Sinds september 2006 zijn er
wereldwijd 49 buitenlandse dependances van instellingen voor hoger onderwijs
bijgekomen, blijkt uit een recent rapport van de Observatory on Borderless Higher
Education. In totaal zijn er nu
zeker 162.
Zo kunnen Zuid-Koreanen sinds 2007 in eigen land de
hbo-master shipping and transport van
het Rotterdamse Scheepvaart- en Transport College volgen, in het stadje Gwangyang. Stenden Hogeschool is al langer actief in het buitenland, met vestigingen
in Qatar, Thailand en Zuid-Afrika. En in Nigeria heb je de Business School Netherlands.
Maar Nederland is slechts een kleintje in de wereld van
de ‘international branch campuses’. Verreweg de meeste dependances, bijna
tachtig, zijn van Amerikaanse instellingen, zoals Webster
University in Leiden. Op grote
afstand volgen Australië (14), het Verenigd Koninkrijk (13), Frankrijk en India
(beide 11).
De Verenigde Arabische Emiraten zijn ook belangrijk, maar
dan als gastland. Zij huisvesten een kwart van alle dependances. Het rapport
meldt dan ook dat de concurrentie tussen de instellingen daar groot is.
Hetzelfde geldt voor Singapore, dat plaats biedt aan twaalf ‘campussen’. De
gastlanden worden ook kritischer, en bieden soms alleen nog plaats aan
gerenommeerde instellingen.
Sommige landen, zoals Bahrein, Hong Kong, Maleisië en
Zuid-Korea werken aan ‘international higher education hubs’ en blijven daarom
interessant voor universiteiten met buitenlandplannen. Maar, zo wordt in het
rapport gesteld, het is onwaarschijnlijk dat er een wildgroei ontstaat van zulke
projecten. Er zijn namelijk goede alternatieven, zoals het aanbieden van
opleidingen samen met buitenlandse partnerinstellingen. Bovendien: aan
buitenlandse dependances kleven kosten en risico’s, zeker in tijden van
economische crisis.