Reportage

Dit vertelde Cynthia McLeod (van Hoe duur was de suiker?)

Foto: Pepijn Kouwenberg

Dinsdagmiddag 13 juni bezocht Cynthia McLeod, schrijfster van Hoe duur was de suiker?, de HU in Amersfoort. Ze gaf een lesje geschiedenis en vertelde over slavernij-excuses en misverstanden.

De 86-jarige Surinaamse schrijfster en historicus zit voorin op een stoel. Buiten is het 28 graden, maar in de collegezaal van de HU Amersfoort is het lekker fris. Eerder trok ze al een volle zaal op Padualaan 101 in Utrecht. Deze dinsdagmiddag is ze er speciaal voor Amersfoortse HU’ers. Er zijn ruim dertig mensen, een kwart van de collegezaal.

Zij geven een hartelijk applaus aan de schrijfster. ‘Als ik begin te praten, ratel ik de hele dag door. Dus hoelang heb ik?’, vraagt ze aan pedagogiekdocent Walter Fernandes. ‘Drie kwartier’, zegt hij. ‘Dan doen we een uur’, zegt ze. Er klinkt gelach.

‘Slavernij is 160 jaar geleden afgeschaft, niet 150’, begint ze haar verhaal. ‘Vanaf ongeveer 1500 zijn kolonisten Afrikanen gaan halen, om hen in Zuid- en Midden-Amerika te laten werken. Aan het begin deden vooral de katholieke Spanjaarden en Portugezen dit. Omdat slavernij niet verenigbaar was met het christendom (vanwege naastenliefde), bedachten ze een oplossing: “Zwarten zijn geen mensen, hebben geen gevoelens, dus je hoeft ze niet als mens te behandelen.”’

Heftige gebeurtenissen, maar McLeod praat rustig verder. De slavernij duurde zo’n 400 jaar, vertelt ze. ‘Theorieën over zwarten zijn in de hoofden van mensen gaan zitten. Nog steeds denken sommigen dat zwarte mensen minder gevoelens hebben. Gelukkig krijgt dit onderwerp nu meer aandacht. Ik ben dankbaar dat ik hierover mag praten.’

‘Oké, dat was de introductie’, zegt ze na een half uur. Er klinkt wat gegrinnik in de zaal.

Suriname

McLeod laat zien hoeveel ruimte er per persoon op een slavenboot was. Foto: Pepijn Kouwenberg.

Ze vertelt levendig hoe Suriname in handen van Nederlanders kwam. Namen, jaartallen, aantallen, alles doet ze uit haar hoofd. ‘Geen ruil met de Engelsen, zoals veel mensen denken. In 1665 veroverden de Engelsen Manhattan van Nederland. Om ze terug te pakken, claimden de Zeeuwen in 1667 Suriname. Daar hadden de Engelsen suikerplantages.’ Enkele mensen in de collegezaal schrijven mee.

‘In 1667 is Nederland actief mee gaan doen aan slavenhandel. Er zijn 300.000 slaven* naar Suriname gebracht.’
Ze laat een plaatje zien van een slavenboot. ‘Als sardientjes lagen ze op elkaar, met maar 27 centimeter per persoon. Je moest poepen, plassen en braken op de plek waar je lag. Het stonk enorm. Onmenselijk.’

Niet de grootste

Nederland was niet de grootste slavenhandelaar, vertelt McLeod. ‘Al krijg je wel die indruk als je een boek leest of film kijkt over slavernij. In 350 jaar slavernij zijn 12 miljoen Afrikanen gehaald. Vijf procent daarvan was door Hollandse schepen. De rest door Spanje, Portugal, Engeland, Frankrijk en Denemarken.’
‘En België?’, vraagt iemand.
Ze grinnikt. ‘Dat bestaat pas sinds 1830.’

Nederlandse slavenmeesters in Suriname waren berucht. ‘Alle wreedheden kloppen. Vleeshaken, vat met spijkers, oren afhakken. En in de slavenboten overleed 20 tot 30 procent.’

Misverstand

‘Militairen die de plantages bewaakten, plantage-eigenaren en kolonisten waren witte mannen. De verhouding witte mannen en vrouwen was heel scheef: voor twintig witte mannen was er maar één witte vrouw. Daarom kregen de mannen ook kinderen met zwarte vrouwen, ook al was dat eigenlijk verboden.’

In de geschiedenisboeken, geschreven door witte mensen, staat dat de vrije gekleurde bevolking – de (klein)kinderen en familie van witte mannen en zwarte vrouwen- haar rijkdom toonde door zich in de loop van de jaren te omringen met slaven. McLeod legt uit dat dit niet klopt. ‘Dat waren mensen die hun eigen familie als het ware overkochten als slaaf, om ze op die manier te kunnen bevrijden. Ze deden dat dus om hun eigen familie een beter leven te geven.’

In 1863 is de slavernij afgeschaft. ‘Eigenlijk hadden ze het er al over in 1842. Maar het had 21 jaar vertraging. Waarom?’ Ze praat hard. ‘Omdat de Tweede Kamer erover blééf praten. Dus maak je borst maar nat voor de toeslagenaffaire’, zegt ze droog. Er klinkt gelach.

Vragen uit de zaal

Tijd voor vragen vanuit de zaal. ‘Wat is uw mening over de discussie omtrent excuses over het slavernijverleden?’, vraagt iemand.
‘Nou, lieve mevrouw, laat me zeggen… Excuses zijn belangrijk voor de persoon die ze maakt. Met excuses erkent Nederland dat wat er in het verleden is gebeurd, en dat Nederland daar deel van uitmaakt. Pas als je je excuses maakt, kun je samen verder. Ik ben bij dat de lieve heer me zo lang heeft laten leven dat ik het kon meemaken.’

‘Waarom is deze vorm van slavernij zo belangrijk om over te praten?’, vraagt iemand.
‘Deze vorm van ontmenselijking heeft doorwerking tot de dag van vandaag. Als je bent geïndoctrineerd dat je superieur bent aan anderen, ga je dat denken. Maar andersom ook.’

Een vrouw steekt haar hand op. ‘Ik voel ook dat ik als zwart persoon in een witte omgeving mezelf contant moet bewijzen. Ook al heb ik veel zelfvertrouwen, het speelt nog steeds.’

Eigen onderzoek

Foto: Pepijn Kouwenberg

Dan begint McLeod voor het eerst over zichzelf te vertellen, over haar kindertijd in Suriname. ‘Als kind hield ik me hier al mee bezig. We leerden hier niks over op school. Mijn grootmoeder wilde me wel iets vertellen, maar begon dan te fluisteren.’  

Ze werd docent Nederlands in Suriname, maar er ontbrak Surinaamse literatuur. ‘Ik vertelde leerlingen zelf over de geschiedenis, ze waren ontzettend nieuwsgierig. Als de pauze-bel ging, bleven ze allemaal zitten.’

Toen haar man ambassadeur van Suriname werd, reisden ze vaak naar Nederland. McLeod dook in het rijksarchief van Den Haag. ‘Alles wat ik in Suriname niet kon vinden, kon ik hier opzoeken.’ Ze onderzocht alles en schreef meer dan tien historische romans, waaronder de bekende Hoe duur was de suiker?, die ook is verfilmd. ‘Alles wat ik schrijf, is op feiten gebaseerd.’

Inmiddels is er twee uur voorbij. McLeod eindigt de lezing met een Surinaams spreekwoord. De betekenis: je moet je afkomst kennen om je toekomst te kunnen bepalen. Een luid applaus volgt.

*McLeod gebruikt de term slaven, tegenwoordig wordt vaak gepraat over tot slaaf gemaakten.