• • •
• • •
Corona dwong het hoger onderwijs om in een mum van tijd het onderwijs online op orde te krijgen in maart 2020. Het onderwerp beheerste al jaren de agenda, er werd veelvuldig over vergaderd, zonder dat het echt voeten aan de grond kreeg. Wat al jaren sudderde, moest ineens in een sneltreinvaart klaargestoomd worden.
Nu zijn we anderhalf jaar verder. Het collegejaar 2021-2022 is gestart en Utrecht Science Park is weer vol levendigheid. De foodtrucks doen goede zaken, dolende eerstejaars proberen hun weg te vinden. Het lijkt of alles weer normaal is. Of is er ‘het nieuwe normaal’. En hoe ziet dat eruit?
In dit collegejaar publiceren we viermaal een online magazine over onderwijs, onderzoek, studenten en docenten. Gericht op de toekomst en puttend uit het verleden.
Studeren is niet alleen een diploma halen, maar veel meer: ergens bij horen, deel zijn van een gemeenschap, nieuwe vrienden maken, socialiseren met anderen. De studietijd is ook een tijd, waarin jonge mensen zich ontwikkelen tot de volwassen mens die ze willen zijn, de rol die ze willen spelen in de samenleving, het beroep dat ze willen uitoefenen.
Studenten waren volledig hiervan afgesloten. Uit cijfers van het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) bleek na deze zomervakantie dat jongeren zich mentaal minder goed voelen dan voor corona.
Een ding is de afgelopen tijd duidelijk geworden: de waarde van fysieke contacttijd tussen studenten en docenten en studenten onderling. In media lieten studenten herhaaldelijk weten dat ze dat het meeste misten. Toch bleken de studieresultaten niet te lijden onder het gedwongen afstandsonderwijs. Het niet naar je opleiding kunnen gaan, heeft daar ongetwijfeld toe bijgedragen. Met deze kennis is het voor de HU wellicht belangrijk af te wegen wat je fysiek doet en online. Wanneer is face-to-face belangrijk en wanneer is online voldoende. Belangrijk hierbij is de ervaring van studenten en docenten.
Toetsen
Online toetsen. Dat was best ingewikkeld te organiseren. Bestaande toetsen waren vaak niet bruikbaar. Sommige docenten kozen voor surveillance met behulp van online proctoring. Er waren ook docenten die zich afvroegen: Waarom toets ik eigenlijk? En voor wie? En wat is de les hieruit voor de toekomst.
Door de pandemie werden docenten uitgedaagd om studenten meer te toetsen op hun inzicht, duiding en begrip van de stof. Deze nieuwe opzet vraagt meer van de docent, maar het geeft de student een beter inzicht in de eigen ontwikkeling. Studeren gaat niet enkel over onthouden, maar ook over begrijpen en analyseren.
Gelijke kansen
Ook bleek in de coronatijd de ongelijkheid onder studenten groot. De een werd goed gefaciliteerd door ouders, had een kamer en goede uitvluchtmogelijkheden, terwijl de ander met een groot gezin in een klein huis woont en niet eens over een eigen laptop beschikt. De tweedeling in onze samenleving en toenemende polarisatie is hiermee pijnlijk naar boven gekomen. Hoe zorgen we ervoor dat er voor elke student gelijke kansen zijn? Ligt hierin een rol voor docenten? En hoe dan?
Ook zal de toenemende polarisatie in ons land zijn weerslag hebben op het onderwijs. Wat is hiervan merkbaar en wat is de rol van de HU hierin?
GeneratieZ
Deze generatie studenten heeft tot nu toe weinig tegenslag gehad. Als ze stage wilden lopen in het buitenland, dan waren er volop mogelijkheden. Met een Erasmusbeurs konden ze in veel landen terecht. Ineens was een studie in het buitenland niet meer vanzelfsprekend. Hoe gaan studenten om met onzekerheden? Is dit van invloed op hun toekomstbeeld? Is dit ook van invloed op het onderwijs. Veel meer leren omgaan met onzekerheden: de vooringenomenheid van de vanzelfsprekenheid? En van de grotere ongelijkheid die de pandemie heeft veroorzaakt.
Heeft deze pandemie een aanzet gegeven tot fundamenteel anders aanbieden van onderwijs en anders leven? Blijft het onderwijs hybride? Staan studenten anders in het leven. Gaan docenten anders werken?
Om hier antwoord op te kunnen geven en lijnen uit te zetten voor de toekomst, maken we dit collegejaar vier edities die bij kunnen dragen aan een visie en wellicht antwoord op deze kwesties. Met docenten, studenten en andere betrokkenen willen we een platform creëren, dat leidt tot het gesprek hierover. In dit nummer trappen we af met onder meer collegevoorzitter Jan Bogerd, HSR-voorzitters Annette Wind en Idris In ‘t Hof en hoogleraar onderwijskunde Marc Vermeulen.
• • •
‘Er zijn drie dingen die die veel zichtbaarder zijn geworden de afgelopen anderhalf jaar’, zegt collegevoorzitter Jan Bogerd. De kansenongelijkheid in onze samenleving, de urgentie van cyberbeveiliging en toenemende urgentie van maatschappelijke vraagstukken. De toekomst van jonge mensen is hierdoor veel onzekerder geworden en daar komt volgens hem de rol van de HU om de hoek kijken.'
Ook collegevoorzitter Jan Bogerd is dolblij dat hij weer op het werk kan komen. En ontroerd raakt hij door al die nieuwe studenten die hun weg proberen te vinden op het Science Park. Een gesprek op derde etage van de Padualaan 99 over de gevolgen van de pandemie voor het onderwijs, de rol van de HU, kansen en vraagstukken voor de toekomst. Er ligt genoeg op het bord van een collegevoorzitter om de tanden in te zetten.
Zo werd al snel na het ingaan van de lockdown in maart 2020 duidelijk, dat niet alle studenten voldoende faciliteiten hadden om te studeren. De kansongelijkheid werd ineens heel zichtbaar. Bogerd: ‘Dat betekent, dat we anders moeten gaan kijken naar de kwetsbaren in onze samenleving. We hebben tijdens covid een aantal maatregelen genomen, zoals het uitstellen van het bindend studieadvies (bsa) en de voorwaardelijke toelating. En kwetsbare studenten behielden toegang tot de voorzieningen op de HU. Maar dat zijn noodmaatregelen geweest, waarmee je de excessen kon afvangen. Nu komt het erop aan. Iedereen is terug na 1,5 jaar, maar de kwetsbaarheid is niet verdwenen. Misschien zelfs wel toegenomen.
Ik denk dat hierin een rol is weggelegd voor docenten en medewerkers door hun antennes uit te zetten voor die kwetsbaarheid. Dat vraagt om moed, naast alle drukke werkzaamheden. Docenten en medewerkers moeten ruimte krijgen en nemen om hier aandacht aan te besteden. Misschien kun je als docent je lesprogramma opzijzetten wanneer die kwetsbaarheid zichtbaar wordt of wanneer zich een issue voordoet in de klas.
Dat moeten we leren, het is geen knop die je omzet. Maar het begint ermee, dat we dit issue onderkennen.
Het gaat niet meer primair om zo snel mogelijk een diploma halen. Maar hoe je je als student verhoudt tot de wereld, tot je studiegenoten, tot je omgeving. Dit past in het HU-programma Studentsucces. We realiseren ons dat studenten van nu andere mensen zijn dan die voor covid.’
Een ander urgent onderwerp is volgens Bogerd de cyberbeveiliging. ‘We hebben een enorme slag gemaakt als HU in digitalisering. Dat is fantastisch gegaan, wel zijn wij daardoor nog afhankelijker geworden van digitale processen. En dat weten criminelen. Door cybercriminaliteit - onlangs werd de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN) gehackt en werden er hoge bedragen geëist (Red.) – denken wij opnieuw na over cyberbeveiliging. Ook al zitten we als organisatie aan de voorkant van preventieve maatregelen, het biedt geen garantie. Het is een ratrace met cybercriminelen en je ziet dat onze afhankelijkheid toeneemt. Dat maakt je als organisatie kwetsbaar. Als ze je te pakken hebben, ben je wellicht eerder geneigd om op hun eisen in te gaan.’
Als derde noemt Jan Bogerd het scherper zichtbaar worden van maatschappelijke vraagstukken door covid: de toenemende polarisatie, de woning- en klimaat- en stikstofcrisis. ‘Deze zijn veel nadrukkelijker aan de orde dan voor covid en met een andere urgentie. De toekomst van jonge mensen is onzekerder. Wij willen studenten helpen om zich hierin te verhouden. Dat maakt dat wij in het onderwijs aandacht besteden aan persoonsvorming en socialisatie. Ik denk dat door dit element het onderwijs de komende decennia anders zal worden.
Dat klinkt allemaal mooi, maar onze samenleving polariseert steeds meer. Hoe verhoud je je als organisatie hierin?
Bogerd: ‘We laten ons niet gijzelen door de extremen, gaan daar niet in mee. We kiezen voor de redelijkheid en dialoog. Van jonge mensen weet je dat ze ongepolijste meningen hebben. Laat ze dat vooral hier uiten. Binnen de grenzen die wettelijk zijn toegestaan. We gaan elkaar natuurlijk niet bedreigen. Docenten moeten veilige kaders bieden, zelf goede condities creëren. Wanneer voer je een gesprek? Ik kan me voorstellen dat je dat in een klein groepje doet, dat is veilig. Zoek de dialoog met je studenten.
Door de discussies die overal over ontstaan, ontstaat vorming. Neem de discussies binnen de HU over de vegetarische bitterbal bij borrels, het regenboogfietspad door het Science Park of de invoering van genderneutrale toiletten. Iedereen heeft er een opvatting over. Docenten zouden in leerteams het gesprek hierover kunnen aangaan in een bredere context. Ik denk dat onze docenten hierop gaan instappen en het is aan ons om ze uit te nodigen dit te gaan doen en ze te faciliteren. Jonge mensen moeten het gaan doen en wij moeten ze equiperen. Onze studenten zijn immers de veranderaars voor de toekomst.’
Leiden alle ontwikkelingen tot een nieuwe onderwijsvisie?
Bogerd: ‘Nee, maar onze onderwijsvisie wordt wel geactualiseerd. Kennisoverdracht zal in de toekomst minder belangrijk worden. De verhoudingen verschuiven. Studenten geven aan, dat ze het belangrijk vinden om samen met andere studenten aan opdrachten te werken. Dat motiveert hen.’
Over toetsing woedt ook een discussie. Kern van de discussie is of je studenten toetst om aan kwalificaties te voldoen of voor het leerproces. Bogerd ziet een verschuiving van kennis naar skills en gepersonaliseerd onderwijs.
Verder zal het Jan Bogerd niet verbazen als er anders gedacht gaat worden over het nut van het bsa. Covid is een groot experiment van uitgesteld bsa geweest. ‘We zien dat de studenten voor wie het bsa is uitgesteld in vergelijking met de lichting 2018 gemiddeld prima presteren. Het uitgestelde bsa wordt in de meeste gevallen toch binnen twee jaar gehaald.
Hetzelfde geldt voor de voorwaardelijke toelating. We hebben studenten toegelaten zonder mbo-diploma en zonder pabo-entreetoets. Ze moesten het voor 1 februari afronden om te kunnen blijven. De resultaten waren verbazend goed. Alle aannames zijn gelogenstraft. Dat geeft ook aan, dat wanneer je vertrouwen in studenten hebt, al die regels niet nodig zijn om hun opleiding goed en op tijd af te ronden.’
Podcast met docent van het jaar Amin Asad over zijn succesmethode in de omgang met studenten.
• • •
Anneloes Spaan is coördinator taalsupport aan de HU en werkt al jaren met vluchtelingstudenten. In de prebachelor geeft ze onder meer taalles aan deze groep. De HU stopt echter met dit voorbereidende jaar. ‘Heel jammer, juist deze studenten behoren tot de kwetsbare groep, waar we extra aandacht voor moeten hebben.’
De pre-bachelor voor vluchtelingstudenten startte in 2015 als pilot en in dit voorbereidende jaar halen deze studenten onder meer hun NT2. Een voorwaarde bij de inburgeringsplicht om te kunnen doorstromen naar een reguliere bacheloropleiding. Ook is er aandacht voor studievaardigheden en (studie)loopbaanbegeleiding.
Het is een belangrijk jaar voor vluchtelingstudenten, volgens Spaan. ‘Studenten raken hierdoor thuis in het Nederlandse onderwijssysteem, dat vaak nogal afwijkt van dat uit hun land van herkomst.
Nu heeft de HU besloten om met ingang van het collegejaar 2021/2022 te stoppen met de pre-bachelor. ‘Heel jammer’, zegt Anneloes Spaan. ‘Juist deze studenten behoren tot de kwetsbare groep, waar Jan Bogerd het in het interview* in dit magazine over heeft. Ze zijn vaak opgeleid in een systeem waarin de docent zijn kennis overdraagt en zij de stof moeten reproduceren.
Studenten maken in de pre-bachelor voorafgaand aan de studie in een veilige omgeving kennis met zaken als projectonderwijs, groepswerk, reflectie, etc., die kenmerkend zijn voor het toepassingsgerichte Nederlandse onderwijs. We hebben gemerkt dat de pre-bachelor juist bijdraagt aan studentsucces.
Wat Spaan ook merkt, is dat het voor deze studenten vaak moeilijk is om aansluiting te vinden bij een groep Nederlandse studenten om gezamenlijk aan een opdracht te werken. Hoe dat komt? Spaan: ‘Simpel om het feit dat ze niet gevraagd worden om mee tew doen in een groep en zij het ook lastig vinden om aan te sluiten. Andere studenten kijken vooral naar wat iemand niet kan. Ik ken een student Lerarenopleiding Frans, een begaafde jongen die het heel goed doet als docent en al snel een baan kreeg aangeboden op een school. In de drie jaar dat hij bij ons studeerde, heeft hij nooit met andere studenten aan een opdracht kunnen werken. Dat vind ik heel schrijnend’. Om eraan toe te voegen: ‘Maar er zijn ook goede voorbeelden hoor.’
Ze is het met Bogerd eens, dat docenten daarin een rol kunnen en moeten spelen. Spaan pleit ervoor, dat docenten handvatten aangereikt krijgen hoe ze met kwetsbare studenten aan de slag kunnwen, zodat deze studenten zich ook echt thuis voelen op de HU.
Ze zou het van harte toejuichen als het besluit om met de pre-bachelor te stoppen, weer teruggedraaid wordt. ‘Als vluchtelingstudenten met een studie zijn gestart hebben ze vaak alle tijd en energie nodig om het studietempo bij te benen. Studenten voldoen bij binnenkomst aan een minimale taaleis binnen het hoger onderwijs, maar hun taalvaardigheid is nog volop in ontwikkeling. Begrip hiervoor van docenten en medestudenten is van belang. Ze zijn vaak veel meer tijd kwijt aan het lezen van studieboeken en maken van opdrachten. Als docenten deze studenten vanaf het begin van de studie streng op taal beoordelen en hun opdracht een onvoldoende geven, doet dat geen recht aan hun taalontwikkeling. Dit werkt demotiverend en draagt niet bij aan het leerproces. Ze zijn juist gebaat bij gerichte feedback op de uitvoering van hun opdrachten of nabespreking met de docent zodat ze houvast hebben voor het verbeteren van hun opdrachten. Ze zijn enorm geholpen met een pre-bachelor, als goede voorbereiding op de nieuwe onderwijscultuur.’
• • •
Zie artikel: Docenten moeten hun antennes uitzetten voor kwetsbare studenten
• • •
Zo werd al snel na het ingaan van de lockdown in maart 2020 duidelijk, dat niet alle studenten voldoende faciliteiten hadden om te studeren. De kansongelijkheid werd ineens heel zichtbaar. Bogerd: ‘Dat betekent, dat we anders moeten gaan kijken naar de kwetsbaren in onze samenleving. We hebben tijdens covid een aantal maatregelen genomen, zoals het uitstellen van het bindend studieadvies (bsa) en de voorwaardelijke toelating. En kwetsbare studenten behielden toegang tot de voorzieningen op de HU. Maar dat zijn noodmaatregelen geweest, waarmee je de excessen kon afvangen. Nu komt het erop aan. Iedereen is terug na 1,5 jaar, maar de kwetsbaarheid is niet verdwenen. Misschien zelfs wel toegenomen.
Ik denk dat hierin een rol is weggelegd voor docenten en medewerkers door hun antennes uit te zetten voor die kwetsbaarheid. Dat vraagt om moed, naast alle drukke werkzaamheden. Docenten en medewerkers moeten ruimte krijgen en nemen om hier aandacht aan te besteden. Misschien kun je als docent je lesprogramma opzijzetten wanneer die kwetsbaarheid zichtbaar wordt of wanneer zich een issue voordoet in de klas.
Dat moeten we leren, het is geen knop die je omzet. Maar het begint ermee, dat we dit issue onderkennen.
• • •
Volgens aanjager studentenwelzijn, studiekeuze-adviseur en trainer bij het Student Support Centre Marja Zuiderwijk was er voor het basis- en voortgezet onderwijs veel aandacht tijdens de lockdown. Het hoger onderwijs heeft lange tijd geen perspectief geboden.
Geen wonder dat een kwart van de studenten psychisch ongezond bleek in de jaarlijkse gezondheidsenquête van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Volgens deze enquête hebben nog nooit zo veel jongvolwassenen zich somber, angstig en eenzaam gevoeld als in de eerste helft van 2021. Een kwart van de 18- tot 25-jarigen bleek psychisch ongezond. Dat is bijna een verdubbeling ten opzichte van vóór de coronacrisis, toen dat cijfer rond de 14 procent lag. Van de gehele bevolking bleek begin van dit jaar 15 procent psychisch ongezond tegenover 12 procent voor corona.
Alles potdicht
Waarom het voor jongeren zwaarder was dan voor anderen, is inmiddels breed uitgemeten: jongeren zitten in een fase waarin ze contacten nodig hebben voor hun ontwikkeling, om te ontdekken: wie ben ik, wat wil ik, wat is voor mij belangrijk? Omdat alles potdicht zat, van school tot kroeg tot sportschool en bijbanen wegvielen, werden jongeren volledig teruggeworpen op zichzelf. Zuiderwijk: ‘Hun ontwikkeling, hun zelfbeeld, hun welzijn werd hierdoor geraakt.’
Maar het was niet alleen maar negatief. ‘Er waren ook groepen studenten die juist profijt hadden van het online onderwijs: studenten die ver van de HU wonen, studenten met fysieke beperkingen, chronische zieken en mantelzorgers bijvoorbeeld. Omdat zij niet meer hoefden te reizen en het onderwijs zelf beter konden inplannen, werd het leven voor hen makkelijker. En voor de wat meer introverte studenten was het soms ook een verlichting om niet de hele tijd live in groepen onderwijs te moeten volgen.’
Niet meer in te halen
Voor het overgrote deel was het ontbreken van fysiek onderwijs een groot gemis. Zuiderwijk: ‘Een studietijd duurt zo’n vier jaar. Als corona daar 1,5 jaar van bepaalt, is dat een substantieel deel. Zeker als dat je eerste of tweede jaar is. Want het derde jaar loop je stage daarna studeer je af. Als je gaat studeren, weet je niet wat er op je afkomt. Als je je nieuwe leven, je studie, docenten en medestudenten alleen online leert kennen, dan mis je veel en dat is zuur. Door de financiële druk van de studieleningen is dat ook niet meer in te halen. Dat accepteren is niet makkelijk.’
De maatschappij heeft volgens Marja onderschat hoe pittig het is geweest voor studenten. En dat ze zich daarin soms weinig gehoord en gezien hebben gevoeld. ‘Studenten gaven zelf aan: “geef ons plekken waar we bij elkaar kunnen komen. Laat ons in kleine groepen gereguleerd deelnemen aan onderwijs, gooi niet alles dicht. Want thuis was het veel lastiger om op anderhalve meter van elkaar te blijven”. We hadden ze als samenleving meer kunnen betrekken bij het zoeken naar oplossingen.’
Veel studenten hebben volgens Zuiderwijk last van het beeld dat sommige media schetsten van studenten die dicht op elkaar aan het feesten waren en zich niet aan de regels hielden. Uit S.O.S. Studenten Onderzoeken Samen (januari 2021) blijkt ook dat dat helemaal niet het geval was: maar een kwart van de studenten was het oneens met de maatregelen. Vrijwel alle ondervraagde studenten gingen na een positieve test in quarantaine en studentenhuizen namen vaak juist aanvullende maatregelen. ‘Studenten deden hun best te helpen het virus in te perken.’
Online support groepen en trainingen
‘We waren bij het Student Support Centre (SSC) al in 2019 bezig met het opzetten van supportgroepen en hebben dat in het voorjaar van 2020 versneld en online aangeboden. Studenten kunnen wekelijks met hun vragen en problemen inchecken bij deze groepen en zijn daarin ook buddy van elkaar. Hier werd en wordt veel gebruik van gemaakt. Studenten blijven lang lid van deze groepen en geven positieve feedback. Ook de trainingen van het SSC hebben we direct omgezet naar online: qua inhoud, tijdsduur en groepsgrootte: bijvoorbeeld van drie naar anderhalf uur, in kleinere groepen en met meer opdrachten die je zelf kan doen.’
Hulp vragen niet makkelijk
‘Studenten vinden het vaak moeilijk om hulp te zoeken. Succes hebben lijkt de norm en als dat niet lukt, ervaren ze dat als hun eigen schuld. Ze zijn gevoelig voor wat anderen van ze vinden. Niet iedereen is bekend met alle hulp die beschikbaar is binnen de HU. We willen daarom nog beter docenten en anderen die de studenten begeleiden bij hun studie, informeren over de mogelijkheden.’
Volgens Zuiderwijk lucht het al op om met anderen in je omgeving te praten als je het moeilijk hebt. Dat advies geeft ze ook aan studenten. ‘Je krijgt nieuwe ideeën en niet zelden blijken anderen vergelijkbare ervaringen te hebben. Helpt dit niet voldoende, zoek dan hulp.’
Meer info:
Ben je op zoek naar hulp dan kun je terecht bij je studieloopbaanbegeleider, studentendecaan, -psycholoog, keuzeadviseur of vertrouwenspersoon.
Ook kun je gebruikmaken van het aanbod van het SSC. Dit biedt onder meer allerlei trainingen op het gebied van stressregulatie, mindfulness, beweging en gezondheid en daarnaast studiegerelateerde ondersteuning op het gebied van taal, studeren met belemmering en studie- en masterkeuze. Ook zijn er veel online leermodules en supportgroepen.
• • •
SOS - Onderzoek naar welzijn, behoeftes en meningen van studenten tijdens de coronapandemie
Wat heeft 16 maanden corona voor invloed gehad op studenten? In een recent onderzoeksrapport van de Onderwijsinspectie lees je de resultaten hiervan.
De Hogeschoolraad (HSR) gaat zich de komende tijd meer inzetten voor ‘teams in de lead’, want bij de docenten, ondersteuners en onderzoekers zit de kennis en ervaring. Ook studentenwelzijn en de aanpak van werkdruk zijn belangrijke thema’s voor de toekomst van goed onderwijs.
Wat HSR-voorzitter Annette Wind vooral opvalt, nu we allemaal weer naar de HU mogen, is hoe blij studenten zijn, dat ze elkaar weer mogen zien, gezellig bij elkaar zitten en elkaar aanraken. Dat geeft volgens haar ook aan, hoe belangrijk gewone sociale interactie is. Dat hebben studenten anderhalf jaar niet gehad. Terwijl sociale binding belangrijk is om goed te functioneren in de maatschappij.
Vice-voorzitter en student Social Work Idris in ‘t Hof vult aan: ‘We zijn euforisch, dat we weer naar De Uithof kunnen komen. Studentenverenigingen waren bang, dat ze geen leden meer zouden overhouden. Maar het tegendeel is waar gebleken. De verenigingen moesten bij het begin van het studiejaar nee verkopen aan een heleboel eerstejaars, vanwege de enorme belangstelling.’
Maar ze zagen net als anderen, dat studenten die het al zwaar hadden, het nog moeilijker kregen. En dat is voor hen een belangrijke les van corona: deze studenten moeten gezien en gehoord worden. Vooral studenten met achterstanden.
AW: ‘De een heeft een studieachterstand, bij de ander gaat het om persoonlijke ontwikkeling. Dat is ook de reden voor de HSR om de komende tijd veel aandacht te besteden aan studentenwelzijn. We hebben al aandachtsfunctionarissen binnen de HU die een regierol hebben. Ze voeren gesprekken met studenten die problemen hebben, maar professionaliseren ook studieloopbaan- en leerteambegeleiders bij het herkennen en begeleiden van studenten met problemen. Het zou mooi zijn als dit zou leiden tot nog meer individuele begeleiding op maat.’
‘Toch kan dat nog veel beter,’ zegt Idris in ‘t Hof. ‘Veel studenten weten niet waar ze met problemen naar toe kunnen. Dat komt onder meer door slechte communicatie. Zo is HU-Helpt onbekend bij veel studenten. (Via deze website kunnen studenten zien wat het aanbod van de HU is op het gebied van studentenwelzijn). Daarover moeten we in gesprek.’
De HSR heeft nog een opdracht voor zichzelf de komende tijd: hij vindt dat de plannen rond ‘teams in de lead’ onvoldoende op gang komen. In die plannen moet de regie op onderwijs bij docententeams liggen. Zij zijn de professionals op dit terrein. ‘En dat is nu, na corona des te belangrijker,’ aldus Wind en In ‘t Hof.
AW: ‘Docententeams weten wat studenten nodig hebben, geef ze daarin de vrijheid om beleid te ontwikkelen. Dat moet niet van een directeur komen. Het is de taak voor de organisatie om docenten hierin te faciliteren met tijd en training. Nu gaat het vaak ten koste van hun vrije tijd. Dit gaat trouwens ook over werkdruk.’
En dat brengt ze op de zogeheten NPO-gelden, vanuit het ministerie beschikbaar gesteld om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. De HU heeft van dit geld de afgelopen tijd extra docenten aangenomen. Ook hierbij moeten docententeams in de lead zijn, zeggen de twee HSR-leden: ‘want zij hebben inzicht in achterstanden van studenten en hoe ze dat moeten aanpakken’.
Hoe komt het dat ‘teams in de lead’ niet goed op gang komt?
AW: ‘Dat is lastig te zeggen. Bij de paramedische studies zijn ze bijvoorbeeld al heel ver, maar bij de rest nog niet. Hierin is ook een rol voor het college van bestuur weggelegd. Dat moet denk ik meer hierop sturen en faciliteren. Wij zijn als HSR ongeduldig en willen resultaat zien. Naast ‘teams in de lead’ is ook het aanpakken van werkdruk bij teams van belang. Studentbegeleiders pakken hun rol wel, maar het is ook een kwestie van tijd krijgen om dit op te pakken. Zoals ik al eerder aangaf, er zitten risico’s in door de werkdruk. Het gaat niet alleen om het welzijn van studenten, maar ook dat van de medewerkers. Allebei even belangrijk.’
II: ‘Studenten vinden het belangrijk dat ook docenten zich happy voelen. Als een docent overbelast voor de klas staat, dan merken studenten dat. Daar is niemand bij gebaat.
Wat zijn de lessen van corona voor de toekomst van het onderwijs?
AW: ‘De HU is heel snel overgeschakeld op digitaal onderwijs na het uitbreken van corona. Daar ben ik trots op. Het is bewonderenswaardig hoe voor zowel studenten, docenten als ondersteuners het digitale onderwijs werd ingericht. We hadden al een blended omgeving, maar moeten nu de balans opmaken. Er ligt een onderwijsvisie. Moet die visie bijgesteld worden, zijn er goede evaluaties, waar moeten we door ontwikkelen, wat heeft meer aandacht nodig? Daarover moeten we het gesprek met elkaar over hebben de komende tijd.’
II: ‘Laat de teams met elkaar de kwaliteitsdialoog voeren. Wat kun je online doen en wat fysiek en wat via hybride onderwijs. Het was moeilijk voor een team om tijdens corona goede afwegingen te maken, omdat iedereen thuis werkte. Teams willen innoveren, maar ook goed evalueren en tijd en rust nemen om de puntjes op de i te zetten, voor ze weer een volgende stap zetten. Soms lijkt het bij de HU een sneltrein, waarmee veranderingen worden doorgevoerd. Niet “Al fietsend de band plakken”, gaf een docent aan, in een verdiepend werkdrukonderzoek dat werd uitgevoerd door de HSR op het HU brede werkdrukbeleid.
AW: ‘We zitten in een overgangsfase. Tijdens corona is een aantal zaken, zoals opschorting van het BSA voor de eerstejaars, topdown vanuit het ministerie gekomen. Andere ontwikkelingen gingen trouwens op dezelfde wijze door. We zien binnen de HU belangrijke initiatieven van onderop komen. HU-breed wordt beter samengewerkt: Honoursonderwijs staat goed op de rails, de HU-huiskamer voor studenten die problemen hebben met studeren, HU-home, Podium. Dat maakt ons blij, zowel voor medewerkers als voor studenten is dat een goede ontwikkeling. Tijdens corona gingen ze allemaal door. Misschien zijn we op dit terrein ongeduldig, maar dat de beweging voor nieuw beleid van onderop komt zien wij nog onvoldoende.‘
• • •
‘Toen corona uitbrak zat ik met mijn vrouw in Zuid-Afrika’, vertelt Marc Vermeulen. ‘We overwogen een paar weken te blijven totdat het voorbij was. Al snel werd duidelijk dat dat niet een kwestie van een paar weken was en vertrokken we toch naar huis. Zo was het met de hele coronacrisis: eerst waren we bezig met snelle oplossingen, zodat we daarna weer gewoon verder konden. Langzaamaan kwam het besef dat niet alleen corona langer ging aanhouden, maar dat dit soort crises ook vaker zullen voorkomen.’ Daarop moeten we volgens hem anticiperen.
Systeemverstoringen
De coronacrisis ziet Vermeulen als een systeemverstoring. Net zoals wateroverlast of grote computerhacks en -storingen. Die laatste twee hebben bij Maastricht University, Hogeschool Arnhem en Nijmegen en recent WhatsApp, Facebook en Instagram aangetoond dat ze behoorlijk ontwrichtend kunnen zijn. ‘Dit soort systeemverstoringen gaan ongetwijfeld vaker voorkomen. Misschien was corona wat dat betreft een eerste oefening. Een signaal dat we onze crisisbestendigheid moeten verhogen.’
Palavercultuur
‘Wat je merkt is dat het poldermodel dat wij in Nederland hebben niet heel handig is als je in een crisis zit, als je collectief een actie moet ondernemen en individuen zich moeten onderschikken. Nederlanders hebben een lastige houding tegenover gezag. We willen het liefst overal over meepraten en -denken en alles zelf bepalen. Dat palaveren, langdurig onderhandelen tot er overeenstemming is, kost tijd en die heb je niet in een crisissituatie.’
Goede verhoudingen
‘Om in een palavercultuur toch snel het hoofd te kunnen bieden aan een crisis, is het belangrijk dat de verhoudingen goed zijn. Dan kun je elkaar snel vinden en vlot tot actie overgaan. Zijn er echter sluimerende conflicten, dan ontploffen die tijdens een crisis in je gezicht. Als je crisisbestendig wilt zijn, werk dan actief aan de vrede’.
‘De afgelopen jaren zijn de bestuurlijke verhoudingen binnen de HU veel beter geworden dan voorheen. Ik denk dat de palavercultuur bij de HU daarom toch snel en effectief werkte. Er waren direct goede overleggen met bijvoorbeeld het college van bestuur, de Hogeschoolraad, docenten en studenten thuis en in het buitenland. Het had kunnen leiden tot een hoop gedonder: “Wat ze nu weer centraal bedacht hebben…”, maar het is wonderbaarlijk goed gegaan.’
Leerteams
‘Als je alle opleidingen op één campus samenvoegt, ontstaat een groot risico op anonimiteit. Zeker wanneer je veel werkt met een modulaire aanpak, minoren en persoonlijke leerroutes. Wat bij de HU tijdens de coronacrisis goed heeft gewerkt, is dat we al waren gaan werken met leerteams van kleine groepen studenten met een aantal docenten. Toen het even niet zo gemakkelijk ging tijdens de crisis, konden studenten en docenten terugvallen op deze sociale basis. De korte lijntjes en de goede verhoudingen zorgden er ook voor dat snel beslissingen genomen konden worden.’
Meerdere logistieke kanalen
Om toekomstige systeemverstoringen het hoofd te bieden, ziet Vermeulen de noodzaak van meerdere logistieke kanalen: fysiek onderwijs op de campus naast online. ‘Als één kanaal dicht zit, kun je overschakelen op een ander. Je moet daarvoor wel de technologische infrastructuur op orde hebben. Wat het onderwijs in eerste instantie heeft opgebroken, is de veronderstelling dat iedereen een goede laptop en wifiverbinding had. De HU heeft toen direct geacteerd: er zijn snel laptops geregeld en uitgeleend. Dit soort dingen zijn belangrijk, zodat we een volgende crisis makkelijker kunnen opvangen.’
Scharrelruimte
Vermeulen noemt Duitsland als voorbeeld hoe je beter voorbereid kunt zijn op systeemverstoringen. ‘Tijdens de coronapieken hadden de ziekenhuizen nog IC-bedden over. Een erfenis van de Koude Oorlog. Ook na deze periode hielden ze allerlei overcapaciteit. Nederland is zo geoptimaliseerd dat alle overcapaciteit is weggevallen. Kijk naar de lerarentekorten. Daar is voor de coronacrisis matig op geacteerd door de overheid. Als leraren ziek werden, werden er klassen naar huis gestuurd. We hebben slack nodig: scharrelruimte.’
Maar is daar geld voor? Vermeulen pareert direct: ‘Wat zijn de kosten van een vastlopend systeem? Van een langere lockdown en acute tekorten? Dan ga je mondkapjes kopen voor vier euro zoveel per stuk.’
Concentratie: handig en kwetsbaar
‘Na de zomer van 2020 wilde de HU weer fysiek onderwijs aanbieden. De veiligheidsregio’s vonden dat geen goed idee. Alle bezoekers van twee ziekenhuizen, de universiteit en de hogeschool zouden allemaal via één fietspad en één tramverbinding naar het Utrecht Science Park komen. Dat zijn dagelijks toch zo’n 30.000 mensen die zich verspreiden: dat gaf een te groot risico op een nieuwe uitbraak. Dan kleven er nadelen aan de concentratie op één plek. We dachten dan ook met weemoed terug aan de vroegere panden in de stad. Die hadden ons wat slack kunnen geven.’
• • •
Colofon
Productie en eindredactie:
Janny Ruardy
Tekst:
Babet Beune
Janny Ruardy
Fotografie:
Kees Rutten
Video:
Jessica Buijs
Vormgeving en realisatie:
In dit collegejaar publiceren we viermaal een online magazine over onderwijs, onderzoek, studenten en docenten. Gericht op de toekomst en puttend uit het verleden.
Het tweede nummer komt begin 2022 uit.
Wie het interessant vindt mee te denken hierover of ideeën heeft voor artikelen in een van de volgende nummers, mail naar:janny.ruardy@hu.nl