Bekostigde universiteiten en hogescholen mogen binnenkort
onder hun eigen naam opleidingen aanbieden in het buitenland. Eerst
zouden ze daarvoor een aparte rechtspersoon moeten oprichten, maar dat
vindt minister Plasterk nu toch te omslachtig.
Plasterk had een ingewikkelde constructie bedacht voor bekostigde
instellingen die in het buitenland onderwijs willen verzorgen. Ze zouden
daarvoor een aparte rechtspersoon moeten opzetten en mochten alleen op
naam van deze dochterorganisatie diploma’s afgeven. Daarmee zou
voorkomen worden dat publieke middelen, bedoeld voor Nederlands
onderwijs, in buitenlandse dependances verdwijnen.
Vorige week plaatste de Tweede Kamer vraagtekens bij het plan. De
constructie was ‘onnodig ingewikkeld’, stelde Halbe Zijlstra van de VVD.
Als de overheid wil voorkomen dat publiek geld ‘weglekt’ naar het
buitenland, kan dat ook op een minder omslachtige manier, vond Zijlstra.
In een schriftelijke reactie geeft Plasterk toe dat zijn constructie een
ongewenst ‘bureaucratisch effect’ heeft. Daarnaast verrichten veel
bekostigde instellingen reeds private activiteiten, en bestaan er al
regels om het weglekken van publiek geld naar zulke activiteiten te
voorkomen. Plasterk ziet daarom ‘geen inhoudelijke reden’ meer voor zijn
eerdere plan. Als hij bekostigde instellingen toch toestaat in het
buitenland onderwijs aan te bieden en daar Nederlandse diploma’s aan te
verbinden, wil hij in de toekomst wel nog nadere eisen kunnen stellen.