Woede en verdriet overheersen na het vertrek van Lucas Versteeg uit de redactie van Trajectum. Zijn collega’s blijven verslagen achter in kamer 0.305. Versteeg laat een gat achter van ongekend formaat. Hoe kijkt men terug op deze wonderlijke alleskunner?
Sam du Mosch haalt zijn schouders op en zucht: ‘Ik vond het geweldig om met hem te werken. Hij was behulpzaam, wist goed wat wel en niet werkte, had humor en zette zich vol in voor zijn vak.’ En dat was volgens deze jongste telg van het Trajectum-team niet het enige: ‘Lucas had originele ideeën over hoe je dingen aan moest pakken.’
Toch is Du Mosch niet rancuneus, immers ook aan deze romcom moest een einde komen. Terwijl zijn ogen naar boven draaien, fluistert hij, bijna onhoorbaar: ‘Lucas ik ga het missen met je te werken. En ik hoop dat we elkaar zullen blijven spreken. Ik weet zeker dat ze veel bij je nieuwe baan aan je gaan hebben.’
Bij Sander van de Pol ligt het net even anders. Onderuitgezakt staart hij wezenloos voor zich uit. Zijn armen hangen slap naar beneden, als hij mompelt: ‘Lucas was een ontzettend fijne collega. Toen ik nog een newbie was, waardeerde ik het enorm hoe geduldig hij alles uitlegde. Soms keek hij me aan en zuchtte lichtjes: “Ja, ik weet het, het is omslachtig”, als we door een wirwar aan systemen gingen.’
Van de Pol en Versteeg trokken vaak samen de straat op, voor voxpops. Van de Pol gniffelt: ‘Volgens sommigen iets te fanatiek, agressief zelfs, maar wij noemden het gewoon gedrevenheid, want héy: we hadden een missie.’ De redacteur pakt een zakdoek en snuit zijn neus. ‘Op straat, met tegenwind en te weinig mensen die ”even op camera wilden”, leerden we elkaar steeds beter kennen’, gaat hij verder. ‘We lachten, mopperden, herpakten, en gingen weer door.’
Plotseling worden Van de Pols blauwe ogen nog groter dan gebruikelijk. Tegen het systeemplafond van de redactie schreeuwt hij: ‘Wat ik ga missen? Jouw redactionele haviksblik! Hoe je fluisterende: “De titel is te lang.” Of: “Spelfout in de samenvatting.” En natuurlijk: “De categorie is niet aangeklikt.” Je was onze bonus eindredacteur, zelfs als je het niet officieel was! Je zag alles, en verbeterde het nog ook. En je taalgevoel, jaloersmakend. Ik weet zeker dat je volgende boek een bestseller wordt of een cultklassieker voor de fijnproevers. Of allebei!’ Dan zakt Sander weer in elkaar. ‘Het gaat je goed man’, mompelt hij.
Videoredacteur Lisa de Vries, is minder verslagen. Opgewekt vertelt ze, terwijl ze naar de koelkast loopt voor een blikje: ‘Vier jaar geleden waren we samen begonnen bij Trajectum en zo startten we ook met de podcast. Daar zijn niet alleen parels van foto’s uit voortgekomen, maar heb ik hem ook gedwongen beter leren kennen. Zo stelde Lucas zichzelf voor als ‘Lucas de rookmaagd’ en bleek hij rij-angst te hebben, voor vooral hellingproeven. We stelden ongemakkelijke vragen aan studenten, zoals “Wat de beste plek is om naar de wc te gaan”.’
De Vries lacht hard terwijl ze aan hem terug denkt. ‘Lucas is een echte duizendpoot en alleskunner’, schatert ze. En dan serieus: ‘En ik kon in de afgelopen jaren geen fijnere collega wensen. Samen leerden we de HU kennen. Een toppertje, die ik helaas moet gaan missen.’
Fotograaf Kees Rutten is bezig met een onbestemd werkje op de middelste tafel in de ruimte. Zijn brede schouders hangen naar beneden. Grimmig merkt hij op dat ‘iedereen verdomme beter zijn best had kunnen doen om die jongen binnenboord te houden.’ Op de waaromvraag zucht hij geïrriteerd. ‘Hij was een rustige, betrokken, behulpzame, vakkundige en heel sympathieke vent. Kortom: de ideale collega.’
Zelfs Hilde Verweij is voor het eerst sinds ze bij Trajectum rondloopt even gaan zitten. Haar dunne ledematen op een oranje-rood filten stoeltje gevouwen. Ze weet ook even niet waar ze het zoeken moet, geeft ze toe. ‘Lucas kon naar je kijken, met ogen waarachter heel veel gedachten schuilgingen’, mijmert ze.
Soms was Lucas langer dan je verwachtte stil, herinnert Verweij zich. ‘Om dan vervolgens met iets geniaals te komen. Bedachtzaam en eerlijk was ie, karaktereigenschappen die in deze harde wereld zo nodig zijn en die ik zeer op prijs stelde.’ En dan staat de cameravrouw op en zegt vastbesloten: ‘Lucas, als je luistert, ik weet zeker dat deze kwaliteiten je nog goed van pas gaan komen. Take care en ga zo door!’
De deur gaat open en Büsra Kondakci steekt haar hoofd om de hoek. ‘Wat zitten jullie hier sip’, buldert ze vrolijk. ‘Gaat Lucas weg? Waarheen?’ Ze ploft neer op de stoel van Kees. ‘Ik kon altijd kletsen met Lucas over katten. Love dat!’ gaat ze ongevraagd verder.
Kondakci: ‘Lucas en ik konden lachen joh! Voor de video over de verkiezingen hadden we hoofden van politici uitgeknipt, om aan studenten te vragen of ze wisten wie dat waren. Ook het hoofd van de toenmalige minister van onderwijs, Robbert Dijkgraaf. Vervolgens hadden we dat een paar keer uitgeknipt en op grappige plekken verspreid over onze hele redactie. Zoals op het plafond, boven de vergadertafel, en op een paal bij Marcs bureau. We konden we ontzettend hard gieren om het idee dat Marc de volgende dag aan zijn bureau zou zitten en Dijkgraafs hoofd zou zien.’ De oud-redacteur proest het uit.
Kondakci valt een tel stil, om dan verder te memoreren. ‘Oh, en die keer dat we een muis zagen en die per se wilden filmen, en dus met brood kruimels probeerden lokken! Oops! Hahaha! We voelden ons een soort wanna be national geographic journalisten, hahaha!’
Marc Janssen zit duister achterin. Hij blijft stil als hem gevraagd wordt naar zijn mening. Even heft hij zijn slanke handen op, en laat ze meteen weer vallen. Dan prevelt hij schor: ‘”Lucas is mijn lievelings” verklapte mijn leidinggevende (Renee Filius, red.) laatst. Zoiets hoorde ik ook eerder op de redactie. Zo gek is dat niet.’
Janssen vervolgt, alsof Versteeg tegenover hem staat: ‘Je ziet wat een team nodig heeft en doet het gewoon. Je kan het ook allemaal. Je bent de handyman onder de redacteuren, zo iemand die een muurtje kan stuken, een knoop kan herstellen en nog even een maaltijd in elkaar draait. Maar dan in redacteurenvorm, meer dan multimediaal: op één dag maak je een video, schrijf je een verhaal, vul je de socials, doe je de nieuwsbrief. Met aandacht, met kwaliteit.’
Janssen staat moeilijk op en begint te ijsberen door de ruimte. ‘Je hebt het zelf misschien niet in de gaten gehad’, vervolgt hij, tegen niemand in het bijzonder. ‘Maar je zorgde voor een cultuuromslag. Tijd nemen om te lunchen en vragen of je een goed weekend hebt gedacht, dat schoot er nog wel eens bij in bij de oude garde. Hoe nuttig, hoe belangrijk dat we dat nu als gewoonte hebben. En mooi dat je daar aandacht voor had.’
De hoofdredacteur gaat weer zitten en staart een tijdje voor zich uit. Laat dan zijn voorhoofd zakken tot op het bureau. Gesmoord: ‘Je verhalen blijven me bij. Reportages over rouw en het lichtfeest, sterke achtergronden over studiebegeleiders, click bait zoals ‘7 dingen die internationale studenten raar vinden aan Nederland.’ En de interviews waarin je goed luisterde naar die ander, met inleving en begrip.’
Janssen richt zich dan op, en kijkt zijn collega’s een voor een aan. ‘Toen een tijd terug de Onderwijsinspectie me belde,’ begint hij, ‘dacht ik even dat het over mijn spijbelende kind ging. Maar het was erger dan dat. Ze was van HR en zei: “We willen Lucas. We bellen je als referentie.” Nou vooruit dan, toen heb ik toch maar het eerlijke verhaal verteld.’ Hij begint te snikken. ‘Nu zijn we je kwijt. Het is je gegund.’
Ondertussen zit Rachel Kloek rechts achterin, als enige onverstoorbaar te tikken. ‘Moeten we het nu echt wéér over Lucas Versteeg gaan hebben?’, bitst ze. Ze is woest. De onderwijsinspectie! Kun je het je voorstellen? Wie verzint zoiets? En hebben we hem niet altijd goed behandeld en gecomplimenteerd?!’
Op de vraag waar die complimentjes over gingen, wordt haar blik zacht: ‘Hij kwam binnen als een kuikentje. Voor elk voorzetsel gebruikte hij “tijdens” en hij vond het eng om voorbeelden te vragen. Superbeleefd was ie, heel bescheiden kwam hij dan zachtjes bij mijn bureau staan.’
Kloek gaat door: ‘Elke tip vrat ie op, en algauw werd ie een productiemachine. Interviews, artikelen met tips, uitleg-gedoe, video’s, podcasts, het gíng maar door. En na een paar jaar werd hij brutaler. Begon hij mij te verbeteren. Dit stond niet goed en dat zag er raar uit. Maar hij bleef zó kalm en sympathiek.’ Haar ogen worden glazig. ‘En dat gegrinnik van hem: een héérlijk geluid.’
Het is een paar minuten stil op de redactie. Du Mosch kijkt met grote ogen rond. ‘Zullen we toch maar proberen om er het beste van te maken?’, vraagt hij voorzichtig. Janssen gaat verzitten. ‘Dat is goed’, mompelt hij. Rutten, Van de Pol, de Vries en Kloek knikken langzaam. ‘Dat zou Versteeg ook gedaan hebben’ klinkt het. En dan, in koor, bulderen ze tegelijk, richting het Zuid-Westen: ‘Bedankt, lieve Lucas, we houden van je!!!’