Achtergrond

Interview met Mieke van Groenestijn: Gek op getallen

Begin deze maand beleefde ze haar officiële inauguratie als lector Gecijferdheid. Maar orthopedagoog en onderwijskundige Mieke van Groenestijn loopt al heel wat langer rond op de HU. Kinderen met leerproblemen vormen de rode draad in haar loopbaan. ‘Ik heb altijd aan de zogenaamde brokkenkrant gewerkt. Het is zo jammer als er iets mis gaat. Mensen blijven er hun hele leven last van hebben, als ze niet goed hebben leren rekenen.’

De recente discussie over welke rekenmethode of welk schoolsysteem nu precies het beste is voor kinderen, is echter niet aan haar besteed. Voor Van Groenestijn staat het individuele kind voorop. ‘En dan de leraar, en daarna de methode. De leraar moet deskundig genoeg zijn om het rekenen af te stemmen op de behoeftes en het tempo van het kind.’

Waarom hebben veel kinderen rekenproblemen?
‘Ongeveer tien procent van de leerlingen heeft echt rekenproblemen. Een rekenprobleem kan snel ontstaan, je hoeft als kind maar even het tempo niet bij te kunnen houden en je raakt achter. Het rekenen gaat snel op een abstract niveau, het tempo is hoog. Als je in groep 3 iets niet snapt, terwijl je mee moet met de rest van de klas en de methode, kan het snel misgaan met rekenen in je verdere schoolcarrière. Dat kan ontzettend veel frustraties opleveren.’

Is dat erg, als je bijvoorbeeld toch meer een talen-persoon bent of niet verder wil studeren?
‘Ja. Je hebt in het leven zowel taal als rekenen nodig. Het gaat verder dan rekenen op school, verder dan optellen en aftrekken. Het gaat om functionele gecijferdheid; het gebruik van rekenen in combinatie met wiskunde in het dagelijkse leven. Je bent altijd bezig met getallen, schatten, meten en wegen. Afstanden inschatten, puzzelen hoe laat je weg moet als je op een bepaalde tijd de trein moet nemen. Zulk berekeningen gaan voortdurend door je hoofd heen. Het is ook probleemoplossend en een kwestie van strategisch kunnen denken. Daarnaast moet je getallen kunnen begrijpen, bijvoorbeeld in een nieuwsbericht snappen wat getallen betekenen, dat iets is verdubbeld, of iets veel of weinig is. Iets wat ook voor je beroepssituatie cruciaal is. Je hebt rekenen dus echt nodig, ook al maak je niet de hele dag staartdelingen.’

Zelf nooit problemen gehad?
‘Ik vond rekenen leuk. In mijn tijd was het echt nog sommen stampen, cijferen en tafels opdreunen. Heel grote sommen maken met boven en onder de streep ingewikkelde formules. Ik had er plezier in en kon goed meekomen. Daar heb ik geluk mee gehad. Maar ook in mijn tijd hadden veel kinderen er moeite mee. En dan had je gewoon pech. Nu wordt er gelukkig veel beter gekeken naar het leerproces; hoe leert het kind rekenen? En dan hangt veel af van de deskundigheid van de leraar, nog los van de methode. Een goede leraar kan met elke methode werken, heeft goed inzicht in de ontwikkeling van kinderen en kan in principe elke methode afstemmen op de onderwijsbehoefte van de leerling.’

Hoe zou het rekenonderwijs beter kunnen?
‘Onder andere dus deskundige leraren in de klas. De kunst is dat een leraar van elk kind de eerste cruciale stappen goed in beeld krijgt en de leerstof of het tempo desgewenst aanpast. Daarnaast moet er meer dan nu een link gelegd worden met het rekenen in het dagelijks leven. Alleen vanuit het boek leren levert te weinig bagage op om rekenen te kunnen gebruiken in situaties buiten de school. Er moet een koppeling gemaakt worden tussen het schoolse rekenen en het functionele rekenen. Door bijvoorbeeld te oefenen met echt geld in plaats van geldsommen te maken uit een boekje. Of door rollenspellen te spelen in een klas. Of ga erop uit. Van een lijntje in een boek waar 5 km bij staat leer je niet hoe ver 5 kilometer in werkelijkheid is. Een afstand van 5 kilometer ervaar je anders als je het in de auto of lopend aflegt.’

Ligt de focus van het lectoraat op die rekenproblemen?
‘Goed reken- en wiskundeonderwijs is de hoofdmoot en natuurlijk het voorkomen van rekenproblemen. Maar daarbinnen focussen we op het leren gebruik van rekenen. Die functionele gecijferdheid dus.’

Hoe lastig hebben mensen met rekenproblemen het?
‘Mensen roepen snel “ik kan het niet”. Ze komen in een negatieve spiraal. Als het mis is gegaan met rekenen op school, vermijd je het vaak en neemt je rekenvaardigheid alleen maar af. Voor de gemiddelde consument misschien niet heel erg, maar als je verder studeert, kom je er niet onderuit. Een hbo’er moet de rekentaal begrijpen, het metriek stelsel beheersen en kunnen communiceren over getallen, bijvoorbeeld over statistische informatie. Helemaal nu er steeds meer focus komt op onderzoek. Je moet tabellen, grafieken en statistische informatie kunnen begrijpen om maatschappelijke ontwikkelingen te kunnen volgen die van belang zijn voor je vakgebied. Het is van belang dat de schoolse gecijferdheid overgaat in functionele en beroepsmatige gecijferdheid, dus bruikbare kennis en vaardigheden.’

Wat doet het lectoraat allemaal op dit gebied?
‘We zijn bezig met een landelijk protocol voor het begeleiden van kinderen met rekenproblemen en dyscalculie. Met name aan de preventieve kant. Hoe ontstaan problemen, hoe voorkom je het en wat doe je eraan? Een andere poot is de aansluiting van het primaire onderwijs op het voortgezet onderwijs wat betreft rekenen en wiskunde. Het is belangrijk dat kinderen in het voortgezet onderwijs hun rekenvaardigheid behouden en verder ontwikkelen. Daarvoor zijn we onder andere bezig met het project Utrechtse Meesters Docent. Een samenwerkingsproject van drie jaar tussen de faculteit Educatie van de HU en de Utrechtse vmbo-scholen. We geven nascholing aan docenten in het vmbo op het gebied van taal, rekenen en burgerschap. Het zijn veelal praktijkgerichte docenten die minder weten over de didactiek van rekenen. We gaan onder andere bespreken hoe kinderen rekenen leren op de basisschool, hoe je rekenen inbouwt in de lessen en wat het van docenten vraagt.’

Onderzoeken jullie ook de stap van het voortgezet onderwijs naar het hbo?
‘Binnen ons lectoraat nog niet. Het staat wel op ons lijstje. Momenteel is heel Nederland bezig met rekenen nadat de commissie Meijerink in 2008 in haar advies pleitte om de drempels tussen verschillende schoolsystemen te beslechten om de prestaties op gebied van taal en rekenen te verbeteren. Er moeten veel stappen gezet gaan worden. Landelijk lopen er allerlei kleinere en grotere projecten. Dus afstemming is belangrijk We moeten niet allemaal hetzelfde gaan doen en we kunnen niet alles tegelijk.

Waar ligt je prioriteit?
‘Mijn hoogste prioriteit is goed rekenonderwijs in het basisonderwijs en het voorkomen van rekenproblemen. Dat mensen zich op een gezonde manier kunnen ontwikkelen en achteraf niet zeggen ‘ik kan niet rekenen’. Dat is het ergste om te horen, want dan is er ergens iets misgegaan in het onderwijs wat misschien voorkomen had kunnen worden.’

CV







Mieke van Groenestijn woont in Woerden. Ze is orthopedagoog en onderwijskundige. In 2002 promoveerde ze op het onderwerp ‘gecijferdheid bij laagopgeleide volwassenen’. Ze werkt sinds 1981 bij de Hogeschool Utrecht en haar voorlopers. Sinds maart 2009 is ze lector Gecijferdheid bij de faculteit Educatie. Van Groenestijn houdt van fietsen, tuinieren, lezen, luisteren naar muziek en computerspellen. ‘Bij computerspellen is het altijd weer verrassend om te zien welke mogelijkheden er allemaal zijn, wat je ervan kunt leren en hoe dit kinderen en volwassenen kan boeien. Het onderwijs kan daar nog veel van leren.’