‘Het laatste wat je wil is een conflict met de hogeschool’

Foto: Kees Rutten

‘Ik had hier een afspraak.’ Stipt op tijd komt Rein (22) rustig binnen gewandeld. Grote blonde jongen, vriendelijke glimlach, keurige kleren en opvallende gekleurde nette schoenen.

Rein is vierdejaars elektrotechniek, actief bij OSHU en ’t Proeflokaal. Op de middelbare school vond hij natuurkunde tof en wilde hij iets doen met elektra. Maar de vele open dagen op andere hogescholen braken zijn hart niet. ‘Toen ik hier binnenkwam, dacht ik: “Dit is pas gaaf.”’ Waarom dat zo was, dat weet hij niet meer, het is te lang geleden.

Of de opleiding voldoet aan zijn verwachtingen? ‘Het is uitdagend. Je kunt de stof niet even stampen, maar je moet hem begrijpen. Dat kost tijd.’ Het leukst vond hij het Questproject, waarin hij samenwerkte met studenten van Technische Bedrijfskunde en Werktuigbouwkunde. In het begin fronste hij zijn wenkbrauwen als zij simpele dingen niet begrepen, maar gaandeweg kreeg hij plezier van de kennis die zij hadden. In groepen onderzochten ze bij het bedrijf Vialis of het in sommige gevallen in gebouwen handiger was om over te schakelen op gelijkstroom in plaats van wisselstroom.

‘Ik probeer het uit te leggen in Jip-en-Janneke-taal.’ Rein lacht en kijkt omhoog. ‘Kijk, in je stopcontact zit wisselstroom, dat vijftig keer per seconde heen en weer slingert tussen plus en min. Het kan zuiniger zijn om gelijkstroom te gebruiken, dat blijft stabiel, op een bepaald voltage. Ledlampen en opladers werken daar ook op. Maar als je kortsluiting krijgt met gelijkstroom, gaat hij niet langs de nul en blijft elektriciteit spuwen, als het ware. Ook als je bij gelijkstroom de stekker uit het stopcontact haalt, krijg je een hele lange vonk. Dat wil je niet. Een oplossing is om eerst de stop eruit te halen en dan pas de stekker.’

Ze weten niet wat ze missen

In het tweede jaar ging Rein in de introductiecommissie en organiseerde voor tweehonderd nieuwe studenten de introweek in de zomer. In het derde jaar bekleedde hij een bestuursfunctie voor de studentenkroeg van Padualaan 99, ’t Proeflokaal.

Is het moeilijk om dat netjes te houden, zo’n studentencafé?
‘We leerden hoe we mensen die zich niet aan de regels houden naar buiten konden krijgen. Het belangrijkste daarbij? Nooit aan iemand komen! Maar het komt nooit voor. Genoeg vrijwilligers ronselen is eerder de uitdaging voor deze café’s. Studenten hebben misschien te veel te doen, ik weet het niet. We probeerden van alles om ze erbij te halen: persoonlijk vragen, een gratis trui.’

Momenteel zit Rein in de stichting Overleg Studieverenigingen Hogeschool Utrecht (OSHU). ‘We komen eens per maand met zo’n 35 man bij elkaar en hebben het bijvoorbeeld over de etiquette van verenigingen, noodplannen in de introductie, de kwaliteitsgelden, noem maar op.’

Zijn mening over bovenstaande zaken geeft Rein niet. ‘We vertegenwoordigen iedereen, dus we zijn neutraal. Bovendien: het laatste wat je wil is een conflict met de hogeschool, onze belangrijkste partner. Ik ben sowieso terughoudend met verkondigen hoe het zit, zolang ik me ergens niet kneiterhard in heb verdiept. Dingen zijn vaak zoveel complexer dan je denkt.’

Dat er studenten zijn die niet op school blijven hangen en meteen naar huis gaan, vindt Rein jammer. ‘De contacten die je legt, de ervaring die je opdoet in besturen, de gezelligheid: ze weten niet wat ze missen. ’t Proeflokaal is niet alleen om bier te drinken. Je kunt hier ook met een kop thee gaan zitten werken.’

‘Mensen hebben er angst voor’

Rein houdt niet van vragen over zijn privéleven. Vooruit, hij komt uit een onderwijsnest, zijn vader is natuurkundeleraar en zijn moeder is directeur van de Summer school op Universiteit Utrecht. Zijn vriendin kent hij nu anderhalf jaar, maar voor de rest gaat hij daar niets over vertellen. Hij wil graag op kamers, maar dan wel een nette, schone betaalbare kamer. Ga die maar eens vinden.

Over tien jaar wil Rein ondernemer zijn in de automatisering. Lichten die aangaan door tegen Google te praten, dat werk. ‘Big Data is prachtig. Mensen hebben daar angst voor, maar mijns inziens is die privacy een klein prijsje dat je betaalt voor waardevolle informatie. Je kunt bijvoorbeeld je slimme thermostaat vergelijken met je buren en onderzoeken waarom zij zoveel minder verbruiken. Of je kunt hele wijken met elkaar vergelijken en ontdekken dat je de zonnepanelen net iets anders moet neerzetten om ze meer te laten opbrengen.’

Rein wil geen kinderen. Ze lijken hem gedoe. ‘Ze kosten tijd, je moet ze overal heen brengen, je bent bang om ze te verpesten en je kunt niet meer uit. Met huisdieren heb ik ook niks, die haren enzo.’ Hij grinnikt: ‘De enige dieren die ik huis wil hebben, bewaar ik in de koelkast.’

Hij houdt van sneeuw, ijs en schaatsen. Misschien wil hij een poosje in de Baltische staten wonen, maar hij vindt Utrecht de mooiste stad van Nederland. ‘Hopelijk zijn de huizen tegen die tijd betaalbaarder.’ Een poosje voor de marine of het leger werken lijkt hem ook mooi. ‘Die gigantische drijvende units met die technologie erop: prachtig.’ Als Rein niet studeert of bestuurt zit hij op zijn kamer en knutselt ‘domotica.’ Hij overweegt een timer te maken die ‘s ochtends zijn koffiezetapparaat aanzet. Maar zijn moeder moet het ook nog leuk blijven vinden, gniffelt hij.

‘De oplossing is kernenergie’

Als hij de HU een advies mag geven is dat om het gebouw gezelliger te maken. ‘Het is één grijze, strakke bende.’ Het bestuur had een schilderij gekregen van de HU, maar ze mochten het niet ophangen omdat er geen gaten in de muur geslagen mochten worden van de architect.’ Dan iets anders: ‘Maak meer werkplekken,’ zegt Rein plotseling fel. Dat hadden ze volgens hem tien jaar eerder al moeten regelen, toen ze het aantal studenten zagen groeien.

Tenslotte zegt Rein: ‘Het onderwijs gaat altijd voor. Daarna pas duurzaamheid, gemeenschapsvorming en andere zaken.’ Hij vindt het jammer dat de HU een slechte reputatie krijgt door een aantal zwakke opleidingen. ‘Vraag naar de studenten wat ze willen en probeer er wat mee te doen.’

Rein is zelf heel tevreden over Elektrotechniek. Favoriete docenten heeft hij niet, ze zijn allemaal goed. Nou vooruit dan, omdat je zo aandringt: ‘Franc van Bent en René Hamberg. Die hebben passie voor onderwijs en het vak.’

Tot slot: maak je je zorgen over Corona?
‘Nee.’

Maak je je zorgen over het klimaat?
‘Nou, ik hoop niet dat we later alleen nog in stormen gaan leven en zo. De oplossing is kernenergie. In Nederland zijn de risico’s dat het fout gaat nul. De mensen die het tegendeel beweren, weten niet waar ze het over hebben.’