Matthias van Klaveren is zevendejaars small business and retail management aan de HU Amersfoort
In vergelijking met de Universiteit Utrecht wonen er een stuk meer HU-studenten nog thuis. In de StudentenWoonMonitor 2011 is te lezen dat 50% van de HU-studenten thuis woont. Op de Uni is dit slechts 20%. Een opvallend groot verschil. Nog opvallender vind ik de reden waarom studenten niet op kamers gaan wonen.
Op de tweede plaats staat als reden het gebrek aan geschikte woonruimte. Het woordje ‘geschikt’ wil ik met betrekking tot een studentenkamer dan nog best ter discussie stellen. Zelf heb ik een tijdje in een huis gewoond waar we ‘s avonds altijd zout in de gang moesten strooien zodat we de volgende morgen niet met onze bloten voeten op een slak zouden trappen. Al kwalificeer ik zelfs dit huis als geschikt. Het niet kunnen vinden van een kamer omdat je door een vreselijke hospiteeravond heen moet borrelen valt ook onder deze tweede plek.
De belangrijkste reden – met stip op nummer 1 – om niet op kamers te gaan is van andere aard. ‘Het gebrek aan noodzaak’ aldus de onderzoekers van de StudentenWoonMonitor.
Het had bij mij even tijd nodig om te landen. Een groot deel van de studenten vindt het dus de normaalste zaak dat je in deze levensfase nog bij je ouders slaapt, wast en eet. Het feit dat je misschien je eigen was doet, ook wel eens wat in het huishouden bijdraagt en minimaal de helft van de week zelf kookt verandert hier vrij weinig aan.
Studeren is veel meer dan ‘een vak’ leren. Studeren is de wereld ontdekken. Fouten maken en daar van leren. Kritisch worden op je omgeving. Bedenken wat je eigenlijk echt wil gaan doen met je leven. Wil je de wereld gaan veroveren? Of gaan verbeteren? Wil je anderen gaan helpen of vooral je eigen bankrekening?
Die ervaring moet je ergens vandaan halen, die plannen moet je ergens smeden. Daarvoor heb je een hoofdkwartier nodig. Dat leer je niet bij je ouders op de bank.