Columns

Handel en wandel Caransa

Al meer dan tien jaar bestaat ‘geheugenvanoost’, een site met korte verhalen uit het verleden van Amsterdam-oost. Het Amsterdam Museum bewaart ze allemaal. Er komt nu een onderzoek van Mike de Kreek met een groep studenten en medewerkers van de UvA naar de impact van die site op de buurt en z’n bewoners.

In de oorlog werkte mijn moeder in de Bijenkorf, een voornamelijk door Joden bestuurd warenhuis. Van haar Joodse vriendinnen overleefde alleen Chel de oorlog. Een andere vriendin heette Annie Kowski. Ze kwam uit een gezin van 24 kinderen. Men at in rondes en alleen degenen die geld in het laatje brachten, mochten zittend eten. Mijn moeder refereerde daar wel eens aan als ze me aan tafel riep: “Schiet op. Je mag blij zijn dat je kan zitten. Bij tante Annie had je staand moeten eten.”

Tante Annie is al jaren dood. Ze trouwde met Herman Borgman, die met een kraam op de Dappermarkt begon en later drie kledingzaken had, waarvan een op de Nieuwendijk. Het pand op de Nieuwendijk verkocht hij aan Maup Caransa, die de helft van het afgesproken bedrag in contantgeld wilde betalen. Oom Herman accepteerde dat niet; het werd een slepende rechtszaak die hij vlak voor z’n dood won.