Het onderwijspeil daalt in ons land sneller dan in andere Oeso-landen. Dat is niet gek, schrijft historicus Bastiaan Bommeljé vandaag in de Volkskrant.
Zo’n 10 procent van de kinderen verlaat de basisschool zonder fatsoenlijk te kunnen lezen, noemt hij als voorbeeld. En de groep ‘zwakke’ leerlingen tussen 2003 en 2019 is in omvang verdubbeld. En dat terwijl de Tweede Kamer in 2009 besloot dat het onderwijs in 2020 ‘tot de mondiale top-5 moest behoren’.
Bommeljé verwijt de Tweede Kamer haar mislukte hervormingen: ‘Middenschool (mislukking), basisvorming (echec), studiehuis (fiasco), Tweede Fase (catastrofe), competentiegericht leren (cataclysme) en de liquidatie van de mavo voor het vmbo-debacle.’
Ook hekelt hij de wildgroei van bestuurders, managers, onderwijsraden, adviesinstanties, expertisecentra en onderwijskundigen. Hij noemt ze de ‘schimmellaag waarin ideeën en belangen volledig zijn verknoopt.’
Een mislukking noemt hij ook de introductie van het postmodernisme op school, het idee dat ‘iedereen zijn eigen waarheid heeft’. Dat leidde tot een generatie met ‘een kinderlijk gebrek aan zelftwijfel, zelfkritiek en zelfspot.’
Jongeren worden niet onnozel geboren, ze worden onnozel gemaakt. Bij ons door het onderwijs, zo besluit Bommeljé.
