Columns

Stockholmsyndroom

Ze noemen het ook wel het Stockholmsyndroom. De gegijzelde krijgt sympathie voor de gijzelnemer. Hoe heet of koud het ook was. Hoe dicht we ook tegen elkaar stonden gedrukt op die kille tegelvloer. Iedereen putte zijn hoop uit het geratel van dit meedogenloze kreng. Op het ene moment dwong haar geluid tot eindeloos geijsbeer door de mensenmassa, het andere moment leidde het tot een euforische sprint naar verlossing. Niemand kon meer zonder.

Ik heb het natuurlijk over het grote blauwe treintijdenbord op Utrecht Centraal, dat een aantal weken geleden is verwijderd en vervangen door zijn digitale broertje. Geen probleem zou je zeggen. Dat nieuwe bord geeft net zo goed de vertragingen weer. Maar zo simpel is het niet.

Dat blijkt niet alleen uit de petitie – geen grap – die honderden mensen hebben ondertekend voor behoud van het bord, of uit het feit dat er een standaard twittertag – #blauwbord – voor bestond, maar vooral doordat mensen het er na al die weken nog steeds over hebben. ‘Goh, vervelend die drie uur vertraging. Maar bovenal, wat mis ik dat bord!’

En dat is bijzonder. Want wie regelmatig met de trein ‘rijdt’, weet dat er genoeg andere dingen zijn die de aandacht verdienen. De drukte bijvoorbeeld, die ervoor zorgt dat je tijdens de spits noodgedwongen op een goor trappetje verblijft en je na verlate aankomst met kauwgom aan je reet tussen een groep oude dames met jaarbeurstasjes de deur uitworstelt.

Maar de NS is aan het investeren. Daarom hoopte ik dat het nieuwe blauwe bord een teken aan de wand zou zijn voor betere voorzieningen voor de reiziger. Dat de volgende stap langere treinen en kleinere vertragingen zou betekenen. Niet dat de NS zijn geld zou steken in gimmicks, zoals een app voor de iPad die het oude blauwe bord uitbeeldt.

Dat laatste is dus wel het geval. Ik citeer iTunes: ‘De informatie wordt door het ritselende en blikkerige geluid van de lamellen veelvuldig ververst.’ Ik stel voor dat we de app allemaal downloaden, er naar gaan staren en van het ouderwetse bord blijven houden. We zullen hem weer hard nodig hebben aankomende winter.