Achtergrond

Geen gelanterfanter

Terwijl het hbo meer studenten opleidt dan ooit en scholieren met steeds minder bagage binnenkomen, moet het niveau omhoog. HBO-raadvoorzitter Doekle Terpstra legt uit hoe de hogescholen die lastige klus willen klaren en waarom het bindend studieadvies moet worden vervroegd.

Studenten, afgestudeerden en werkgevers klagen al jaren dat het hoger beroepsonderwijs niet uitdagend en intensief genoeg is. In 2006 bereikte de kritiek op de ‘ondraaglijke lichtheid’ van het hbo haar voorlopige hoogtepunt. Er zou te veel nadruk liggen op het aanleren van vaardigheden ten koste van vakkennis. Er zou te weinig les worden gegeven, en er zouden – met een schuin oog op het onderwijsrendement – te makkelijk diploma’s worden verleend.

In 2007 pakten de hogescholen de handschoen op. Ze namen zich voor om het aantal contacturen in het eerste jaar op te voeren en de begeleiding te intensiveren. Met minister Plasterk werd vorig jaar afgesproken dat het hbo in de Randstad meer geld krijgt om de hoge uitval onder niet-westerse allochtone studenten te bestrijden.

Onlangs besloten de hogescholen bovendien om het hbo-niveau te verhogen en schreven een discussienota. In zijn nieuwjaarstoespraak verwoordde HBO-raadvoorzitter Terpstra het nieuwe elan. Een week later constateert hij tevreden dat de meeste plannen goed ontvangen zijn, maar dat het niet eenvoudig zal zijn om ze te verwezenlijken.


Een van de problemen is dat het hbo zo’n honderdduizend studenten meer opleidt dan tien jaar geleden, die bovendien een lagere vooropleiding hebben. Kunnen de hogescholen niet gewoon minder studenten toelaten?
‘Vanuit onze emancipatoire rol willen we dat niet, bovendien wil de samenleving juist méér hoogopgeleiden. De deur blijft daarom wijd open staan voor iedereen die over de juiste vooropleiding beschikt. Voorwaarde is wel dat het kennisniveau van de instromende studenten op orde is. Ook maken we de kanttekening dat het toegangsrecht van mbo’ers nu te breed is. Anders dan het voortgezet onderwijs kent het mbo geen verplichte examenprofielen. Daarom kun je met een willekeurig mbo-4-diploma aan elke hbo-opleiding beginnen, ook als die helemaal niet verwant is. We willen dat daar verandering in komt.

Ook havisten met een profiel cultuur & maatschappij, die geen aanvullend rekenonderwijs hebben gehad, moeten we voor sommige studies kunnen weigeren. Staatssecretaris Van Bijsterveldt is het gelukkig met ons eens dat ook deze groep voldoende rekenvaardig moet zijn en we hopen van harte dat ze doorpakt. Het advies van de commissie-Dijsselbloem, dat het onderwijs voorzichtig moet zijn met grote wijzigingen, mag daarbij geen alibi zijn om belangrijke aanpassingen tegen te houden, want ook het onderwijs moet met zijn tijd mee. Niet iedere aanpassing is een stelselwijziging.’


De betere begeleiding van eerstejaars begint met intakegesprekken. Hoe dwingend worden die?
‘We voeren ze alleen met mensen die dat willen. Als ze voor iedereen verplicht zijn, is er te veel personeel nodig. In zo’n gesprek gaan we na wat een student precies van de opleiding verwacht en of hij mogelijk voorkennis tekort komt. Daar kan een dringend advies uit komen om een andere studie te volgen, maar opleggen kunnen we dat niet.’


Studenten moeten zichzelf vervolgens sneller bewijzen?
‘Voor lanterfanten is inderdaad geen tijd meer. Wie binnen is moet meteen met de billen bloot. Studenten krijgen wat ons betreft een half jaar de tijd om te bewijzen dat ze geschikt zijn en dan volgt het bindende studieadvies. Het klinkt misschien wat cru, maar het heeft voor de hogeschool en voor de student zelf weinig zin om een jaar lang te trekken aan een dood paard. Zo’n vervroeging van het bindende studieadvies stelt inderdaad hogere eisen aan de begeleiding en toetsing door de opleiding, bovendien moeten de roosters en faciliteiten tip-top in orde zijn.’


Het hbo trekt steeds minder vwo’ers. Het wil ze terugwinnen door uitdagender programma’s te bieden. Gaat dat wel werken als ze ook naar de universiteit kunnen?
‘De opdroging van de vwo-instroom is een neveneffect van de bachelor-masterstructuur. Het vwo leidt nu als vanzelfsprekend op voor de universiteit. Toch hebben lang niet alle vwo’ers de wetenschappelijke oriëntatie waar het wo om vraagt. Zij moeten beter dan nu terecht kunnen op het hbo en daar meer worden uitgedaagd. Vwo’ers die bijvoorbeeld onderwijzer willen worden, moeten daar een zwaarder programma kunnen volgen. Dat maakt het hbo tot een aantrekkelijk alternatief voor vwo-studenten.’

Neemt het hbo niet te veel hooi op de vork door zowel de mbo’ers en havisten als de vwo’ers meer maatwerk te willen bieden?
‘Hét hbo bestaat niet: de verschillen tussen hogescholen worden steeds groter. Ze ontwikkelen steeds vaker een eigen reputatie. De ene hogeschool trekt meer vwo-studenten aan, en de andere meer mbo’ers of havisten. Als sector richten we ons op alle groepen, maar dat geldt niet voor elke hogeschool.’


In de discussienota wordt getwijfeld aan de tweejarige associate degree-opleidingen waarmee het hbo experimenteert. Afgestudeerden mogen in elk geval niet automatisch doorstromen naar het derde jaar van de bacheloropleiding. Krabbelt het hbo terug?
‘Over het hanteren van een gulden standaard waaraan de bacheloropleiding ten minste moet voldoen zijn de hogescholen het gelukkig eens. Maar over de ad-opleidingen verschillen de meningen. Een deel van de bestuurders is bang dat het niveau van de bachelor hiermee naar beneden gehaald wordt en betwijfelt of het ze toegevoegde waarde hebben voor de arbeidsmarkt. Anderen zijn het hiermee oneens en beredeneren nagenoeg het omgekeerde. We pakken het oer-Hollands aan en hebben een commissie in het leven geroepen.’


De hogescholen willen dat de overheid hun masteropleidingen net zo ruimhartig bekostigt als die in het wo. Als dat niet gebeurt, wilt u dat alle masterstudenten een hoger collegegeld gaan betalen.
‘Inderdaad. Steeds meer hbo-studenten willen een masteropleiding volgen. Nu al bestaat een kwart van de instroom in de universitaire masters uit hbo-studenten. Als er niet meer bekostigde hbo-masters komen zal dit aandeel binnen afzienbare tijd naar vijftig procent groeien. Dat is behalve duur ook jammer. Een hbo-bachelorstudent heeft nu te weinig mogelijkheden om zich professioneel te verdiepen. Mocht daar geen verandering in komen dan zou het goed zijn om een ander en eerlijker financieringsstelsel in te voeren. Gedacht kan worden aan het staken van de bekostiging van masteropleidingen en in plaats daarvan een kostendekkend collegegeld te vragen. Dat bedrag kunnen studenten bijlenen en pas terugbetalen als ze later goed verdienen. Met het uitgespaarde geld kan de overheid elke Nederlander bovendien een voucher meegeven die ze naar eigen inzicht kunnen verzilveren bij een geaccrediteerde publieke of private instelling. Dus ook voor een masteropleiding in het hbo. Dan komt er misschien eindelijk wat terecht van het levenlang leren. Nu is dat vooral een levenlang leuteren.’


Een nieuwe component van de bachelorstandaard is Bildung en burgerschap.
‘We willen daarmee benadrukken dat een hbo’er niet alleen op de wereld is om een vak uit te oefenen, maar ook om deel uit te maken van de samenleving. Daarom is die component zo belangrijk. In principe probeert iedere hogeschool dat op haar eigen manier te bevorderen bij studenten. Dat hoeft niet per se te gebeuren door een docent maatschappijleer. Het krijgt juist ook vorm in groepswerk, tijdens een stage of in kennisoverdracht, door aandacht voor duurzaamheid bijvoorbeeld, of voor ethiek. De samenleving vraagt ook steeds meer om reflecterende beroepsoefenaars, mensen die nadenken over oorzaak en gevolg.’