendien weet iedereen dat de eerste achttien maanden belangrijk zijn voor een kind om zich te hechten aan zijn ouders. Een moeder worstelt ook met het appèl dat de aanwezigheid van een kind op haar doet: ze is moeder geworden en moet er voor haar kind zijn.

Ik heb het zelf ook geregeld meegemaakt: Mijn kind was niet lekker, ik bracht het ’s ochtends naar de opvang en moest terugkomen omdat het koorts had. In dat soort gevallen wist ik als moeder meteen waar mijn prioriteit lag. In Duitsland spreekt men van die Grossfamilie, in het Engels zeggen ze: It takes a village to raise a child. Voor iedereen die er alleen voorstaat, en dat zijn er nogal wat, zeg ik: Hou vol, want het is zwaar.’

Sommigen zeggen: There’s more to life than work. Wat vind je daarvan?
‘Ja, dat zie ik ook om me heen, vooral bij millennials, zoals mijn dochter. Ze willen werken, maar ook genieten van het leven. Dat onderzoek naar hoe je je wilt ontwikkelen en je leven wilt inrichten, dat vind ik gezond. Maar: we moeten ook de maatschappij draaiend houden, daar ben ik niet blind voor. De babyboomers gaan met pensioen en de jongere generatie moet de markt op. Mijn generatie had andere waarden, wij vonden koopkracht en zekerheid belangrijk. Onze kinderen willen graag mee op skivakantie, maar denken ook na over de gevolgen van koopkracht voor onze planeet.’

En als je dochter later beslist om een ‘thuisblijfmoeder’ te worden?
‘Als mijn zoon of dochter voltijds voor de kinderen zouden gaan zorgen, is dat hun keuze. Hoewel ik dan straks als oppas-oma geen functie meer heb, maar dat is niet erg, want ik heb toch geen tijd, haha.

Maar serieus: wanneer ik een ambitie bij ze bespeur – omdat ze iets vinden waar ze hun meerwaarde aan willen toevoegen – vind ik dat mooi. We hebben thuis genoeg geld om leuke dingen te doen, maar ze moeten alle drie werken voor hun geld. Ze brengen folders rond, staan achter de bar en werken als vakkenvuller, puur om de waarde van geld te leren kennen.’

Als je werkt, ontwikkel je je talenten en je legt contacten. Ik heb veel gehad aan mijn werk, ook voor mijn rol als moeder. Ik kijk beter naar mensen en zie vaak waar hun kansen liggen om zich te ontwikkelen. Je kunt je altijd, op ieder niveau, blijven ontplooien. Maar niet iedereen is even nieuwsgierig en sommigen hebben een duwtje in de rug nodig. Ik heb het niet kunnen verifiëren, maar ik vind mezelf een leukere moeder als ik werk.’

Er wordt gezegd dat vrouwen het vaak belangrijker vinden om een ‘thuis’ te creëren dan mannen. Vervolgens nemen zíj de beslissing om thuis te blijven.
Het creëren van een thuis ís ook één van de belangrijkste dingen. Je zit natuurlijk met de middagen, van 14:00 tot 18:30 waarmee je als ouders iets moet aanvangen. Sommige kinderen floreren op de opvang, maar anderen hebben rust nodig. Dat is een dilemma. Vrouwen kiezen er vaak voor om thuis te blijven. Tegen een aantal zou ik zeggen: doe wat beter je best voor een alternatief. Tegen het andere deel zeg ik: ik begrijp dat je die keuze maakt. Kinderen zijn ook ontzettend belangrijk.

Kun je jezelf ook ontwikkelen in een baan van drie dagen per week?
‘Ja, heel goed. Zeker nu, met de digitalisering, kun je bijna altijd een gedeelte thuis werken. In de zorg en het onderwijs is deeltijdwerken een goede optie. Dat zie je hier bij de HU ook: 52 procent van het management is vrouw, hoewel ze natuurlijk niet allemaal in deeltijd werken. Maar ook met drie dagen moet je bereid zijn om te leren, om af en toe een cursus te volgen en extra tijd te investeren.’

Wat is nu de grootste hindernis voor vrouwen die de top willen bereiken?
‘Als ik het allemaal af pel, is dat toch de praktische zorg voor de kinderen en het gebrek aan het gesprek daarover tussen de ouders. Gezinnen hebben meer hulp nodig, opa’s oma’s, goedkopere opvang en oppassen. Tegen vrouwen wil ik zeggen: laat je niet te snel ontmoedigen. Wees creatief, deel desnoods een oppas met je buren, maar zeg niet te snel: “oké, dan blijf ik thuis bij de kinderen”.’

Wat vind je van het verplichte vrouwenquotum?
‘Alles wat met consensus tot stand komt, is beter dan opleggen. En ik vind het krachtiger als vrouwen er zelf komen, zonder die hulp van de overheid. Maar nee, ik zou me een gevoel van excuustruus niet laten opdringen. Daarvoor vertrouw ik teveel op mijn eigen kunnen. Als iemand het nodig vind om het woord “excuustruus” in de mond te nemen, moet je daar je schouders over ophalen en er niet over miepen. Het is gewoon bewezen: als een management team bestaat uit vrouwen en mannen zijn de resultaten beter.’

Zijn er met al die parttimers genoeg gekwalificeerde vrouwen voor de topfuncties?
‘Jazeker. Ik snap dat sommige mensen zeggen dat je voor een topfunctie 80 uur moet werken, maar het is niet zo. In theorie zou ik mijn baan ook met 32 uur kunnen doen, als ik meer delegeer. Er werken hier instituutsdirecteuren die een dag per week besteden aan onderzoek.

Toch is drie dagen niet mijn ideaal. Vier of vijf dagen is beter. Maar dat hoeft niet altijd, je leven lang.  Als je jongste nog geen zeven is, kun je best minder werken. Daarna word je weer wat vrijer.

En werken geeft niet alleen status en geld, daar gaat het mij niet om in ieder geval. Het geeft je een sociale context, plezier en geluk. Ik kan me voorstellen dat je thuis wil blijven vanwege het knusse, het rustige en het gezellige aspect van het moederschap. Maar dan moet je ook niet zeuren over de consequenties: je bent dan financieel afhankelijk, je ontwikkelt je niet op professioneel gebied en je man zal wellicht weinig bijdragen aan het huishouden.’

Welke kop wil je absoluut niet boven dit artikel?
‘Iets in de trant van ‘Vrouwen ga eens aan het werk.’ Ik hoop dat ik met dit interview heb kunnen bijdragen aan wat nuancering in de discussie hierover.’