Gistermorgen was ik naar de laatste dag van IBC2014, een beurs met conferenties over hubs, de cloud, content workflow, hard- and software en de toekomst van media. Om mijn badge te halen liep ik tegen een stroom in van niet Nederlands sprekende mensen die een koffertje achter zich aansleepten. Waarschijnlijk vertrokken ze eind van de dag naar hun thuisland. Twaalf hallen van de RAI gevuld met honderden exposanten van over de hele wereld. Voor sommige docenten van de FCJ en FNT zeer interessant.
Gisteravond was ik in Historisch Café Naarden om te luisteren naar een presentatie van dr. Frits van Dulm over de merkwaardige adel in dienst van de Verenigde Oostindische Compagnie, die zo'n zestig procent buitenlanders in dienst had. Dat deerde het bestuur, de Heeren Zeventien, niet, als er maar geld verdiend werd.
In die tijd studeerden er relatief meer buitenlanders aan onze universiteiten dan nu. Zij moesten dan wel het Latijn beheersen, de taal waarin onderwezen werd.
In de zeventiende eeuw woonden in ons land iets meer dan twee miljoen mensen. Wel een verschil met onze huidige bevolking van bijna 17 miljoen inwoners.
Wel of geen buitenlandse werknemers, lesgeven in het Engels op universiteiten en hogescholen, het blijven heikele (politieke) onderwerpen.