Columns

Jeugdjournaal

Vandaag mocht ik lezingen bijwonen van Jan Willem Bult van WaDaDa For Kids en dr. Maya Götz van het Central Institute for Youth & Educational Television. Volgens eerstgenoemde kan je aan de kwaliteit van de media voor kinderen aflezen wat de kwaliteit van het land is. Gek genoeg neemt het aantal landen toe dat zich aansluit bij WaDaDa, terwijl ons eigen NOS Jeugdjournaal weinig van hun materiaal afneemt. “We hadden van onze collega in Sierre Leone een geweldige korte reportage ontvangen van een meisje dat besmet raakte, maar gelukkig na enkele weken genezen werd verklaard”, zei Bult, “maar het is niet overgenomen door het NOS Jeugdjournaal”.

Uit onderzoek blijkt dat in ons land de ouders op de eerste plaats komt als je vraagt naar de diepste emoties van kinderen. In andere landen is dit liefde in het algemeen. We spreken dan over de doelgroep van WaDaDa. Volgens Maya Gotz zijn er niet zoveel verschillen hoe jonge kinderen het kijken naar televisie beleven, al leven 2,2 miljard kinderen over de hele wereld onder compleet verschillende omstandigheden.

Wereldwijd worden veel van de kinderprogramma’s geïmporteerd, waarvan ongeveer 60% uit Noord-Amerika, met name uit de Verenigde Staten. In ons land is 7% eigen productie en de rest is import. Ik zie het graag andersom