Noa Wammes studeert Journalistiek aan de HU en schrijft soms voor Trajectum.
Lopend door de stad zie ik terrassen vol studenten. Kledingwinkels met rijen voor de paskamers – ook studenten – en niet te vergeten dure merkkleding die ieder jong ogend persoon lijkt de dragen. Ik ben onderweg naar een kroeg waar ik een avond geld ga uitgeven met mijn vrienden. Zijn wij verwend? Piepen we onnodig hard? Zijn we vergeten hoe het is om gewoon zuinig aan te doen?
Ik besluit de oudere generatie studenten het hemd van het lijf te vragen over hun studententijd. Mijn vader is het eerste slachtoffer. Hij studeerde af met Vliegtuigbouwkunde en Bedrijfseconomie in 1989.
‘Op kamers gaan is zielig’
Ik fiets (op mijn Swapfiets van 17 euro per maand) naar hem toe. We zitten aan de keukentafel waar hij een latte macchiato voor me maakt, (haal ik zelf ook dagelijks op school) en begint te vertellen. In zijn studententijd woonde mijn vader gewoon thuis. Een kamer huren vond hij te duur. ‘Ik vond studenten die op kamers moesten altijd zielig. Mijn moeder verzorgde me goed en stelde geen regels, behalve dat ik het moest melden als ik niet thuis at.’
Mijn vader kreeg een studiebeurs van 300 gulden per maand, en die besteedde hij in ieder geval niet aan kleding. ‘Ik kocht een spijkerbroek per jaar. Daar liep ik in totdat ie stuk was. Daarna kocht ik pas een nieuwe’, vertelt mijn vader. Ik vraag me stilletjes af of dat niet gewoon een mannending is.
Tegenwoordig krijgen wij ‘verwende’ studenten bijna niks van de overheid. Alleen een magere zorgtoeslag en gratis reizen, mits je binnen tien jaar je diploma haalt.
Waar mijn vader zeker niet op bezuinigde waren avonden aan de bar. ‘Ik stond minstens twee keer per week in de kroeg. Daar kostte één biertje ongeveer twee gulden. Ik ging zeker nooit uiteten. Daar had ik geen geld voor en mijn vrienden trouwens ook niet.’
Terwijl ik zijn uitspraken noteer voor mijn artikel, denk ik aan mijn bestelling bij Zara die ik de avond ervoor gedaan heb. 274 euro en 50 cent om precies te zijn. Ongeveer evenveel als de studiebeurs van mijn vader.
Een auto met special features
Hij ging wel op vakantie. Maar die was ook goedkoop. Zijn vriend had een oude auto waar in de vloer bij de bijrijdersstoel een gat zat, waardoor je de weg onder je kon zien. ‘Zo reden we met z’n drieën naar een camping in Italië.’
Mijn vader spreekt zich weleens uit over mijn uitgavepatroon. Ik doe veel leuke dingen en wil geen ‘nee’ hoeven zeggen: hij vindt dat ik dat vaker zou moeten doen, om geld te besparen. Hij merkt op: ‘De student van vandaag wil niet in armoede leven. Ze willen er normaal bij lopen, op vakantie gaan en uiteten. Dat zijn blijkbaar de behoeftes van nu’.
Mijn vader vertelt verder. ‘Een studievriend van me woonde op de bovenverdieping van een garage. Hij moest met een ladder omhoog en je kon er niet eens rechtop staan. Er paste net een bed in. Vreselijk.’
Veel luxe en veel schuld
De volgende kandidaat die zijn studententijd mag herbeleven is tien jaar jonger. Damiaan Volp (47) studeerde Verpleegkunde tot 2006. Waar veel boomers schamperen over het uitgavepatroon van huidige studenten, heeft deze HU-alumnus juist medelijden met ons. ‘Ik denk dat kosten hoger zijn dan vroeger. Ik kreeg weinig van mijn ouders en had een studiebeurs. Daarnaast leende ik 500 euro per maand.’
‘Ik werkte twintig uur per week in de verstandelijk gehandicaptenzorg en draaide er avond- en nachtdiensten. Dan begon ik om 3 uur ’s middags en was om 11 uur ’s ochtends klaar. Maar het was geen ingewikkeld werk. Ik had een nulurencontract, dus vulde de gaatjes in het rooster op en plande het altijd zo dat ik geen lessen hoefde te missen. Uiteindelijk bedroeg mijn studieschuld 35.000 euro. Die terug betalen heeft me 16 jaar gekost. Toen ik zeven jaar terug een huis kocht had ik nog 20.000 euro schuld, maar die werd opgenomen in mijn hypotheek. Zo werd mijn studieschuld een hypotheekschuld.’
Driekamerappartement voor 500 euro
Mijn studentengeneratie geeft veel geld uit, maar blijkbaar konden studenten van vroeger er ook wat van. Damiaan: ‘Ik kon doen waar ik zin in had: uitgaan, uiteten, concerten, festivals… Op vakanties bespaarde ik ook niet.’ Dan moést hij wel in een krot wonen, toch? ‘Ik had een driekamerappartement in Kanaleneiland voor 500 euro per maand. Geen gedoe met andere studenten.’ Tegenwoordig mag je blij zijn met een hokje voor dat geld.’ Later kwam mijn toenmalige vriendin bij me wonen en gingen we de kosten delen. Toen werd het dus nog goedkoper.’
Er moet toch iets zijn waardoor hij zich een arme student voelde? ‘Ik lunchte uitgebreid, haalde vaak koffie, ging lekker shoppen en had niet het gevoel dat ik zuinig aan moest doen’, vertelt hij. Maar dan vertelt hij me ineens iets heel studenterigs: hij had blijkbaar ook jarenlang in een kamertje van zeven vierkante meter gewoond. ‘Ik moest mijn slaapbank opklappen om een beetje kamer over te houden.’ Dat lijkt al meer op de huisvesting van mijn generatie.
Macaroni met tomatensaus
Els Jimkes-Verkade (80) studeerde Kunstgeschiedenis tot 1972. ‘Ik was net als mijn studiegenoten ongelooflijk zuinig. We aten hoogstens één keer per jaar bij de Chinees, als we iets te vieren hadden. Verder aten we altijd bij de mensa (een goedkope studentenkantine) of bij mijn studentenvereniging. Daar at je een maaltijd voor een gulden. Iets drinken buitenshuis deed niemand. Dat was gewoon zo. Ik denk: het wordt pas een probleem als anderen het wel doen. Ik wilde mijn vrienden wel een glaasje sherry kunnen aanbieden. Mijn grootste zorg in mijn studententijd was of ik wel een fles sherry van 3,75 gulden kon kopen. Dat was een dure aanschaf, dus kocht ik hoogstens twee flessen per jaar.’
Voordat Els in een studentenhuis op de Nieuwe Gracht ging wonen had zij geen keuken. Later at zij goedkope maaltijden, vaak macaroni met tomatensaus. In deze tijd een typisch maaltje voor als je krap zit, maar in haar tijd heel gewoon. ‘Mijn eerste kamer was 40 gulden per maand’, vertelt ze verder. ‘Dat was in die tijd een normale prijs.’ Nog later, nadat zij trouwde met haar man, huurden zij een verdieping voor 150 gulden per maand. ‘We hadden in één van de kasten een piepklein wastafeltje. Er was geen badkamer, maar we mochten één keer per week douchen bij de hospita.’ Vóórdat ze trouwde werkte ze zelden, maar heel af en toe plakte ze als bijbaan prijsjes op producten bij de Hema, waar ze 15 gulden per dag mee verdiende. ‘Alles bij elkaar heb ik misschien twintig dagen gewerkt in mijn studententijd.’
Stop met zuipen, koop een boek
Of ze weleens uit ging? ‘Heel af en toe gingen we naar de bioscoop. Dan zaten we op de eerste rij, want dat was het goedkoopst, ongeveer 1,50 gulden.’ In de bioscoop kocht ze geen snacks, dat was te duur. Els kocht, in tegenstelling tot mijzelf, weinig kleding in haar studententijd. ‘En als ik iets kocht moest het lang meegaan. Je kocht wat je nodig had. Als het lustrum was op de vereniging moest ik een galajurk hebben: dan was er een naaister die een prachtige jurk maakte. Dat was goedkoper dan een nieuwe jurk kopen.’
Tot zover de verhalen van mijn vader, Damiaan en Els. Zelf ga ik regelmatig de stad in om een overpriced broodje te eten met vriendinnen, een normale activiteit als je het mij vraagt. ‘Ergens lunchen was krankzinnig’, vond Els. Als tip geeft ze studenten van nu om iets te kopen waar je langer iets aan hebt, bijvoorbeeld een boek. Zelf speelde ze veel toneel, zong in het Utrechts Studenten Koor en Orkest (USKO) en was praeses van de Utrechtse Vrouwelijke Studenten Vereeniging (UVSV). Voor haar waren dit de waardevolle aspecten van haar studentenleven. ‘Daar heb je veel meer aan dan uitgaan en drinken.’
Het lijkt mij niks: nooit lunchen en nooit shoppen. Maar Els vindt dat ze niks te klagen heeft gehad. ‘Ik had een fantastische studententijd.’
Een schuld voelt normaal
De verhalen hebben me aan het denken gezet over mijn eigen uitgaven, inkomsten en studieschuld. Tijden zijn veranderd: tegenwoordig is het niet ongewoon om als student geld bij te lenen. Mijn schuld kan vergeleken worden met die van Damiaan aan het eind van zijn studietijd, alleen moet ik nog een jaar. Een schuld hebben is niet chill, maar omdat ik niet de enige ben voelt het normaal. Laat ik trouwens mijn ouders niet vergeten: van hen krijg ik een genereuze bijdrage waar ik iedere maand mijn zorgverzekering, telefoonabonnement en sportschool van kan betalen. Mijn dank daarvoor is groot.
Zou ik willen en kunnen leven zonder de bijdrage van mijn lieve ome DUO? Het korte antwoord: nee. Dan zou ik bij mijn ouders moeten gaan wonen en terug moeten gaan naar mijn middelbareschoolleven, met 50 euro per maand kleedgeld. Ik zou buiten de boot vallen bij mijn vrienden, omdat ik niet meer mee kan doen met borrelavonden, boordevol wijn, sterkedrank en stokbroden met dure smeersels van de versafdeling. En ik zou ook niet meer spontaan kunnen besluiten gezellig met mijn zus uiteten te gaan bij ons favoriete sushirestaurant.
Ik heb twee bijbanen. Als ik daar meer dan twee dagen per week zou werken, kon ik zonder lening misschien mijn kamer kunnen blijven betalen. Maar alle gekheid op een stokje: ik wíl niet leven met weinig geld. Daar is mijn leven veel te leuk voor. Wel zou een studiebeurs zoals mijn voorgangers dat kregen enorm gewaardeerd worden. Zo. En nu ga ik mijn vrienden vragen in welke kroeg ik vanavond word verwacht.