De Tweede Kamer kijkt met argusogen naar het bindend studieadvies in het hoger onderwijs, nu onderwijsrechtbank CBHO hogescholen en universiteiten een tik op de vingers heeft gegeven.
'Studenten horen de ruimte te krijgen om zich te ontwikkelen', zei Kamerlid Mohammed Mohandis (PvdA) zojuist tijdens het vragenuur in de Tweede Kamer. Je mag een studie volgens hem 'nooit reduceren tot een eindsprintje naar het diploma'.
Hij wil van minister Bussemaker weten wat ze van het bindend studieadvies denkt, nu het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs enkele opmerkelijke vonnissen heeft uitgesproken, zoals het Hoger Onderwijs Persbureau vandaag meldt. 'Hoe kijkt de minister er tegenaan dat instellingen de regels aan hun laars lappen?'
Bussemaker kon niet meteen reageren. Daarvoor moest ze de rechtszaken bestuderen, antwoordde ze. Ze zal de Kamer nader informeren.
Soepzooitje
Andere Kamerleden haakten in. Er zijn goede argumenten voor een bindend studieadvies, gaf D66-lid Paul van Meenen toe, 'maar in de praktijk kiezen opleidingen gewoon een aantal studiepunten als norm. Bijvoorbeeld veertig punten, we maken er eens vijftig van, sommige zelfs zestig… Het is volstrekte willekeur.'
Rik Grashoff van GroenLinks zou het bindend studieadvies het liefst helemaal afschaffen. De bsa-regelingen zijn volgens hem een 'soepzooitje' als je allerlei rechtszaken nodig hebt om ze te corrigeren.
Maar Bussemaker laat het bsa liever aan universiteiten en hogescholen zelf over. Instellingen kunnen er best samen met de medezeggenschap afspraken over maken, meent ze. En dan zal de regeling niet overal hetzelfde zijn. Dat is ook niet erg: sommige studenten zullen een strenge norm prettig vinden, terwijl andere graag meer eigen verantwoordelijkheid krijgen.
Overigens is ze niet van plan om een bsa voor tweedejaars wettelijk mogelijk te maken, gezien de afloop van het experiment aan de Universiteit Leiden. 'Het is een duidelijk signaal dat dit instrument op brede schaal niet lijkt te werken.'