Minister Bussemaker wil dat er 'echt veel meer docenten bij komen' in het hoger onderwijs. Die wil ze betalen uit de opbrengst van het leenstelsel, zei ze gisteren in het tv-programma Buitenhof.
'Dan heb ik het niet over tientallen of honderdtallen, dan heb ik het echt over fundamentele aantallen', lichtte ze toe. 'En dat betekent dat onderwijs kleinschaliger georganiseerd kan worden, dat er tussen studenten en docenten weer veel meer contact kan komen en dat ook – wat ik heel belangrijk vind – de verbinding met de buitenwereld weer meer vorm kan krijgen. Iets meer idealisme in het onderwijs.'
Hoeveel docenten erbij komen, wil ze nog niet zeggen. Ze gaat haar plannen uitwerken in haar ‘strategische agenda’, die ze nog voor de zomervakantie naar de Tweede Kamer stuurt.
Extra investeren
Die extra docenten wil ze betalen uit de opbrengst van het leenstelsel. Dankzij het zogeheten studievoorschot 'hebben we nu heel veel geld stap voor stap extra om te investeren in de kwaliteit van het onderwijs en dat is met alle studenten die er de afgelopen decennia bij zijn gekomen ook echt heel dringend nodig'.
Het geld van het leenstelsel komt overigens pas over enkele jaren. De komende tijd zullen universiteiten en hogescholen wel tweehonderd miljoen euro per jaar ‘voorfinancieren’, heeft Bussemaker met hen afgesproken.
Sceptisch
De eerste reacties van de universiteiten en hogescholen zijn sceptisch. Directeur Ad de Graaf van de Vereniging Hogescholen vraagt zich op twitter af of Bussemaker de 'harde cijfers' is vergeten. De opbrengst van het studievoorschot zou deels wegvallen tegen bezuinigingen op het onderwijs.
Op Radio 1 reageerde ook collegevoorzitter Sibrand Poppema van de Rijksuniversiteit Groningen. Hij is het met de minister eens dat het geld van het leenstelsel aan docenten besteed zou moeten worden. Maar het geld komt pas in 2018, zegt hij. 'Als het zo zou zijn dat mevrouw Bussemaker nu geld heeft, dan sta ik op de banken te springen.' Maar hij gelooft niet dat dat zo is.