Als 15-jarige begon Riekje in 1941 als inpakster bij Van Houten in Weesp. Elke dag ging Riekje met een stel meiden naar het Muiderpoortstation in Amsterdam en nam rond 7 uur de stoomtrein naar Weesp. Riekje was blij met de baan, want dat betekende een inkomen en overdag eten. Daar zorgde de werkgever voor. “’t Was een goeie baas,” zegt Riekje, inmiddels 85, “je werd goed behandeld en je kon best stiekem eens wat snoepen. Ik verdiende niet slecht voor die tijd, elf gulden in de week; dat was wel stukloon. Eén gulden mocht ik houden en het tientje ging naar mijn moeder.”
Ondanks dat het een rotperiode was, heeft Riekje goeie herinneringen aan Van Houten. Dat komt misschien ook omdat ze in de trein haar latere echtgenoot, Frans, leerde kennen. Hij nam elke dag diezelfde trein naar Weesperkarspel, waar hij bij een haardenfabrikant werkte.
Na de oorlog heeft Riekje nog enige tijd bij Van Houten in Amsterdam gewerkt, waar o.a. suiker ingepakt werd. Frans had bruidssuiker nodig, want hij vroeg Riekje ten huwelijk. Zij stopte met werken bij Van Houten. “Ja, zo ging dat vroeger,” zegt Riekje met nog steeds Frans aan haar zijde, “als je ging trouwen, stopte je met werken.” Mijn schoonouders.