Interview

De HU wil niet meer kwetsen met taal (zeg geen ‘collegaatje’)

Foto: Kees Rutten

Eva Salden en Samoa Greeve schreven een schrijfwijzer voor medewerkers aan de HU die zich willen verdiepen in inclusief taalgebruik. Ofwel: taal die niemand buitensluit. Over waarom sommige woorden volgens de twee maar beter in de ban kunnen.

‘Op Hogeschool Utrecht (HU) willen we niemand uitsluiten, we streven naar zo inclusief mogelijk taalgebruik. Dit document biedt verschillende tips en technieken voor inclusievere (geschreven) taal.’

Het is de toelichting bij de tips die Eva Salden en Samoa Greeve formuleerden. Deze HU Schrijfwijzer Inclusief Communiceren werd gepubliceerd op 9 september en de bedoeling is dat hij vanaf nu elk halfjaar zal worden vernieuwd. Als je de tekst uit hebt, weet je dat je de volgende zin beter nooit meer kunt opschrijven:

‘Dit lokaal wordt bemand door een rolstoelgebonden, achterlijke doch hoog opgeleide pittige tante uit het Midden-Oosten.’

Waarom deze lijst met tips?
‘We waren beiden geïnteresseerd in diversiteit en inclusie en hadden daar al meerdere trainingen en lezingen over gevolgd. Vorig jaar bedachten we het plan om deze lijst op te stellen, als hulpmiddel voor medewerkers die er behoeft aan hadden. Meerdere partijen, zoals HR, Studeren+ en Netwerk Diversiteit en Inclusie, waren enthousiast. Ten slotte hebben zo’n zes mensen met ons meegelezen en het document van hun commentaar voorzien. Zij hebben op hun beurt ook hun netwerk geraadpleegd.’

Wat kregen jullie voor reacties toen medewerkers het gelezen hadden?
‘We waren vooral verrast dat zoveel mensen het hadden gezien. EenHU is nog in ontwikkeling, het is altijd de vraag of een bericht wordt opgemerkt. En de meeste reacties waren positief. Als in: “Goed dat jullie dit doen.” Anderen vroegen zich af of iedereen zich er voortaan aan moest houden. Daar schrokken we van, en het antwoord erop is uitdrukkelijk “Nee”. Het zijn tips. Niets meer dan dat. Je moet ook oppassen dat het geen afvinkwijzer wordt trouwens. Zo van: je houdt je netjes aan onze adviezen en dan zit je goed. Zo werkt het niet.

Er waren ook reacties op een bepaalde passage die er inmiddels uit is. Die ging over mannen en vrouwen. Soms is het handig om het woord “vrouw” niet te benoemen, maar bijvoorbeeld naar iemand te verwijzen als “mens met een baarmoeder”. Die passage hadden we alleen veel beter moeten uitleggen, en daar is in dit document geen ruimte voor. We hebben de tip verwijderd, ondanks ons voornemen om het document maar eens in het halfjaar te herzien.’

Er staat: Gebruik geen verkleinwoorden voor personen of prestaties, zoals “vrouwtje”, “collegaatje” of “projectje”. Wat is daar mis mee?
‘Je moet je altijd afvragen waarom je een verkleinwoord gebruikt. Het kan denigrerend overkomen, alsof je erboven staat. Je doet dan geen recht aan je project of aan je collega. Je zegt toch ook geen “baasje” of “managertje”?’

Maar kun je je voorstellen dat jullie tips sommige mensen tegen de borst stuit? Taalliefhebbers bijvoorbeeld? Grammaticale regels zijn er niet voor niets, toch?
‘Dat is een argument dat we veel horen. Ieder bepaalt dat voor zich.’

In jullie schrijfwijzer staat:Gebruik bij aandoeningen liever het woord ‘heeft’ dan ‘lijdt aan’ of ‘strijd tegen’. Voorbeeld: “iemand heeft migraine/ reuma/ MS”.’
Iedereen die mensen met migraine kent, weet dat ze lijden. Dat hoef je toch niet anders te formuleren?
‘Jawel, want je mag het niet voor die ander invullen. Je reduceert iemand tot diens* aandoening en met het gebruik van ‘lijden’ of ‘strijden’ typeer je diegene tot slachtoffer.’

Maar is het niet lastig dat er ineens zoveel woorden zijn die potentieel als kwetsend worden ervaren? Werkt dat niet juist polariserend? Als ik het niet met jullie eens ben, en ik blijf ‘lijden’ schrijven. Hoe denken jullie dan over mij?
‘Als je erover na hebt gedacht en je doet het zo, is dat je eigen keuze. Het kan zijn dat je geen oog wilt hebben voor de mensen die je kwetst en er überhaupt niet over na wilt denken. Maar het feit dat je deze vraag stelt, zegt al dat je goed bezig bent.’

Jullie schrijven: ‘Vermijd irrelevante, onnodige of onjuiste beschrijvingen van gender. Schrijf bijvoorbeeld “ouders” in plaats van “vader en moeder” en “partner” in plaats van “vriend/vriendin” of “man/vrouw”.’ Is ‘verzorgers’ niet beter dan ‘ouders’? Sommige kinderen hebben geen ouders?
‘Ja, misschien wel. Dit document is ook maar kort. Het ging ons meer om het feit dat sommige mensen twee vaders hebben, of twee moeders. En dat je soms het woord ‘moeder’ altijd in dezelfde context gebruikt. Bijvoorbeeld in één zin met ‘kinderen’. Dan houdt je het beeld in stand dat het altijd de moeder is die voor de kinderen zorgt.’

En wat is er mis met ‘bemannen’? Dat is toch een prachtig oud werkwoord uit de scheepvaart?
‘Dat is hiervoor niet relevant, volgens ons. Als in: we vinden het belang van de historie van een woord ondergeschikt aan het (negatieve)effect dat het woord in de huidige tijd kan hebben. Want met het gebruik ervan draag je bij aan het beeld dat mannen de norm zijn. We zien liever een genderneutraal werkwoord, zoals “bemensen”.’

Maar zien jullie dan het liefst dat een groot aantal woorden vanaf nu voorgoed verdwijnt?
‘Dat is inderdaad niet iets wat we zonde zouden vinden. Taal is altijd in ontwikkeling en het is belangrijker dat je mensen niet kwetst.’

En dan de laatste. Willen jullie nog één keer uitleggen waarom het niet prettig is om te horen dat je goed Nederlands spreekt?
‘Het is een vorm van verbale micro-agressie en doet iets met de machtsverhoudingen. Sommigen wonen hier al dertig jaar en hebben dat compliment al honderden keren gehad. Je hebt een gesprek en ineens maakt iemand je een compliment over je taalgebruik. Het doet vaak niet ter zake. Omdat diegene blijkbaar vindt dat die daar een oordeel over kan vellen. Met zo’n compliment plaats je je boven iemand. Je moet jezelf afvragen waarom je dat wil. Dit alles gezegd hebbende: soms ben je het oneens hè? Dan denk je er verschillend over. En dat is ook oké. Zolang je maar naar elkaars argumenten luistert.’

Even terug naar: ‘Dit lokaal wordt bemand door een rolstoelgebonden, achterlijke doch hoog opgeleide pittige tante uit het Midden-Oosten.’ Voor wie nog niet begrepen had waarom deze zin niet optimaal is:
Bemannen: Daarmee maak je mannen de norm.
Rolstoelgebonden: Validistisch taalgebruik, ofwel stigmatisering van mensen, op grond van hun lichamelijke, verstandelijke en/of psychische gesteldheid.
Achterlijke: Stigmatiserend. Gebruik liever ‘belachelijk’.
Hoog opgeleide: Houd de hiërarchie tussen mensen van verschillende opleidingsrichtingen in stand. Gebruik liever ‘theoretisch opgeleid’.
Pittige tante: Gebruik geen bijvoeglijke naamwoorden die je niet voor iemand van een ander geslacht zou gebruiken.
Midden-Oosten: Pas op voor regionale aanduidingen vanuit een eurocentrisch wereldbeeld.

Eva Salden is sinds 2 jaar communicatieadviseur bij de dienst marketing & communicatie en houdt zich bezig met de interne communicatie voor studenten. Samoa Greeve doet sinds 2,5 jaar de marketing en communicatie bij Podium. Beiden wilden niet op de foto, omdat ze van mening zijn dat daarmee de indruk kan ontstaan dat deze HU Schrijfwijzer Inclusief Communiceren over hen gaat.

* Op verzoek van de geïnterviewden staat hier ‘diens’ in plaats van ‘zijn’.