De wal keert het schip. Als universiteiten en hogescholen niet kunnen uitleggen waarom ze zulke hoge tarieven in rekening brengen voor ‘tweede studies’, komt er misschien een maximum.
Daarmee dreigt minister Bussemaker in antwoorden op Kamervragen van de PvdA. Ze vindt dat universiteiten en hogescholen hun tarieven goed moeten onderbouwen en hun berekening met studenten moeten delen.
Voor hun eerste bachelor- en masteropleiding betalen studenten het gewone, wettelijke collegegeld van 1.906 euro per jaar. Maar zodra ze een diploma op zak hebben en aan een tweede bachelor- of tweede masterstudie willen beginnen, betalen ze het instellingstarief. Dat is vaak duizenden euro’s hoger en kan zelfs oplopen tot 32 duizend euro.
Bussemaker laat uitzoeken of de hoogte en motivering van het collegegeld ‘voldoende gewaarborgd zijn’, schrijft ze. Als de onderbouwing van de tarieven moeilijk te achterhalen valt, zal ze universiteitenvereniging VSNU en de Vereniging Hogescholen daarop aanspreken.
Ze zou transparantie verplicht kunnen stellen, overweegt ze, maar ze heeft ook een zwaarder middel achter de hand. ‘Als de informatie bij de instellingen tekort blijft schieten is een uiterste maatregel om uiteindelijk het instellingscollegegeld te maximeren.’
Eerder zag minister Bussemaker geen aanleiding om het instellingscollegegeld aan banden te leggen. Gemiddeld kost een tweede bachelor ongeveer 7.500 euro per jaar en een tweede master 11.500 euro per jaar. De 32 duizend euro voor een master geneeskunde is een uitzondering.
De Kamervragen werden gesteld naar aanleiding van een rechtszaak tegen universiteiten. Studenten en aspirant-studenten, verenigd in de Stichting Collectieve Actie Universiteiten, eisen inzicht in de berekening van het tarief. Universiteiten zouden slechts een kostendekkend collegegeld mogen vragen, menen de studenten, en niets meer dan dat. Universiteiten weigeren die inzage en willen zelf de prijs blijven bepalen.
Er zijn overigens instellingen die helemaal geen hoger tarief vragen. Bovendien is er in de wet een uitzondering gemaakt voor zorg- en onderwijsopleidingen. Wie nog geen opleiding in die vakgebieden heeft, mag zich tegen het lage tarief laten omscholen.