De meeste bijnamen zijn altijd bij een kleine groep bekend. Het zijn collega’s bijvoorbeeld of klasgenoten die iemand een bijnaam geven. Al eeuwen zijn er bijnamen bij de indianen, artiesten, schrijvers. In de veertiende eeuw sprak men al van ekename, in het huidige Engels nickname. Met een naam als Penseel zou je eigenlijk geen bijnaam nodig hebben, maar een collega introduceerde mij als Piet Potlood en gaf een andere collega, die Hennie van Kuijeren heet de bijnaam Hennie van Slenteren.
Je hebt een naam bij de burgerlijke stand, een roepnaam en sommigen ook een bijnaam. Je ziet het veel in de sport. De fameuze doelman van het Nederlands elftal uit een ver verleden, Frans de Munck, had als bijnaam de Zwarte Panter, omdat hij altijd in het zwart gekleed was en als een panter zijn doel verdedigde. Wat dichterbij, maar ook geen actieve voetballer meer is Willem van Hanegem, de Kromme. Was dat om z’n kromme benen of z’n kromme passes?
Ik zou wel eens een lijstje willen zien met bijnamen van docenten en leidinggevenden op onze hogeschool met dan de uitleg waarom juist die bijnaam circuleert. Weet de betreffende persoon dat-ie zo genoemd wordt in de wandelgangen, want dat is soms niet het geval?