Onze student-columnist Xander vertelt iedere veertien dagen over wat hij meemaakt en bedenkt. Ditmaal: deze witte man loopt op zijn tenen. En zoekt de open discussie.
De publieke wereld is een mijnenveld geworden. Als witte man loop ik op mijn tenen. De maat is vol en er moet iets veranderen, dat is duidelijk. Op Instagram vliegen de zwarte pixels je om de oren. Want er wordt onrecht aan de kaak gesteld, of eerder, op de kaak geslagen, als het aan Akwasi ligt. Ik deed er tot nog toe geen uitspraken over. Voor sommigen is dat al genoeg om mij definitief te veroordelen als boosdoener. ‘Ben je niet met ons, dan draag je bij aan het probleem,’ luidt de boodschap. En dat is precies waarom ik me stilhield.
Racisme is slecht. Dat gezegd hebbende vervolg ik mijn verhaal.
Er hangt iets in de lucht, een collectieve demonisering van het tegengeluid. Hier en daar wordt er een standbeeld met zijn neus op de feiten gedrukt. Zwarte bladzijdes worden uit het boek van de (niet zo beschaafde) beschaving gescheurd. Moet je tegengeluid in de bestrijding van racisme tolereren? Misschien niet. Misschien moeten we dat in die ‘nieuwe wereld’, na corona en politiegeweld, zo buiten het boekje plaatsen dat niemand zich er waagt.
Maar wat doen we met de middelen die we inzetten om dat hogere doel te bereiken? Staan die nog open voor discussie? Hoe ver mogen we gaan in de vernietiging van universeel kwaad? Ik krijg het idee dat kritiek op de methodes al snel wordt verward met kritiek op de boodschap. Wat als dat de norm is? Ook dat lijkt me een wereld van onderdrukking.
Als het stof gedaald is, hoop ik op een betere wereld. Met een ‘level playing field’, zoals de Amerikanen dat zo mooi zeggen. Maar daar hoort ook bij dat we het standbeeld van de redelijkheid en open discussie laten staan.