AchtergrondBekend!

Wie kent Bayram niet?

In onze serie (on)bekende gezichten aan de HU: Bayram (42) van de schoonmaakdienst. Over zijn oma, de damestoiletten en Utrecht.

Hoe ben je op de HU terecht gekomen?
‘Via een vriend van mij. Ik was 18 en had de MAVO afgerond. Hij werkte hier en voor mij was het lekker dichtbij. Ik woonde in Tuinwijk met mijn ouders.’

Heb je daar altijd gewoond?
‘Tot mijn achtste woonde ik met mijn oma in Turkije en waren mijn ouders met mijn broers en zussen al naar Nederland gegaan. Als gastarbeiders kwamen ze binnen. Mijn vader werkte in een slagerij en mijn moeder zorgde voor het gezin. Toen ik naar Nederland kwam, was dat een schok. Alles rook anders, de huizen zagen er gek uit en ik verstond niemand. Ik miste mijn oma verschrikkelijk, we zaten huilend aan de telefoon. Mijn oma was ook verdrietig maar ze wilde niet weg uit Turkije. Mijn vader heeft wel altijd goed voor haar gezorgd. Ze kreeg geld en een ziektekostenverzekering. Het was een betere tijd, toen de gulden nog bestond. Ik heb Nederlands geleerd op de basisschool en werd vanzelf weer happy. Ik woon nog steeds in Tuinwijk, met mijn gezin.’

Wat wilde je vroeger worden?
‘Ik was altijd aan het voetballen en werd erg goed. FC Utrecht scoutte me en ik speelde jarenlang op het hoogste niveau. Voetballer worden was mijn droom. Totdat mijn vader ziek werd en een nier nodig had. Die kreeg hij van mij. Ik onderging een zware operatie en moest een jaar herstellen. Ik was uitgeput en volkomen lusteloos. Maar mijn vader had een nieuwe nier. Gezondheid is belangrijker dan voetbal, toch? Ik zou nooit meer kunnen voetballen en een jaar later overleed mijn vader alsnog. Mijn vader was alles voor me, hij gaf ons alles wat we wilden. Hij maakte plezier met ons en was niet streng. Mijn zussen hoefden geen hoofddoek te dragen. Mijn dochter hoeft dat van mij ook niet.’

Mis je Turkije?
‘Ik mis vooral mijn oma. Ze was heel lief. Maar mijn moeder ook. Ik ga vaak naar mijn moeder, dat is belangrijk. Ze is 67 en ik weet niet hoe lang ze nog zal leven. Ik heb zelf een Turkse vrouw, ze is blond. Wist je wel dat er veel blonde Turken bestaan? Mijn kinderen zijn 16,12 en 3. Die zijn ook allemaal blond. Ze worden niet gediscrimineerd. Als ik op de stoep loop, zie ik de mensen vaak oversteken. Ik ben donker en ze denken misschien dat ik een terrorist ben. Dat doet me pijn, maar ik probeer er niet mee te zitten. Mijn vrouw draagt een hoofddoek, alleen over haar haar. Vroeger gingen we wel eens naar de moskee, maar nu heb ik geen tijd meer. Natuurlijk geloof ik wel in God, jij niet? Iedereen gelooft wat ie van thuis heeft geleerd. Maar als we ons snijden zien we hetzelfde bloed, met dezelfde kleur rood. Ik geloof dat iedereen met een goed hart naar het paradijs gaat.’ 

Wat moet je doen op de HU?
‘Ik kom ’s ochtends om vijf uur binnen en drink eerst koffie met mijn zes collega’s. Dan beginnen we met de lokalen. Dweilen, stoffen, we doen alles. Ik controleer dan ook of alles het doet. Als de verwarming lekt, waarschuw ik de huismeester. Soms is het net een varkensstal als ik binnenkom. Vaak ruim ik brood, zakken chips en blikjes van de vloer. Dat ze dat laten liggen vind ik respectloos. Er staan toch overal prullenbakken?’

‘Om half tien drinken we weer koffie en eet ik een boterham met pindakaas. Daarna doen we de kantoren, dat vind ik het leukst. De collega’s kennen me inmiddels en we praten altijd even. Ik doe de tafels en de stoelen, maar ik raak verder niks aan. Van de schermen blijf ik af. Daarna ga ik door naar de toiletten. De dames zijn het viest. Ze trekken vaak niet door, waarom is dat? Na de lunch check ik het geheel opnieuw en gooi tenslotte het afval weg. Natuurlijk scheiden we het afval, je hebt de verschillende containers buiten toch wel gezien?’

Vind je het leuk werk?
‘Zeker. Mijn naam betekent “feest”. Mijn vrienden noemen me een feestvarkentje, want ik heb altijd plezier. Ik maak met iedereen een praatje en zeg gewoon dat ze het schoon moeten houden. Vooral tegen de studieverenigingen: Jongens, eerst opruimen en dan pas naar huis! Ik ken nu veel mensen op de HU. Allemaal aardige mensen. John Driedonks, die docent van journalistiek, was mijn beste vriend, ik ging ook naar zijn afscheid. Ik ben ook eerlijk, zeg gewoon waar het op staat.’

Wat doe je als je niet werkt?
‘Dan ben ik met mijn zoontje. Dat is een slim kereltje. We gaan samen naar de speeltuin of naar de stad. Ik hou van Utrecht, als ik de Dom zie word ik blij. We kijken ook Nederlandse kinderprogramma’s op televisie. Voor mezelf kijk ik altijd Turkse kookprogramma’s. Ik kan helemaal niet koken, maar ik vind het grappig om te zien hoe ze elkaar uitschelden, haha.’

Heb je een verzoek aan de mensen van de HU?
‘Ja, natuurlijk. Ruim je rommel op. Laat het netjes achter.’