Lectoren

Lector Nienke Bleijenberg verleidt studenten verpleegkunde naar de wijk

Foto: Kees Rutten

In onze interviewserie met lectoren deel 12: Nienke Bleijenberg. Voor haar is de huiskamer de leukste setting waar je als verpleegkundige kunt werken. Toch geven veel hbo’ers de voorkeur aan het ziekenhuis boven de wijk.
Dat is gebaseerd op een achterhaald beeld, meent de lector Proactieve Ouderenzorg. ‘Werken in de wijk betekent: autonomie, complexiteit, en  samenwerking. Voor mij was het evident dat ik als wijkverpleegkundige ging werken.’

Laatst wilde Nienke Bleijenberg weten of een speciale, vereenvoudigde, digitale tablet voor ouderen goed werkte. Direct raadpleegde ze haar opa (89) en oma (85). Voor de lector zijn zij hét voorbeeld van hoe je succesvol oud kunt worden. Ze wonen zelfstandig samen, de één helpt de ander. Haar oma zegt altijd: ‘Ik wil zo lang mogelijk de dingen doen die ik wil en die ik heel belangrijk vind.’ En dat is wat bijna alle ouderen zeggen. De overheid ondersteunt die wens en zet in op meer zorg thuis dan in het ziekenhuis. In haar werk draagt Bleijenberg bij aan die doelstelling. 

U bent lector, werkzaam in de praktijk én geeft onderwijs. Is dat niet te veel om alle taken goed te kunnen uitvoeren?
‘Die drie rollen versterken elkaar juist. Als consulent ouderenzorg bij Julius Leidsche Rijn Gezondheidscentra hou ik me bezig met de kwaliteit van zorg voor en onderzoek naar ouderen. Tot vorig jaar werkte ik één dag in de week als verpleegkundige, maar door mijn rol als lector zit dat er niet meer in. Het ‘gat’ vang ik op door regelmatig mee te lopen met wijkverpleegkundigen. Door met verpleegkundigen samen te werken, weet ik wat er speelt. We willen allemaal een betere zorg voor patiënten. Dat kun je alleen maar bereiken als je de werelden onderzoek, praktijk en onderwijs aan elkaar verbindt.’

Mist u de ‘echte’ praktijk niet?
‘Ik vind het jammer dat ik geen directe patiëntenzorg verleen, maar ons onderzoek raakt zó aan het werk van verpleegkundigen en aan de patiënten zelf, dat ik de verbondenheid blijf voelen. In mijn onderzoek betrek ik altijd ouderen in de subsidieaanvragen. Ik vraag of vraagstellingen relevant zijn en of zij ideeën hebben.’

Kunt u een voorbeeld geven van een directe link tussen onderzoek en praktijk?
‘In het Om U-project, dat kwetsbare ouderen in kaart brengt en een zorgplan opstelt, hebben we samen met verpleegkundigen en ouderen een toolkit ontwikkeld, die nu ook in het onderwijs gebruikt wordt. Het is een boekje met richtlijnen, interventies en adviezen voor verpleegkundigen bij twaalf geriatrische problemen. Denk aan vallen, voeding, incontinentie. Een heel praktisch boekje dat antwoord geeft op vragen als: Wat moet ik doen om het probleem van deze oudere precies in kaart te brengen? Welk advies moet ik de oudere geven en wat kan ik doen om de problematiek te verminderen?’

U noemt het onderwijs. Betrekt u studenten bij uw onderzoek?  
‘Zeker, ik vind dat cruciaal. En niet alleen studenten hbo-v, maar ook van de master Verplegingswetenschap en van Geneeskunde. Zo bekijkt een student in een aantal Utrechtse wijken wat ouderen merken van het project Om U. Een andere groep studenten Verpleegkunde onderzoekt de werking van een signalenkaart voor de kwetsbaarheid van ouderen, die we voor professionals hebben ontwikkeld. Weer een ander studentenonderzoek gaat over preventie: hoe zijn verpleegkundigen hier mee bezig en wat zijn best practices? We willen ook buiten de verpleegkunde studenten betrekken. Studenten Social Work kunnen dezelfde soort vragen gaan oppakken.’

Het woord preventie is gevallen. Een sleutelwoord in de carrière van Nienke Bleijenberg. Ze wilde in de wijkverpleging werken, maar eenmaal daar merkte ze op dat ze vaak te laat bij patiënten achter de voordeur kwam. Bijvoorbeeld als een oudere uit het ziekenhuis kwam en moeite had met aankleden of als hij/zij chronisch ziek was en steeds minder zelf kon. Dan bleek vaak dat er al veel problemen waren, waarvan Bleijenberg zich afvroeg of deze niet voorkomen hadden kunnen worden. Ook viel haar op dat de handelingen van wijkverpleegkundigen weinig onderbouwd waren. Bleijenberg wilde weten waarom ze deed wat ze deed, koos ervoor door te studeren en werd onderzoeker.

Wanneer dacht u: dit móet anders?
‘Het waren meerdere momenten, maar een voorbeeld is een alleenstaande mevrouw met ernstige dementie. Als wijkverpleegkundigen kwamen we daar wel vijf keer per dag over de vloer. Toen dacht ik: Wat is nu de juiste zorg? De afstemming met andere professionals was heel ingewikkeld, vooral omdat communicatie met de mevrouw zelf moeilijk was. De familie wilde dat de vrouw thuis bleef wonen, maar ik vroeg me continu af hoe lang dat nog verantwoord was. Naar dit vraagstuk was nog weinig onderzoek gedaan. Ik wilde antwoorden.’

U heeft het over preventieve interventies. Wat moet ik me daarbij voorstellen?
‘Neem ondervoeding. Een groot deel van de kwetsbare ouderen is ondervoed. Dan wil je tijdig weten welke ouderen dat zijn. Je moet dan als wijkverpleegkundige weten wat signalen van ondervoeding zijn, waar je op moet letten en wat je moet doen: advies geven, instrueren of bijvoorbeeld in gesprek met de mantelzorger en of diëtist. ’

Of gewoon goede maaltijden voorschotelen.
‘Dat kan een interventie zijn, maar het is veel belangrijker eerst te achterhalen waarom iemand minder goed eet. Komt het doordat iemand misschien een verminderd geheugen heeft? Of omdat iemand fysiek moeite heeft het eten klaarte maken en op te eten? Is iemand net geopereerd en kan hij/zij daardoor minder goed slikken? Je moet de oorzaak van een probleem weten, voordat je een interventie in kunt zetten.’

Is de wijkverpleging een populair vak?
‘De meeste verpleegkundestudenten kiezen nog steeds voor het ziekenhuis. De wijk is onbekend en heeft het imago dat het werk niet uitdagend is. Maar dat beeld is niet juist. De werkelijkheid is hoog complexe zorg: een cliënt met ingewikkelde infusen, VAC-pompen voor complexe wonden. Vroeger bleven die mensen langer in het ziekenhuis, nu komen ze snel thuis terecht.’

Hoe zorgt u voor meer populariteit?
‘Het is mijn missie om het werk in de wijk bij studenten aantrekkelijk te maken. In een nieuwe academische werkplaats voor verpleegkundigen in de eerste lijn willen we een aantrekkelijke werkplek creëren en nog meer werken aan innovatie en verbetering. Met rolmodellen, die zowel voor de klas vertellen over hun werk en tegelijkertijd ook onderzoek doen, willen we laten zien dat je in de wijk ook door kunt groeien.’

Want u heeft destijds bewust voor de wijk gekozen?
‘Absoluut! Ik vond het toen al fascinerend om bij ouderen thuis te komen. Ik begon met een bijbaantje als verzorgende met schoonmaken bij ouderen thuis. De verhalen van ouderen en de manier waarop zij hun leven vormgeven en hoe je daar als verpleegkundige aan kunt bijdragen, vond ik toen al heel erg boeiend. De autonomie, de complexiteit, de samenwerking. Voor mij was het evident dat ik als wijkverpleegkundige ging werken. Het is een passie en die wil ik graag op anderen overbrengen.’


Over Nienke Bleijenberg

Nienke Bleijenberg is sinds 1 mei 2017 lector Proactieve Ouderenzorg van het lectoraat Chronisch Zieken. Het lectoraat richt zich op het verbeteren van de effectiviteit en kwaliteit van zorg voor ouderen met meerdere chronische aandoeningen. In 2007 rondde zij haar opleiding hbo-v af aan de HU en in 2009 behaalde ze haar masterdiploma verplegingswetenschap. Tijdens beide opleidingen werkte Bleijenberg als wijkverpleegkundige in Utrecht. Haar afstudeerscriptie ging over de kennis en houding van verpleegkundestudenten ten opzichte van ouderen. In 2013 promoveerde zij op een grote trial gericht op vroegsignalering van kwetsbare ouderen in de huisartsenpraktijk ‘Om U’.