Achtergrond

Generatie bel-angst: zo erg is het gesteld aan de HU

Illustratie: Maartje Huvenaars

Hartkloppingen, zweet op je bovenlip en tien keer dezelfde simpele zin oefenen: bel-angst komt voor bij bijna vier op de tien jongeren tussen de 18 en 30 jaar, blijkt uit onderzoek van onderzoeksbureau Motivaction. Dit tegenover maar 15 procent van de oudere generatie Nederlanders (31 tot en met 70 jaar).

De meeste studenten van nu zijn opgegroeid met hun smartphone. Bijpraten doen ze via Whatsapp. Een nadeel: bel-angst. We spraken HU-studenten met bel-angst. Niet telefonisch maar via de chat, uiteraard.

Shannon

‘Je weet niet hoe de persoon aan de andere kant van de lijn gaat reageren’, zegt Shannon (23), student Journalistiek. ‘Als ik moet bellen voor schoolopdrachten, schrijf ik eerst helemaal uit wat ik wil gaan zeggen (tip 1). Ook moet ik op een stille plek zitten (tip 2), anders word ik nog zenuwachtiger door prikkels.’ Met al die voorbereidingen gaat het vaak wel goed. ‘Maar af en toe, als de persoon aan de andere kant van de lijn kortaf doet of boos klinkt, dan vind ik het nog spannender om de volgende persoon te bellen.’

Alysha

Alysha (22) studeert voor tolk Nederlandse gebarentaal en heeft ook bel-angst. ‘Gelukkig hoef ik voor mijn studie niet te bellen. Ik vind bellen heel vervelend en als ik kan kiezen, dan kies ik er altijd voor om te appen of gewoon in persoon contact te hebben.’ Vera (21) studeert Commerciële Economie en moet voor haar opleiding bedrijven bellen. ‘Ik vind het lastig dat er vragen gesteld worden waar ik geen antwoord op heb.’

Marijn

Marijn (20) deed de Pabo. ‘Voor mijn studie moest ik regelmatig bellen met klasgenoten, stagebedrijven en docenten.’ Hij vond het niet fijn en appt of mailt liever. ‘Bellen gaat sneller en je kan veel makkelijker de sfeer bepalen van het gesprek, maar als ik bel, moet ik lang nadenken over wat ik wil zeggen en dan ga ik stotteren of zeg ik de verkeerde dingen.’ Mailen geeft hem zelfvertrouwen omdat hij rustig de woorden kan kiezen en de tijd kan nemen.

Ook Alysha vindt het niet prettig dat ze tijdens een telefoongesprek meteen antwoord moet geven en geen tijd heeft om na te denken. ‘Als je tegenover iemand ziet, dan zie je dat diegene nadenkt, dus is een stilte niet raar. En fysiek kun je ook beter inschatten hoe een opmerking bedoeld wordt.’

Bel-angst in de klas

Tal Sarid is docent Journalistiek en herkent bel-angst als probleem bij zijn studenten. ‘Het is een belemmering voor veel studenten. Tot diep in het tweede jaar kunnen ze er last van hebben. Dat is vervelend, omdat belvaardigheden in de journalistiek vaak belangrijk zijn. Het is de beste en snelste manier om in contact te komen.’

Judith Ploszynski is docent Duits aan de HU en krijgt geen signalen van bel-angst bij haar studenten. In de opleiding is het ook niet nodig om veel te bellen. ‘Bij de opleiding hebben we een fysiek leerplein waar docenten twee keer per week aanwezig te zijn om vragen te beantwoorden, dus bellen voor een vraag naar een docent is gebeurt ook niet.’

Arno Wilkens, docent CMD, merkt ook dat studenten veel sneller geneigd zijn om te mailen of appen naar opdrachtgevers. ‘Maar of dat echt bel-angst is of gewoon het gemak van dat andere medium, weet ik niet.’ Hij kan zich wel voorstellen dat studenten zich bezwaard voelen om te bellen. ‘Als je iemand opbelt, breek je toch iemands leven in. Een mailtje of appberichtje beantwoordt iemand in zijn eigen tijd.’ Het gesprek beginnen met “stoor ik”, kan helpen om je minder bezwaard te voelen (tip 3).

Arno heeft wel het idee dat studenten het sinds corona iets makkelijker vinden om te (video)bellen. ‘Ik hoor nu vaker dat een student zegt: “Ik bel wel even”. Door de pandemie moesten ze natuurlijk wel andere opties zoeken dan fysiek contact.’

Bel-les

Illustratie: iStock

Studenten van de opleiding Mediaredactie van het mbo Landstede in Zwolle krijgen speciale bel-les. Want, zegt de docent: ‘Ze gaan het bellen vaak uit de weg, voelen zich daar wat onzeker en ongemakkelijk bij.’ Iedereen moet een keer iemand bellen tijdens de les. ‘De drempel om te bellen wordt door deze les verlaagd en studenten worden er zelfverzekerder  van.’

Terug naar de HU. Sarid geeft het vak Journalistieke tekst en audio aan eerstejaars, waarin ze allerlei journalistieke dingen leren. Ook bellen komt aan bod. ‘Een keer moest een student iemand bellen voor een interview, maar hij wist niet zo goed hoe hij het moest aanpakken. Toen hebben we het klassikaal gedaan. Hij ging in het lokaal zitten, de rest van de klas stond bij het whiteboard voor de klas en had een stift. De student zette de telefoon op de speaker en vroeg door de telefoon: “Komt het gelegen?” De vrouw aan de telefoon zei: “Nee eigenlijk niet, kan het ook later?”’

‘Met handgebaren probeerde ik de student te stimuleren om toch door te vragen. “Sorry, zou het toch nu kunnen?”, vroeg de student toen. De vrouw stemde in en de hele klas was trots en moedigde hem aan. Het gesprek ging verder en de studenten schreven vragen op het whiteboard, die hij kon voorlezen. Door dat telefoontje kon hij weer verder met zijn studieopdracht en iedereen in de klas kreeg mee hoe waardevol het is om iemand te bellen.’

Gewoon doen. Of niet.

Bij sommige opleidingen kun je er nou eenmaal niet omheen. ‘De spanning gaat er vanzelf af’, zegt Sarid. ‘Gewoon vaak doen. Als het mislukt? So be it. Er is niemand die jouw mislukkingen op een lijstje bijhoudt.’ Een hork aan de telefoon? Own it! (tip 4). Docent Arno geeft studenten vaak de tip om een compleet draaiboek te maken (tip 5). ‘Net als een telemarketeer. Dan ben je toch wat zekerder van je zaak.’

En voor de rest: misschien is het ook weer niet zo erg. De beller is sneller, maar tegenwoordig zitten we zoveel op onze telefoon dat de apper ook best snel is. Bij klantenservices kun je vaak je vragen stellen via de chat en reserveren voor een restaurant kan ook online. En als je wilt bijkletsen met je oma, die geen Whatsapp heeft? We kunnen ook altijd nog kaartjes sturen. Want zo hebben we het al die jaren vóór de telefoon ook gedaan.