Achtergrond

Interview Peter Teitler: Goede orde

Hij heeft het er maar druk mee. Peter Teitler (57) is docent/adviseur bij het Seminarium voor Orthopedagogiek, staat voor de klas als aardrijkskundeleraar en runt een praktijk als psychotherapeut. En dan vindt hij ook nog tijd om boeken te schrijven over onderwijs. Zijn recentste boek, Lessen in orde, is bijna aan de derde druk toe en heeft daarmee het predicaat onderwijsbestseller verdient.

Schrijver werd hij eigenlijk bij toeval. Coutinho, uitgeverij van studieboeken, was op zoek naar auteurs en deed een oproep onder HU-medewerkers. Toen Teitler zich vanwege een meniscusoperatie genoodzaakt zag twee weken thuis te blijven, klom hij in de pen. Twee titels zijn er inmiddels van zijn hand verschenen; Leren in veiligheid en Lessen in orde. In deze boeken rijkt Teitler verschillende handvatten aan om op scholen een plezierig werk- en leerklimaat te creëren. Orde houden staat daarbij hoog in het vaandel. En blijkbaar werkt zijn methode: op verschillende lerarenopleidingen worden zijn boeken gebruikt.

Hoe was je vroeger zelf als leerling?
‘Absoluut geen lastige. Af en toe deed ik wel eens wat stouts maar er zat geen greintje kwaad in. Dat had niks te maken met het feit dat mijn vader voor de klas stond, maar gezag was in die tijd natuurlijker. Bovendien werd dat gezag door mijn ouders, en die van klasgenootjes, ondersteund. Als de meester iemand straf gaf, kreeg het kind thuis vaak ook op z’n lazer. Tegenwoordig wil dat wel eens anders zijn. Dat heet een perverse triade.’

Wat houdt dat in?
‘In een perverse triade sluiten de ouders een bondgenootschap met hun kind. Een leerling krijgt op school bijvoorbeeld strafregels op, maar hoort thuis van zijn ouders dat hij die niet hoeft te maken. Dan ondermijn je het gezag van de docent. De kans is groot dat het kind er de volgende dag op school weer een puinhoop van maakt, want hij voelt zich gesteund door zijn ouders. Dit gebeurt heel veel. Ook tussen docenten. Als de ene docent de leerlingen vroegtijdig de klas laat verlaten, willen ze dat bij de volgende ook met als gevolg dat ze hem minder aardig vinden als hij het niet doet. Dat is het kenmerk van een perverse triade: je lost er niets mee op, je verplaatst het probleem alleen naar een ander. Er is geen structuur.’

Maar is het niet al decennia lang zo dat leerlingen de ene docent aardiger vinden dan de ander?
‘Dat kan ook wel. Het gaat er alleen om dat de ene leraar zijn aardigheid niet bevecht ten koste van zijn collega. Je hebt als docent een methode waar je je aan te houden hebt. Daarbinnen heb je ruimte om zelf mee te spelen. Als voorbeeld noem ik vaak een snelweg. Op de snelweg staan lijnen en we hebben met elkaar afgesproken dat we aan elke kant een andere richting op rijden. Of je de weg op gaat in een Fiat Panda, Ferrari of vrachtauto maakt niet uit. Dat is de individuele vrijheid van de docent. Je hebt je echter wel aan de regels te houden anders breng je de anderen in gevaar. Hoe goed je zelf ook denkt te kunnen rijden. Het gaat niet werken wanneer de ene docent manier A gebruikt om het gedrag van leerlingen te beïnvloeden en de ander B. Als zij samen dezelfde manier gebruiken is de kans vele malen groter dat het gedrag van de leerling of klas wordt beïnvloed. Het succes van de methode hangt dus niet af van de individuele docent, maar van de hele school.‘

Wat betekent orde houden?

‘Structuur bieden. De docent moet de regie in handen nemen. Als er in de klas iets gebeurt wat je liever niet ziet, hoe klein ook, dan moet je daar op reageren. Dat hoeft echter niet meteen straf te betekenen. Een boze blik of opmerking kan al genoeg zijn. Maar je moet wel íets doen. Anders denken alle leerlingen dat het geoorloofd is zulk gedrag te vertonen. Wat je dan precies doet is daaraan ondergeschikt. In mijn laatste boek noem ik dat goochelen met aandacht. Als leraar moet je een hele gereedschapskist zien te ontwikkelen met manieren om in te grijpen voordat je een kind de klas uit stuurt. Dat gebruik je pas als allerlaatste redmiddel. Je hoeft niet streng te zijn, maar wel consequent.’

Is orde houden te leren?
‘Absoluut. Basaal kun je dat leren. Natuurlijk hangt ook veel van je persoonlijkheid af. Maar mijn stelling is juist dat leraren hun persoonlijkheid moeten scheiden van hun rol als docent wanneer ze voor de klas staan. Wees niet jezelf, wees een professional. Veel docenten willen aardig gevonden worden maar daar gaat het helemaal niet om. Leerlingen zien je als de docent dus vervul die rol dan ook. En als je na verloop van tijd een goede band hebt opgebouwd met je leerlingen kun je je wellicht permitteren bepaalde kanten van jezelf te laten zien. Maar zeker niet in het begin.’

Wordt er op de lerarenopleidingen voldoende aandacht besteed aan orde houden?

‘Op veel scholen waar ik cursus geef, vragen docenten zich vaak af waarom ze dit nooit op hun opleiding hebben gehad. Ik denk dat het komt doordat veel lerarenopleiders het orde houden al in de vingers hebben, en vergeten zijn hoe moeilijk het in het begin was. Lerarenopleider word je immers pas als je al twintig jaar voor de klas hebt gestaan.’

Hoe belangrijk zijn normen en waarden in het onderwijs?
‘Je ziet steeds vaker dat hetgeen wat ‘goed’ gevonden wordt, niet langer gelieerd is aan een politieke partij, kerk of wat dan ook. Mensen bepalen zelf wat goed of slecht is aan de hand van wat ze voelen. Zo ontstaan er heel veel verschillende waarheden. Er is geen algemeen gevoel meer van wat wel en niet kan. Dat heet waarderelativisme. Als je niet uitkijkt betekent het dat een leerling per definitie gelijk heeft, omdat hij dat nou eenmaal zo voelt. Scholen zouden daarom een set met waarden moeten ontwikkelen. Regels komen dan niet voort uit probleemgedrag maar uit bepaalde waarden. Zo moet een school in de klas geen mp3-spelers verbieden puur omdat dat niet mag. Ze moeten zich de vraag stellen of een mp3-speler het kind helpt bij het leren of niet. Als dat zo is mag de leerling hem van mij op hebben want het belangrijkste is dat hij goed werkt en verder niemand stoort.’

School helpt dus bij het opvoeden?

‘Ja. Mijn streven is dat dit samen met de ouders gebeurt want dan heb je minder perverse triades. We moeten ouders duidelijk maken dat de school een bondgenoot is in de opvoeding van het kind. Toch hebben veel ouders daar moeite mee. Vroeger was school er puur om te leren en werd de opvoeding thuis gedaan.’

Hoe staan jouw boeken Leren in veiligheid en Lessen in orde met elkaar in verhouding?
‘Leren in veiligheid richt zich alleen op klassenmanagement. Het heeft dus niets te maken met de fysieke veiligheid op scholen. In Lessen in orde wordt daar ook de hele school en het omgaan met moeilijke groepen bij betrokken. Wellicht dat er in de toekomst nog een aangepaste versie verschijnt die zich meer richt op de onderbouw van de basisschool. Voor de bovenbouw schijnt het boek goed bruikbaar te zijn maar voor de lagere klassen zijn de voorbeeldsituaties in het boek nog wat teveel gericht op het voortgezet onderwijs. De methodes blijven verder gewoon hetzelfde.’

Je had het net over klassenmanagement. De leraar vervult ook de taak van manager?

‘Hij managet de verdeling van zijn aandacht. Het risico is namelijk dat probleemkinderen alle aandacht krijgen en de lieve en oplettende kinderen geen. Belangrijk daarbij is dat er op een voorspelbare manier aandacht wordt gegeven. Als een leerling tijdens het maken van een opdracht z’n vinger in de lucht steekt, betekent het eigenlijk dat hij niks meer doet tot hij geholpen wordt. Dat kan voor onrust zorgen en dus trekt hij de aandacht. Je kan ook zeggen: Ik loop door de klas en ik ga iedereen af. Als je een vraag hebt mag je hem dan stellen. Dan bepaal jij het moment in plaats van het kind en geef je systematisch aandacht waardoor iedereen aan de beurt komt. Dus ook de goede, hardwerkende leerlingen. Daar vindt een fundamentele omkering plaats, namelijk van aandacht vragen door de leerlingen naar aandacht geven door de docent.’

Met zo’n bestseller stroomt het geld nu zeker binnen?

‘Ik heb er nog geen auto van kunnen kopen dus voor het geld hoef je het niet te doen. Van mijn eerste boek zijn tienduizend exemplaren verkocht, waar ik per boek een euro van kreeg en de helft daarvan ging weer naar de belasting. Ik klaag niet hoor want het is altijd een leuk extra zakcentje. Maar rijk word ik er niet van.’

CV
Peter Teitler (57) komt uit een echte onderwijsfamilie. Zijn vader en broers stonden allemaal voor de klas. Als vanzelfsprekend ging hij zelf ook het onderwijsvak in. ‘Ik wist niet beter en ik kon ook niks anders’, grapt hij. Nadat Teitler de hbs heeft afgerond, gaat hij historische geografie studeren aan de Universiteit van Amsterdam, waar hij nadien nog korte tijd werkt. Daarna gaat hij aan de slag als docent aardrijkskunde.
Terwijl hij voor de klas staat, studeert Teitler onderwijskunde. Inmiddels is hij als docent verbonden aan het Seminarium voor Orthopedagogiek met als specialisme het omgaan met gedragsproblemen. Hiervoor geeft hij onder andere lezingen en workshops op scholen die hun pedagogische en didactische klimaat willen verbeteren. Daarnaast werkt hij vanuit zijn huis in Almere als psychotherapeut voor pubers.