Lectoren

‘Het gaat er niet alleen om dat iemand goed onderzoek kan doen’

Lectoren, de hbo-professoren, moeten de spin zijn in het web van het lokale kennisnetwerk. Zijn ze dat? In een interviewserie zoeken we naar het antwoord. 

Deel 8: Hoofddocent Lisette Munneke van het lectoraat Methodologie van praktijkgericht onderzoek. Over ‘het onderzoekend vermogen’ van de hbo-student. Dat gaat over meer dan een scriptie aan het eind van de opleiding. ‘Je zou studenten niet alleen op een afstudeeronderzoek moeten laten afstuderen. Dat doet het vak waarvoor ze worden opgeleid geen recht.’

Passie voor leerprocessen. Zo abstract als het op haar Twitter-profiel staat, zo concreet is de uitleg van Lisette Munneke. ‘Wat is er voor nodig om mensen aan het leren te krijgen? Dat triggert mij enorm. In het tweede jaar van mijn opleiding Onderwijskunde begeleidde ik statistiekwerkgroepen. Studenten begrepen dingen niet en bleven hangen. Ook door de onzekerheid die ze voelden, kwamen ze niet verder in hun leerproces. Voor mij was het dan een enorme uitdaging om ervoor te zorgen dat ze toch verder kwamen. Als docent gaf dat een heel goed gevoel.’

Statistiek is een bekend struikelblok. Hoe kreeg u mensen verder?
‘In statistiek zitten dingen die je op een gegeven moment gewoon gaat herkennen. Dat zit heel vaak op begrips- en conceptniveau. Door de abstractie van een formule slaan mensen vaak al dicht. Maar als je de formule heel concreet maakt en als je vertelt wat zo’n formule is en wat die doet, dan ontstaat er inzicht. De angst neemt af, iemand komt verder en komt weer tot leren.’

Wat maakt het uw passie?
‘Dat zit in het zoeken naar manieren om iemand over een hobbel heen te krijgen. Om weerstand weg te nemen. Dat vind ik mooi. Het lukt niet altijd, zeker niet als je binnen een groep mensen moet begeleiden. Ze kunnen er gemakkelijk uit weglopen. Als je contact mist met studenten, dan is het moeilijk om ze binnenboord te houden. Maar één op één is er altijd wel een weg om iemand ergens langs te krijgen, is mijn ervaring.’

U werd lerarenopleider en daarna onderzoeker. Op welk onderzoek of onderzoeksresultaten bent u het meest trots?
‘Dat we de betekenis van onderzoek binnen hbo-opleidingen helder hebben kunnen maken. Zo kun je niet zeggen: we doen een afstudeeronderzoek aan het eind van de opleiding en dan zit het wel snor met het onderzoekend vermogen van studenten. Nee, door ons onderzoek over afstuderen is juist duidelijk geworden dat je het beroep geen recht doet als je studenten laat afstuderen op hun afstudeeronderzoek.’ 

Waarom niet?
‘Op een hogeschool leid je beroepsgericht op. Je levert professionals die hun werk goed kunnen doen. Journalisten die goede journalisten zijn. Maar als ik jou aan het eind van je opleiding vraag om onderzoek te doen naar een willekeurig onderwerp, dan kun jij wel laten zien dat jij kennis hebt van een bepaald onderwerp en dat je goed onderzoek kunt doen; maar je laat níet zien dat je een goede journalist bent. Dat zie ik wél aan de producties die je maakt. Met zo’n afstudeeronderzoek toetsen we alleen maar een abstract iets dat we het ‘bachelor-niveau’ noemen. Ons onderzoek laat zien dat niet precies te zeggen is wat onderzoekend vermogen is, maar dat dit voor elk beroep verschillend is.’

Waar zou een verpleegkundige dan wel op moeten afstuderen?
‘In de zorg gaat het veel om evidence based practise: wat is de beste zorgverlening voor deze patiënt gezien het huidige bewijsmateriaal? Bij studies als Verpleegkunde zagen we dat vaak gevraagd werd een artikel te schrijven over een specifiek onderwerp. Daarbij is het de vraag of je echt toetst of een verpleegkundige evidence based kan handelen in de dagelijkse zorgpraktijk. Je zou toe kunnen werken naar een soort assessment. Zodat je antwoord krijgt op vragen als: zien we die student echt gebruik maken van richtlijnen en protocollen zoals we die kennen? En past de student die samen met zelf opgedane praktijkkennis aan op de situatie van de patiënt? Vervolgens zou je nog een stapje verder kunnen gaan: dat de verpleegkundige op een hoger niveau bijdraagt aan een aanpassing van richtlijnen en protocollen.’

Dan moet iemand tijdens zijn of haar afstuderen dus al in de praktijk werken.
‘Ja, en dat is niet altijd mogelijk. Er zijn opleidingen waarbij het lastig is om studenten in de praktijk te laten afstuderen of precies te laten doen waar je ze voor opleidt.’

Welke?
‘Neem de economische studies. Daar word je opgeleid voor functies die je nog niet altijd direct kunt bekleden, zoals in het management. Je ziet daar dat organisaties opdrachten geven aan studenten, zonder dat de studenten onderdeel worden van de organisatie of praktijk. Als student kom je veelal even invliegen om een issue aan te pakken. Wij willen verder onderzoeken hoe je ook binnen zulke studies studenten tijdens het afstuderen een wezenlijke bijdrage aan de praktijk kunt laten leveren.

Met een vakgebied als methodologie van praktijkgericht onderzoek, weten opleidingsmanagers u vast te vinden.
‘Je wilt niet weten hoeveel mails ik elke week krijg.’

Waar gaan die over?
‘Op dit moment allemaal over het afstuderen. ‘Kunnen jullie ons helpen of ons advies geven over andere afstudeermanieren dan een onderzoeksverslag?’

Noemt u eens een voorbeeld.
‘De opleiding Human Resource Management gebruikt onze modellen en onze kijk op onderzoekend vermogen om hun afstudeerfase anders in te richten. Studenten hoeven daar niet langer perse af te studeren op een adviesrapport. Een ontwerp of een specifieke handeling mag ook. Bij veel opleidingen heeft een afstudeerscriptie de vorm van een adviesrapport. En dan niet een rapport dat je in de praktijk schrijft, maar conform de regulatieve cyclus. Dus met probleemanalyse, theoretisch kader, methode, resultaten en conclusie. Maar adviesrapporten in het werkveld hebben die structuur helemaal niet. Het is belangrijk om ook aan het eind van de opleiding beroepscompetenties te toetsen. In het geval van HRM zou een student moeten aantonen dat hij of zij als een goede HRM-adviseur heeft gefunctioneerd. Het gaat er niet alleen maar om dat iemand goed onderzoek kan doen.’

Waarom lag die nadruk voorheen zo op dat onderzoek?
‘Daar is de Inholland-affaire een grote veroorzaker van geweest. Het hele hbo is in een soort kramp geschoten: ‘We moeten ervoor zorgen dat het onderzoek aan het einde van een goed niveau is!’ Vanuit de gedachte dat men dan ten minste save zit als het gaat om de kwaliteit van de diploma’s. Daarin is het hbo een beetje doorgeslagen. Nu is er een kentering zichtbaar. Zo droeg onze lector Daan Andriessen bij aan het protocol Verbeteren en Verantwoorden van Afstuderen in het hbo 2.0. Terug naar de basis: je kijkt welke competenties een student moet hebben en past daar de afstudeerprestaties op aan. Het onderzoek komt weer op de plaats waar het hoort: namelijk niet als een sluitstuk, maar als een onderdeel van alle beroepskennis en –vaardigheden.’