De Woolloomooloo bestaat vijftig jaar en gaf zaterdag een feestje. Trajectum sprak drie oud-dj’s over dé studentendiscotheek van Nederland.
‘We draaiden alles wat we wilden en als je aan de beurt was stond je handtekening op de avond. Soms staken mensen hun hoofd even naar binnen om te kijken wie de dj was. Als die ze niet beviel, kwamen ze niet eens binnen.’
Paul Stramrood (71) draaide naast zijn studie Rechten zeven jaar plaatjes in de Woo en had er de tijd van zijn leven. Zijn favoriete nummer was If there is something van Roxy Music. ‘Dat is een nummer van zes minuten waarvan je de eerste dertig seconden denkt: “Dit wordt niks.” Aan het eind ben je vergeten hoe het begon en ben je uit je dak gegaan. Dat zijn de beste nummers, net als Stairway to heaven of Hotel California.’
Jan Scheffer (71) combineerde zijn medicijnenstudie ook met een nachtleven als diskjockey. Hij stond aan de wieg van wat de meest beruchte studentendisco van Nederland zou worden : ‘Het Utrechtse corps had behoefte aan een studentendisco. Utrecht kende één gelegenheid waar jongens en meisjes konden dansen, alleen op zaterdagavond. De senaat van het corps gaf ons de opdracht een poulle met dj’s te verzamelen. We namen onze eigen plaatjes mee van huis en draaiden de hele nacht. Het voordeel van de Woo was dat we als enige een vergunning hadden om de hele nacht open te blijven. Alle horecagelegenheden kwamen bij ons afzakken.
Het plaatje waar ik iedereen mee aan het dansen kreeg? Treat her right van Roy Head. Dat gaat over hoe je een meisje versiert en het swingt de pan uit.’
Op de vraag of het een ballentent was, schudt Scheffer het hoofd. ‘Er kwamen wel eens ballen, maar die term dekt de lading geenszins. Iedereen die er studeerde kwam erop af, er werd vooral veel plezier gemaakt. Om het af te schilderen als een ballentent, ach, afgunst regeert de wereld.’
364 dagen per jaar
Oud-dj Wolter Wefers Bettink (66) studeerde destijds Rechten: ‘We waren niet de eerste studentendisco van Nederland, want in Leiden bestond de Hifi al anderhalf jaar. Wij zagen dat en zeiden tegen elkaar: “Zó willen wij het ook.” Vervolgens kregen we de Woo en daar kwam iedereen op af. Studenten uit Rotterdam kwamen met de trein “omdat de meisjes in Utrecht leuker waren”. De Woo was Tinder avant la lettre. Wat ons ook tot voordeel strekte was dat we geen buren hadden. Het Janskerkhof zat vol met kantoren en in Leiden zaten ze in een steegje te midden van klagende bewoners. Wij hebben twintig jaar elke dag open kunnen zijn, behalve eerste kerstdag. Dat was ook onze slogan: De Woo: 364 dagen per jaar.
Mijn favoriete nummer is School van Supertramp. Daarvoor geldt wat Paul zei: in het begin denk je: dit wordt niks en aan het eind wil je er meteen nog een keer op dansen. Nergens een hit geweest, behalve in de Woo.’
‘Had de Woo een slechte naam? Wanneer dan? Ah ja, in de jaren negentig werden er undergroundfeestjes in georganiseerd. Daar werden wel eens drugs gebruikt. Burgemeester Opstelten stak er een stokje voor door ons voor het blok te zetten: “Doe wat aan je drugsgebruik of ik trek de vergunning in.”
‘Je wil niks missen dus ga je naar de Woo’
In de jaren negentig werd het anders, want toen kwamen ook De Beurs, Filemon, De Kneus en andere tenten om ons heen. Die clubs werden opgericht door corpsleden, afkomstig uit de Woo, die daar ook hun personeel uit meenamen. In 2000 werd de Woo grondig verbouwd en volgens veel van ons “oudjes” ook een beetje verpest. De kleine dansvloer verdween, de ruimte werd minder intiem en de jongelui bleven weg. Daar kwam de laatste vijf jaar pas verandering in, toen ze thema-avonden gingen organiseren. De Dolle Donderdagen zijn bijvoorbeeld een enorme hype. Nu is het een beetje net als vroeger: je wilt niks missen dus ga je naar de Woo.
De Woo heeft een stempel op het studentenleven gedrukt. Fotograaf Erwin Olaf merkte eens op dat hij zijn partner Teun ontmoette ‘in die heterotent’. Maar dat was het juist niet. Iedereen was er welkom en ontmoette er zijn geliefde. Mits je student was natuurlijk. Mannen moesten een pasje hebben en vrouwen niet. “Waar vrouwen zijn, komen mannen ook”, was de gedachte daarachter.’
Om het jubileum te vieren, verscheen een boek met de bescheiden titel Woolloomooloo: de eerste 50 jaar. Het eerste exemplaar werd uitgereikt aan Ronald Giphart, die er zelf zijn vrouw ontmoette. Redt de Woo het nog eens vijftig jaar? Wefers Bettink denkt even na en lacht: ‘Als het de rol van Tinder blijft vervullen bestaat de Woolloomooloo in 2070 zeker nog.’