Achtergrond

Na twee uur praten over integriteit luidt de belangrijkste conclusie: ‘Ga met elkaar praten’

Het panelgesprek

Wat betekent integriteit? En wat kenmerkt een integere HU-gemeenschap? Deze vragen stonden donderdagmiddag centraal in een online event over, je raadt het al, integriteit. Er was weinig discussie en bij vlagen bleef het abstract. Voormalig Denker des Vaderlands Daan Roovers was over één ding stellig: ‘Je bent pas integer als een ander je zo noemt.’

De aanleiding voor het online evenement was de presentatie van de nieuwe integriteitscode. Volgens Tineke Zweed, lid van het College van Bestuur, is deze code vooral geen lijst met spelregels. ‘We hebben ervoor gekozen om alleen een paar sleutelwoorden op te stellen, zoals betrouwbaarheid en transparantie. Zo zorgen we samen voor een integere HU-gemeenschap.’

Vangnetten

Als voorbeeld noemt Zweed de vraag of je als docent of student alles mag zeggen wat je denkt. Waar ligt de grens? ‘Uiteraard zijn er juridische grenzen, maar verder is het belangrijk om samen antwoorden te formuleren. Praat met elkaar en luister naar elkaar.’ En als je er nou samen niet uitkomt? Zweed: ‘Daarvoor hebben we goede vangnetten, zoals de ombudsman en klachtencommissie.’

Met elkaar in gesprek gaan, zodat een integere HU-gemeenschap tot stand komt. Klinkt mooi, maar wat betekent dit in de praktijk? Wanneer ben je als persoon of organisatie integer? Is dit een onderwerp waar we steeds over moeten praten of kan zoiets ook organisch tot stand komen?

‘Navigeren tussen twee polen’

Daan Roovers, filosofe en voormalig Denker des Vaderlands, is meteen duidelijk: ‘Integriteit is geen eigenschap die je bezit, een ander dicht het je toe. Ik ben pas integer als jij mij zo noemt.’ Dat maakt het meteen ook lastig, licht Roovers toe. ‘Volgens mij ligt integriteit ergens tussen twee polen: tussen enerzijds altijd alle regels volgen en anderzijds enkel varen op je eigen morele kompas. Daar moet je tussen navigeren en zo ontstaat integriteit.’

Waarom moeten we hier juist nu over in gesprek gaan, terwijl dit vroeger niet nodig was? Roovers haalt haar vader aan: ‘Die werkte vroeger met gelijkgestemde mannen. Er was geen discussie, want iedereen zat in hetzelfde schuitje. Onze samenleving kenmerkt zich door pluraliteit en we willen niet langer eenzijdig vertegenwoordigd worden. Daarom is het belangrijk dat in een gesprek diversiteit en verschillende perspectieven centraal staan.’

Dan sluit voormalige Denker des Vaderlands sluit af: ‘Integriteit is iets dat je kunt trainen. Door oog te houden voor pluraliteit kun je het aanleren en bevorderen.’

‘Ik wil debat’

Na het verhaal van Roovers staat een panelgesprek met docenten en studenten op de planning, met het onderwerp: ‘Integriteit op de werkvloer: dilemma’s en keuzes.’ Niet alleen wordt de mening van het panel gevraagd, iedereen thuis kan ook antwoord geven.

Daarbij luidt een van de stellingen: ‘Het is niet mijn probleem als iemand anders niet integer is.’ Iedereen thuis is stellig: 95 procent is het oneens. Dat geldt ook voor het panel: iedereen is het oneens. Bij de volgende stelling is het precies hetzelfde: ‘Leidinggevenden moeten het goede voorbeeld geven’: wederom is 95 procent van het publiek het eens met de stelling. Het panel is het ook eens, maar geeft enige nuancering: ‘We hebben allemaal zelf ook de verantwoordelijkheid, die ligt niet alleen bij de leidinggevende.’

Dagvoorzitter Coen van den Braber probeert tussen de stellingen door het debat aan te slingeren: ‘Ik wil een debat. Iedereen zit steeds op dezelfde lijn.’ Dat komt ook omdat de panelleden, in tegenstelling tot de mensen thuis, veelal zowel een rood als een groen papiertje omhooghouden. Tegelijkertijd voor én tegen een stelling zijn, dat zorgt niet voor discussie.

‘Onplezierig en onnodig’

Na een kleine twee uur praten luidt de belangrijkste conclusie dat we met elkaar in gesprek moeten gaan.

Na het panelgesprek zit het officiële gedeelte erop en begint de virtuele afterparty, waarbij er ruimte is voor vragen aan Roovers en Heleen Cosijn, directeur Human Capital. Dan wordt het eindelijk wat concreter. Hoe valt integriteit te rijmen met online proctoring?, luidt een van de vragen. Cosijn antwoordt dat ze vraag begrijpt, omdat dit over privacy gaat, maar wil er verder niet op ingaan. Roovers is stelliger: ‘We zijn nog niet klaar over dit onderwerp. Het is op z’n zachtst gezegd onplezierig en onnodig, dus daar moeten we weer van af.’

Lees ook: Opleidingsmanager Rozemarijn Capiau over vernieuwingen in onderwijsland