Interview

Herman was student in de jaren 70 en schreef daarover een boek

Foto: Kees Rutten

Herman van der Meer gaf twintig jaar les aan de HU. Na zijn pensioen schreef hij een boek over zijn studententijd in Utrecht. Over geld, liefdes, reizen en studentenkamers zonder ramen.

In het verhaal noemt Herman zichzelf Pim. ‘Dat was een tip van de uitgeverij’, verklaart hij. ‘Schrijven in de derde persoon bleek gemakkelijker.’

De pinpas bestond niet en veel geld had Pim niet. Hij werkte bij zijn vader in een stropdassenfabriek en als hij op reis ging, nam hij soms twee keer 500 gulden op in het postkantoor aan de Neude. Aan het einde van zijn studie had hij 26.000 gulden studieschuld, omdat zijn vader zijn studie niet wilde betalen.

Pim bewoonde in Utrecht steeds betere kamertjes, al dan niet met huisgenoten of hospita’s. In de eerste kamers kon hij niet douchen en waste hij zich wekelijks in het badhuis op de Biltstraat. Bij de hospita mocht hij geen bezoek ontvangen. En toen hij op de Oudegracht boven het huidige Esprit woonde, moest hij zich tevreden stellen met een piepklein betegeld hokje zonder ramen. Zijn huisbazen waren vaak van bedenkelijk allooi. Eens in de zoveel tijd kwamen ze hun flappen halen en soms bleken ze niet eens de eigenaar te zijn.

Meisjes in zijn bed

Foto: Kees Rutten

Het woord ‘consent’ bestond nog niet, en het liefdesleven van Pim leek simpel en gemoedelijk. Geregeld kwam hij in aanraking met meisjes, dan wilde hij met hen of zij wilde met hem, dat verschilde per keer. Van Vanessa waren de intimiteiten ‘uiterst gewenst’ en met Hannelore wilde hij wel, maar hij verliet toch haar bed uit vrees dat ze gestoord zouden worden door Lotje. Op Mandy uit Amerika werd hij stapelverliefd en zij op hem. De smartphone bestond nog niet, na het vrijen lagen ze te lezen in bed.

Verliefd in Utrecht werd Pim alleen op vrouwen die onbereikbaar voor hem waren. Onbewust was dat zijn strategie om zich als student niet te binden. Is dat een lesje van de schrijver? ‘Misschien wel’, zegt Herman daarover. ‘Zoek het een beetje uit, voordat je aan iets begint. Ondervind alles en behoud het goede.’

Die raad is misschien wel de rode draad van het boek. Pim had twijfels, maar werd er niet door verteerd. Hij begon met rechten, maar stapte over op Engels. Wilde lesgeven, maar was er aanvankelijk niet zo goed in. Was van plan om in Amerika blijven, maar keerde terug naar huis om zijn studie af te ronden. Hij leefde zijn studentenleven, proefde aan alles, liet het bezinken en nam een afslag. Was dat zijn karakter? Herman vermoedt van wel. ‘Ik reageer secundair en blijf kalm.’

Reizen

Vliegschaamte bestond ook nog niet en Pim reisde veel, eerst naar Ierland en vervolgens door Amerika. Daar veranderde hij van een verlegen student in een spontane jongen die het leven verslond. ‘Ik was als kind wagenziek’, vertelt Herman daar nu over. ‘Dus als mijn ouders naar Zwitserland gingen, verbleef ik bij mijn oma in Limburg. Ik was nog nooit in het buitenland geweest en toen ik vervolgens in mijn eentje in andere werelden terecht kwam, leerde ik mezelf opnieuw kennen. Tegenwoordig nemen mijn vrouw en ik de auto of de trein.’

Terug in Utrecht begon Pim aan zijn werkende leven en leerde hij rond zijn dertigste de liefde van zijn leven kennen. Herman wijdt een aanzienlijk deel aan haar, in het boek heet ze Susi. Ze blijkt vurig, onafhankelijk en betaalt de rekeningen als ze uit eten gaan. Maar ze wordt met haar kleur ook gediscrimineerd. Ze krijgt voortdurend opmerkingen over haar Indonesische afkomst. Voor Pim gaat er een wereld open en zijn afkeer van racisme wordt nog eens versterkt na zijn ervaringen in de VS.

In Utrecht met vrouw en baan

Inmiddels wonen Herman en zijn vrouw al dertig jaar binnen de singels van Utrecht. ‘We wilden geen kinderen’, vertelt hij. ‘Maar we hebben ons ook niet erg uitgesloofd om ze te voorkomen. We hebben veel gereisd, gelezen en gewerkt. Ik raad iedereen aan om niet te vroeg ouder te worden.’

Foto: Kees Rutten

In 1989 kwam Herman werken op de HU, als docent Engels aan de opleiding Journalistiek. ‘Vroeger waren we zelfstandiger en de klassen waren kleiner. Het begon met 18, daarna 20 en uiteindelijk 26. Wat mij betreft was 20 studenten goed te doen, daarna begon ik me machteloos te voelen. Eerst had ook iedereen zijn eigen kunde. Door de jaren veranderde dat en op gegeven moment moesten we voor alle vakken inzetbaar zijn, ook al wist je er geen bal vanaf. Dan moest ik ineens ethiek gaan geven.

Op een gegeven moment belde ik de vakbond. Kunnen ze dit maken, wilde ik weten. We moesten de tijd krijgen om ons om te scholen, was het antwoord. Maar die kregen we niet, we moesten tegelijkertijd lesgeven en bijleren. Toen kreeg ik een kleine burn-out. Ik kon een paar weken geen letter meer lezen. Dat kwam goed, en op mijn 63e ben ik met pensioen gegaan.’

Studenten van toen en nu

‘Ik heb het altijd mooi gevonden om studenten les te geven. Nee, de verschillen met toen en nu zijn niet enorm. Ik heb ook geen hekel aan de smartphone, hij is handig om zaken op te zoeken. Alleen dat gamen, dat lijkt me zonde van je tijd. Want hoe ben je op zo’n moment nog met oplossingen voor de wereld bezig?

Elke student heeft iemand nodig die zijn talenten ziet. Bij mij was dat een Griekse docent die me Engels gaf. Door haar sterke accent durfde ik ook vrijuit te gaan praten. Een accent in een andere taal blijf je altijd houden, dat hindert niks. Fidan Ekiz is door mij geïnspireerd, heeft ze wel eens gezegd. We hebben nog steeds app-contact, al is ze druk nu ze BN’er is.

Mijn boeken zijn te koop bij Boekscout en liggen bij Broese. Ik verdien er 2 euro per exemplaar aan, maar dat deert me niet. Ik hoop dat de lezers erdoor geraakt zullen worden. Mijn ultieme tip aan de huidige generatie studenten? Ik zou zeggen: “Vertrouw op jezelf en blijf zoeken naar wat je leuk vindt om te doen.”’

Trajectum verloot een exemplaar. Wil je kans maken? Stuur een mailtje naar trajectum@hu.nl en laat ons weten waarom jij het verdient.