Achtergrond

Groepswerk: een vloek of een zegen?

Foto: Rachel Kloek

Met een handjevol klasgenoten werken aan een studieopdracht: iedereen in het hbo moet er tegenwoordig aan geloven. Hoe vinden studenten het om samen te werken? En wat zijn de voor- en nadelen?

Video: Lisa de Vries

Maartje ter Horst van Delden is docent Ecologische Pedagogiek en onderwijskundige. Ze werkt bij het Teaching and Learning Network, waar ze zich onder andere bezighoudt met leerteams.

Groepswerk: we weten dat het belangrijk is omdat je later ook veel moet samenwerken. Wat levert het nog meer op?
‘Als je samenwerkt, kun je een groter product maken. Een groot misverstand over samenwerken is dat één iemand de inleiding schrijft, de ander hoofdstuk één, enzovoorts. Maar samenwerken is geen kwestie van het verdelen van taken. Je moet de kennis delen en met elkaar overleggen. In je eentje kom je niet altijd op goede ideeën. Als je samenwerkt, borduur je voort op het idee van de ander.’

Wat zijn de nadelen van groepswerk?
‘Uitblinkers, die normaal altijd een 9 halen, zullen moeten samenwerken met klasgenoten die daar wat minder om geven. Dat kan frustrerend zijn voor die ijverige studenten. Maar ja, dat is ook weer een les: soms is het goed om je perfectionisme los te laten.

Voor studenten kan het ook lastig zijn als hun groepsgenoten “duiken”. En veel studenten zijn deadlinewerkers. Voor studenten die dat niet zijn, kan dat stressvol zijn. Aan de andere kant is dat ook representatief voor het latere werkleven. Ook daar zie je duikers: collega’s die zich terugtrekken en zich er makkelijk vanaf maken. Of collega’s die op het laatste moment iets inleveren. Iemand daarop kunnen en durven aanspreken is een mooi leereffect.’

Hoe spreek je iemand daarop aan?
‘In een gesprek. Via Whatsapp komt het vaak verwijtend over. Als je tegenover elkaar zit, dan kun je elkaars gezichtsuitdrukking zien. Je ontdekt dan ook vaak dat er iets achter zit.

Het begint al met het maken van goede werkafspraken en het uitspreken van verwachtingen over de samenwerking. Als je hebt afgesproken dat je na een bepaalde les altijd samen aan de slag gaat, kun je degene die dit niet doet vragen waarom hij zich niet aan de afspraak houdt. Het helpt om dit zo concreet mogelijk te doen. Dus niet: “je blijft nooit langer” maar “afgelopen maandag zouden we na de les samenkomen en jij was er niet”.

Benoem dan wat het gevolg is: “hierdoor hebben we dat interview niet kunnen uitwerken en hebben wij, zonder jou, aan het theoretisch kader gewerkt”. En vervolgens zeg je wat dit met je gedaan heeft: “Ik voelde me geirriteerd en in de steek gelaten”. Geef dan de ander de ruimte om te reageren. Je kunt eventueel je eigen punten toelichten als de ander het niet helemaal begrepen heeft.
En als de ander het begrepen heeft, bespreek dan samen hoe jullie tot een goede nieuwe afspraak kunnen komen. Vraag bijvoorbeeld: “Wat heb je nodig om maandag aan te sluiten?”‘

Cijfers: Studenten willen meer begeleiding

Op Instagram vroegen we studenten of ze begeleiding van docenten krijgen bij groepswerk. 14 procent (van de 42 studenten) zegt alleen aan het begin begeleiding te krijgen. 57 procent krijgt het ook af en toe tussentijds, 14 procent krijgt het heel vaak. 15 procent zegt nooit begeleiding te krijgen.
Op de vraag of ze meer begeleiding zouden willen, zegt 77 procent van wel.

En krijgen ze weleens les over samenwerken? ‘Ja, één keer per jaar’, zegt 13 procent. ‘Meerdere keren per jaar’, zegt 23 procent. Het overgrote deel, 64 procent, zegt van niet.

Hoogleraar Mariëtte van den Hoven schreef dat free riding (‘duiken’) schadelijk is, omdat het de onverantwoordelijke houding onder studenten stimuleert. Ook zou het de kwaliteit van het onderwijs aantasten. Hoe kijk jij daarnaar?
‘Als het samenwerkingsproces goed begeleid wordt, versterkt het juist de verantwoordelijkheid. Je leert elkaar aanspreken. Daar is ook een taak voor docenten weggelegd: ze moeten regelmatig vragen hoe de samenwerking in een groepje verloopt. Ik heb soms groepjes studenten waarin er één nooit komt opdagen: dan weet je al genoeg. Andere keren is het lastiger te zien of merken. Uiteindelijk komt het probleem wel vaak naar boven. Dat is een kwestie van veel doorvragen: wat zit hierachter? Wat loopt er niet goed? En uiteindelijk moeten ze zelf een oplossing bedenken, daar leren ze ook weer van.’

Worden groepsopdrachten wel goed genoeg begeleid door docenten?
‘Ik weet niet hoe dat op andere plekken gaat. Op onze opleiding Ecologische Pedagogiek is het in ieder geval een belangrijk onderdeel. Wekelijks, een half jaar lang, krijgen studenten een werkcollege over samenwerken. Het is een terugkerend thema in het werkcollege naast de overige onderwerpen.

Idealiter krijgen alle studenten natuurlijk les over samenwerken: over het maken van regels, over communicatie, over iemand aanspreken en feedback geven.’

Lees ook: Roddelen in de klas? Lang zo slecht nog niet