Achtergrond

Het lerarentekort oplossen. Ga er maar aanstaan, in tijden van Covid-19

Foto: Kees Rutten

Vierdaagse lesweken, kinderen die thuis zitten, onbevoegde leraren en ontplofte vacaturesites: het lerarentekort was al langer nijpend. Michiel Heijnen, natuurlijk werkend vanuit huis, is bij instituut Archimedes projectleider Aanpak Lerarentekort. Hij vertelt over zijn uitdaging en de do’s-and-don’ts ervan.

Gemeenten, scholen en lerarenopleidingen werken samen om zoveel mogelijk nieuwe leraren op de markt te krijgen en – minstens even belangrijk – dat huidige leraren het niet opgeven. Heijnen: ‘Tegenwoordig praten we over “aanpak personeelstekort” want ook voor andere taken in de school missen we mensen. Vind in deze tijd maar eens een goede schooldirecteur in het primair onderwijs, bijvoorbeeld.’

Doe niet zo ingewikkeld

Het klinkt als een open deur, maar één van de belangrijkste oplossingen voor het lerarentekort  ligt in de opleidingen. ‘Maak die aantrekkelijker,’ zegt Heijnen. Lerarenopleidingen worden vaak gevolgd door studenten die aan een ‘tweede carrière’ beginnen. Ze hebben al een ander werkveld gezien en de nodige levenservaring. Het curriculum moet daarom zodanig zijn opgebouwd dat die second career studenten een programma krijgen dat recht doet aan hun verworven competenties. Als je al vijf jaar voor de klas hebt gestaan wil je niet zoiets volgen als de “oriëntatiecursus eerste keer voor de klas.”

Wat doet Heijnen concreet? Praat hij met het managementteam van de opleidingen om ze ervan te overtuigen dat ‘tweedekansers’ vrijgesteld worden van  basisvakken? En als ze luisteren, is dat dan binnen vijf weken geregeld? ‘Was het maar zo simpel,’ lacht hij. ‘Natuurlijk bespreken we de flexibiliteit en aantrekkelijkheid van de opleidingen, maar daarbij is het belangrijk dat we de kwaliteit van de opleiding waarborgen. Je kunt niet zomaar inhoud schrappen want het diploma staat ergens voor.’

‘Dit had ik niet verwacht!’

“Doe niet zo ingewikkeld met je complexe curriculum en stuur ons  zo snel mogelijk je leraren.” Een enkele keer hoort Heijnen dat van een schoolleider. Iedereen staat te springen om iemand die de jeugd les kan geven, dus waarom niet alvast mensen met goede wil meteen in het diepe gooien? ‘Het gebeurt steeds meer dat leraren om die reden opgeleid worden in de school en snel voor de klas staan. ‘Daar heeft Heijnen niets op tegen. ‘Maar het vraagt veel van de scholen. Ze moeten vermogens en kennis hebben om  te begeleiden en bijvoorbeeld een uur met iemand te praten als het net is misgegaan.’

Hoe ziet het eruit als het ‘misgaat’?
Heijnen: ‘Ik heb meegemaakt dat iemand de klas uitrende en riep: “Maar dít had ik niet verwacht!” Een leerling kan zo brutaal worden dat je je uit het veld geslagen voelt. Je kunt je bedreigd voelen, de regie verliezen. Als iemand scheldt, kun je stilvallen. Een leraar wiskunde had zijn eerstegraads bevoegdheid gehaald op de universiteit. Hij wilde graag lesgeven in 4 VWO en dacht dat het goed zou zitten met de motivatie van die kinderen die dat vak zelf gekozen hadden. Hij had er geen rekening mee gehouden dat ze met hun mobiel, met elkaar en met het weekend bezig zouden zijn. Ze hadden aandacht voor alles, behalve voor zijn vak.’

Wat zit er achter iemand die scheldt?

Wat maakt een goede leraar? Is het de vakidioot of de goede pedagoog? Heijnen is geen fan van de discussie. ‘De één wil vooral kinderen op weg helpen in hun ontwikkeling en kiest voor het beroep van leraar. De ander vindt wiskundige kennis boeiend en kiest ervoor om wiskundeleraar te worden. Begrijp je het verschil? Je hebt vernieuwingsscholen en traditioneel ingestelde scholen, het is een niet beter dan het ander. Het onderwijsdebat is op verschillende punten gepolariseerd geraakt. Een master is een mooie troef, maar als je op een vmbo lesgeeft op Kanaleneiland heb je er niet genoeg aan.’

Schelden. Hoe reageer je daarop?
Heijnen: ‘Je krijgt op de opleiding de vakken adolescentiepsychologie en klassenmanagement, dat kan je helpen. Het belangrijkste is dat je het gedrag leert te begrijpen. Wat zit erachter als iemand scheldt? Wees nieuwsgierig. Maar in  eerste instantie is het zaak om de situatie te de-escaleren. Je zorgt dat het stopt en maakt een afspraak om het op een later moment te bespreken, eventueel met de mentor erbij.’

Utrecht groeit en het lerarencorps vergrijst

Verleiden

Een andere oplossing voor het lerarentekort zijn voorlichtingsbijeenkomsten. Heijnen organiseert met de regionale partneravonden in de aula’s van  scholen waar doorgaans zo’n tweehonderd man op afkomen. Ze luisteren daar bijvoorbeeld naar een zij-instromer, naar een schoolleider en worden zo verleid om voor het leraarvak te kiezen. Om het ijzer te smeden als het heet is, worden ze dezelfde avond nog in contact gebracht met een potentiele werkgever en een opleiding.

“Hier heb je je diploma en succes met je carrière.” Eenmaal op de arbeidsmarkt valt het veel starters tegen. Ze krijgen plotseling te maken met ouders, met mentorleerlingen, met collega’s, vakgroepen en vergaderingen. Ze houden het drie jaar uit en gaan wat anders doen. Om dat te voorkomen ziet Heijnen een rol voor de opleidingen. Zij zouden met intervisie, professionalisering en begeleiding hun alumni moeten bijstaan. Instituut Archimedes doet dat.

Voorkom de fuik

De onderwijsfuik: je zwemt erin en komt er niet meer uit. Maar na tien jaar Duits geven wil je soms iets anders. ‘Iedereen heeft ontwikkelingsperspectief nodig,’ vindt Heijnen. Daarom maakt hij zich hard voor het programma ‘Een leven lang leren.’ Zo kun je ervoor kiezen om onderwijskundig projectleider te worden, zorgcoördinator, remedial teacher, directeur. Het blijft aan de schoolleiding om de formatie in de gaten te blijven houden, zodat niet de helft van de leraren een  rol krijgt buiten het primaire proces.

Vroeger had een leraar aanzien. Heeft het vak ook niet een imagoprobleem?
Heijnen: ‘Ik hoor regelmatig “Ik ga weinig verdienen, de leerlingen zijn brutaal en de werkdruk is kolossaal. Waarom zou ik ervoor kiezen?”’

‘Werkdruk is deels persoonlijke beleving’

Wat zeg je dan?
‘Dat het een mooi, dankbaar vak is. Maar ik begrijp ook die leraren die op het Malieveld een hoger salaris vragen. Een startende leraar verdient in het primair onderwijs 2.700 euro bruto bij een voltijds contract. In het hbo is het beter. In de meest recente cao onderhandelingen is besproken dat de hbo-docent met een master minimaal start met 3.500 euro. Ter vergelijk, in het primair onderwijs is voor veel leraren 4.100 het maximum. Het is rechtvaardiger als dit gelijkgetrokken wordt. Welke politieke partij daarvoor pleit? Geen idee, ik ben niet zo’n politiek dier, haha.’

Werkdruk?

Hoge werkdruk is vaak reëel, maar deels een persoonlijke beleving. De ene leraar zegt voortdurend dat hij zo moe is terwijl zijn collega met hetzelfde takenpakket nergens last van heeft. Docenten hebben hart voor de zaak en gaan tot het uiterste voor hun leerling, daar halen ze ook hun voldoening uit. Maar er heerst van oudsher ook een vakbondscultuur: “Dit zijn mijn rechten en daar mag je niet aankomen.” Toen ik manager werd merkte ik dat sommige collega’s ineens anders tegen me werden als het ging over taken, terwijl ik geen hoger salaris had gekregen en niet was veranderd.’

Corona maakt alles er niet gemakkelijker op, dat wisten we al. Die wervingsavonden liggen stil en het vooruitzicht van digitaal lesgeven is niet voor iedereen aantrekkelijk. De ouders zien het niet altijd, maar scholen houden hun bezetting met veel kunst en vliegwerk intact. Studenten voor de klas, onbevoegden en ja, helaas ook lesuitval. Utrecht groeit en het lerarenkorps vergrijst.

Heijnen concludeert: ‘Als we het lerarentekort willen oplossen hebben we iedereen nodig, moeten we durven experimenteren en samenwerken. Als je interesse hebt in het mooie beroep van leraar, kijk op www.utrechtleert.nl.’

Michiel Heijnen