In navolging van de Amerikaanse ‘green
card’, komt er een Europese ‘blue
card’ voor kennismigranten. De pan-Europese werkvergunning moet de EU-landen
aantrekkelijker maken voor hoogopgeleiden van buitenaf.
Wie zich opgeeft voor een blue card moet in alle deelnemende landen aan
dezelfde eisen voldoen: een arbeidscontract vóór vertrek, met uitzicht op een fors
salaris. Blauwe-kaarthouders moeten in het ontvangende EU-land minstens
anderhalve keer het gemiddelde loon verdienen. Anderhalf jaar na hun komst mogen
ze ook in een ander Europees land gaan werken. Op Groot-Brittannië, Denemarken
en Ierland na, doen alle EU-landen mee.
In Nederland is er al een regeling voor kennismigranten. Om daarvoor in aanmerking te
komen moeten migranten samen met hun toekomstige werkgevers een aanvraag
indienen. Daarin moeten ze kunnen aantonen dat ze aan het inkomenscriterium van
45.000 euro voldoen. Voor migranten tot dertig jaar ligt de lat een stuk lager.
Hoogopgeleiden zonder baan krijgen bovendien een jaar de tijd om in
Nederland naar werk te zoeken of een innovatief bedrijf te starten. Ze moeten
wel een masterdiploma hebben behaald aan een Nederlandse
hogeronderwijsinstelling of aan één van de 150 beste universiteiten ter wereld.
De THES-ranking en de Shanghai-ranking zijn daarvoor leidend.
De Europese regels zullen de Nederlandse vervangen, zeggen
woordvoerders van de IND en de Europese Unie. Maar of het daardoor makkelijker
of juist moeilijker wordt om als kennismigrant naar Nederland te komen, zal pas
blijken wanneer de details van de nieuwe Europese regeling zijn uitgewerkt. De
landen hebben zichzelf twee jaar gegeven om de blauwe kaart te introduceren.