Buitenlandse studenten komen steeds makkelijker aan
een Nederlandse verblijfsvergunning. Maar eenmaal hier, worden ze vaak amper
gecontroleerd.
Dat blijkt uit een evaluatie van de gedragscode die hogescholen en
universiteiten met buitenlandse studenten ondertekenden. De IND versoepelde de
toelating voor buitenlandse studenten die zich bij zo’n instelling
inschreven. Met resultaat: de aanvraagtijd voor een voorlopige verblijfsvergunning
werd sindsdien gehalveerd. Ook het aanvragen van een reguliere
verblijfsvergunning gaat voor buitenlandse studenten een stuk sneller dan drie
jaar terug.
In ruil beloofden de hogescholen en universiteiten het aan de IND te
melden als hun internationale studenten de instelling voortijdig verlaten. Maar
vooral bij de grotere instellingen wordt nauwelijks gecontroleerd of buitenlandse
studenten daadwerkelijk onderwijs volgen of niet, blijkt uit het rapport van het
Nijmeegse onderzoeksbureau ITS. Slechts een derde van alle instellingen die de gedragscode
ondertekenden maakte vorig studiejaar melding van vertrokken studenten.
Sommige buitenlandse studenten gebruiken hun Nederlandse opleiding
immers als springplank naar het westen. ‘Zijn studenten eenmaal in Nederland,
dan hebben instellingen maar beperkte mogelijkheden om te voorkomen dat
studenten die uitvallen in de illegaliteit verdwijnen’, concludeerde de onderwijsinspectie
in januari. Bij acht onderzochte instellingen bleken in totaal zo’n
tweehonderd studenten met ‘onbekende bestemming’ te zijn
vertrokken.
De inspectie stelde bovendien dat er ‘onvoldoende waarborgen zijn
voor een waarheidsgetrouwe voorlichting aan (potentiële) buitenlandse studenten
doordat controle op de naleving van de gedragscode ontbreekt’. Zo wekken
sommige instellingen ten onrechte de indruk dat al hun opleidingen door de
overheid zijn goedgekeurd.