De grote fusiegolf mag dan voorbij zijn, nog steeds stimuleert de wet hogescholen en universiteiten om te blijven groeien. Dat blijkt uit onderzoek door de Erasmus School of Economics bij acht hogescholen en drie universiteiten
De afgelopen jaren werd vooral in het hbo veel gefuseerd. Sinds 1990 daalde het aantal hogescholen van 81 tot 51. In het wo vonden geen fusies plaats. De universiteiten bleven met veertien.
Om te voorkomen dat instellingen blijven groeien is er sinds 2009 een fusietoets: wie wil fuseren, moet bewijzen dat dit noodzakelijk is. De minister van onderwijs beslist uiteindelijk of de fusie mag plaatsvinden. Op verzoek van de Tweede Kamer zou onderzocht worden of de huidige wetgeving prikkels bevat voor schaalvergroting.
Ja, zeggen de onderzoekers nu. Vooral het bekostigingsstelsel stimuleert instellingen om te groeien. Universiteiten en hogescholen worden voor een groot deel betaald op basis van studentenaantallen en opleidingen met weinig studenten zijn dus niet rendabel. Schakelprogramma’s worden niet bekostigd, en dat kan een reden zijn voor universiteiten en hogescholen om te gaan samenwerken.
In het hbo is er nu nog een extra prikkel voor bestuurlijke samenwerking of fusies. De bekostiging stimuleert hogescholen om zoveel mogelijk studenten aan te nemen en uitvallers zo snel mogelijk te verliezen. Uitvallers worden immers voor 1,35 jaar bekostigd, ook als ze hun studie na een half jaar stopzetten. Hogescholen die nu onder één bestuur vallen maar formeel zelfstandig zijn gebleven, sturen hun uitvallers naar elkaar door en ontvangen opnieuw de volledige bekostiging. In het nieuwe bekostigingsstelsel, dat in 2011 ingaat, verdwijnt deze prikkel.
Ook de regels rond huisvesting nodigen uit tot schaalvergroting. Hogescholen en universiteiten moeten hun gebouwen financieren uit de lumpsum die ze van de overheid ontvangen. Als ze minder geld uitgeven aan huisvesting, houden ze meer geld over voor andere zaken. Het kan dus lonen om oude gebouwen op dure locaties te verkopen en ze te vervangen door grootschalige nieuwbouw aan de rand van de stad.
Instellingen werden ook gevraagd naar hun eigen motieven voor schaalvergroting. Hogescholen en universiteiten zijn vooral gegroeid door de invoering van de bachelor-masterstructuur, omwille van doorstroming en doordat hun maatschappelijke opdracht is veranderd. Zo krijgen hogescholen steeds meer onderzoekstaken, lectoraten en contractactiviteiten en is daarvoor een grotere schaal nodig. Enkele instellingen fuseerden om bepaalde locaties of scholen open te houden. Andere belangrijke motieven waren kennisuitwisseling en de financiële voordelen van een samenwerking of fusie.