Er moet iets gebeuren aan riskante nieuwbouwplannen in het onderwijs, vindt ook minister Bussemaker. Dat zei ze gisteravond in de Tweede Kamer. Ze weet alleen nog niet wat.
Deze week kwam een langverwacht rapport over het ROC Leiden naar buiten. Die onderwijsinstelling balanceerde op de rand van faillissement door megalomane nieuwbouwplannen van haar bestuur.
Ook in het hoger onderwijs is weleens kritiek op het vastgoedbeleid van instellingen. Volgens de SP moet de Universiteit van Amsterdam op het onderwijs bezuinigen door problemen met de nieuwbouw.
Dat beeld verwierp minister Bussemaker gisteren in een debat over SP-voorstellen voor een democratischer hoger onderwijs, waarin ook het vastgoedbeheer aan de orde kwam. Maar ze begrijpt het gevoel van de Kamer wel.
De Socialistische Partij vindt al jaren dat het vastgoed van universiteiten en hogescholen onder de Rijksgebouwendienst zou moeten vallen en herhaalde dat gisteren weer. Het CDA opperde een ander idee: waarom zou de overheid het geld voor huisvesting niet ‘oormerken’, zodat universiteiten en hogescholen er geen cent te veel aan kunnen besteden?
Minister Bussemaker ziet wel wat beren op de weg. ‘Als we vastgoedbudgetten sterk oormerken zouden we zeer diep in de bedrijfsvoering ingrijpen’, reageerde ze. ‘Tegelijkertijd zie ik zelf ook de noodzaak om er meer aan te doen.’
Volgens haar heeft het ook voordelen dat onderwijsinstellingen zelf over hun vastgoed gaan. Ze weten immers precies waar ze behoefte aan hebben. De minister ziet niets in een centraal orgaan voor gebouwenbeheer van onderwijsinstellingen, want dat zou minder zicht hebben op die behoeften. Dat zal tot minder efficiëntie leiden, voorspelde ze.
Maar iedereen wil de uitwassen voorkomen; ook de minister. Hoe dat dan moet, weet ze zelf nog niet. De Algemene Rekenkamer buigt zich momenteel over het vastgoedbeleid van universiteiten. Eerder overwoog Bussemaker al dat er een experisecentrum zou kunnen komen waar onderwijsinstellingen hun vastgoedplannen moeten laten toetsen.