Bij haar vertrek bij de HU vertelt Dara (24 jaar), barista op Padualaan 97, over doof zijn, gebarentaal, een relatie en reizen.
Hoe kwam je hier terecht?
‘Via Signlanguagecoffee bar. Ik woon in De Uithof dus koos ik voor deze locatie. Na mijn opleiding Social Work vond ik mezelf te jong om te gaan werken. Ik ging eerst reizen in Azië en vond het fantastisch. Het hoogtepunt was een rit van 450 kilometer op de motor, met een groepje van zes. Ik kon zo’n motor krijgen met mijn Nederlandse rijbewijs, maar het is wel goed dat ik geen ongeluk heb gekregen want met verzekeringen was het een probleem geworden, haha.’
Het klinkt alsof je niet snel bang bent. Klopt dat?
‘Nee hoor, ik ben wel eens bang. De laatste keer was toen ik aankwam in een hostel waar verder niemand bleek te slapen. Mijn deur kon dicht, maar het raam niet. Ik zou niks hebben gehoord als iemand ‘s nachts was binnengekomen dus ik ben snel naar de buren gerend.’
Hoe vind je het om doof te zijn?
‘Prima. Ik zou voor geen goud willen horen, want het zou chaos in mijn hoofd opleveren. Ik heb mijn vrienden, mijn eigen cultuur en het doof zijn past bij mijn identiteit. We kunnen elkaar roepen door met lampen te knipperen of door te stampen, ik ben het gewend en het bevalt me.
Ik ben doof geboren en het zit niet in de familie. Mijn ouders schrokken aanvankelijk wel even, maar ze hebben gebarentaal geleerd, zich verdiept in verschillende scholen, in medische hulpmiddelen, zijn naar congressen gegaan en uiteindelijk hebben ze altijd gezegd: Je bent gezond, dat is het enige wat telt. Mijn broer heeft ook gebarentaal geleerd nadat ik was geboren, hij was toen vier jaar. We zijn naar Haren verhuisd zodat ik naar de dovenschool kon en heb daar een prima jeugd gehad.‘
Wat moest je doen op de HU?
‘Ik werkte twee dagen per week tussen 8 en 16 als barista. Ik maakte voornamelijk koffies, stond achter de kassa en was verantwoordelijk voor de voorraden. Het had niet heel veel diepgang, maar voor nu was het prima.’
Vond je het leuk werk op de HU?
‘Ja! Zeker. Het klantencontact is leuk, vooral als ze oefenen met gebarentaal. Ik werkte ook twee dagen per week bij de Rabobank, voor dezelfde organisatie, en dat is een stuk formeler. De mensen kwamen in pak en ik had meer het gevoel dat ze dachten: alles goed en wel, maar de koffie moet goed zijn. Hier bij de HU maken de mensen ook eens een grapje. Ik zie ze wel hard werken, het is allemaal goed geregeld, maar de sfeer is luchtiger.’
Wat doe je als je niet aan het werk bent?
‘Ik ben gek op reizen en sporten, hardlopen, bootcamp, heel vaak uit eten, koken en bakken. Ik woon in een huis met drie doven en drie gebarentaalstudenten. Dat is een samenwerking tussen de HU en de SSH en het werkt heel goed. We hebben het gezellig en leren van elkaar.’
Vind je dat horenden soms verkeerd omgaan met doven?
‘Nee, maar sommige vragen zijn heel dom. Ik zat bijvoorbeeld een keer in de klas en wachtte op de docent die aan iedereen een tekst gaf. Bij mij stond hij plotseling stil en vroeg: ‘Kun je eigenlijk wel lezen?’ Het komt wel voor dat doven niet kunnen lezen, omdat ze de woorden natuurlijk niet via gesproken taal kunnen leren. Dus soms blijkt het te lastig. Maar hoe had ik in het tweede jaar van een Hbo-opleiding terecht kunnen komen zonder te lezen?! Soms vragen mensen ook of ik braille lees, of ze vragen of wij wel kunnen dansen, ook zo gek.’
Hoe dansen jullie?
‘Gewoon, zoals iedereen. We dansen, gaan naar clubs, naar de kroeg, we doen alles wat horenden ook doen. Wij hebben een prima leven weet je, we zijn bepaald niet zielig. In de disco horen we de muziek soms een heel klein beetje, maar we voelen hem vooral, de dreun kan je voelen in je borst.’
Nog een tip voor de kantinebezoekers?
‘Het zou leuk zijn als ze iets bestelden met gebarentaal. Dat is het hele concept van die signlanguage koffiebar. Dat scherm staat er niet voor niets. Soms gaan mensen extra hard praten of enorm overdreven articuleren. Dat is niet de bedoeling en daar hebben we ook niks aan.’
Zou je een relatie kunnen hebben met een horende jongen?
‘Hmm, lastig. Ja, ik sta er wel open voor. Maar het zou moeilijk zijn, want hij weet niet hoe het is om doof te zijn en ik weet niet hoe het is om te horen. Hij zou nooit onderdeel kunnen worden van onze cultuur en ik niet van de zijne. Dan begrijp je elkaar dus nooit helemáál.’
Aanstaande woensdag ben je hier voor het laatst. Wat ga je daarna doen?
‘Reizen. Ik wil nog alles zien. Daarna nog meer reizen. Verder kijk ik niet vooruit. Ik zie wel wat er op mijn pad komt.’