Beide partijen hopen dat hierdoor minder studenten in de spits naar het Utrecht Science Park reizen waardoor het openbaar vervoer ontlast wordt. Zoals bekend zijn de bussen van en naar De Uithof in het begin van de ochtend en eind van de middag overvol. In 2018 wordt de beruchte lijn 12 vervangen door een tram, maar ook dan wordt grote drukte verwacht.
Ov-studentenkaart
Op de achtergrond spelen de problemen die minister Bussemaker heeft met de ov-studentenkaart. Bij de invoering van het leenstelsel kregen ook mbo’ers deze kaart, maar daardoor werd het voor de minister fors duurder. Om te bezien hoe studenten de spits kunnen mijden, riep zij een taskforce in het leven die regionale partijen opriep met maatregelen te komen. Een van de suggesties was de onderwijsgebouwen beter te benutten door een grotere bezettingsgraad van de gebouwen.
Wat ook meespeelt is dat de hogeschool over substantieel minder vierkante meters ruimte beschikt. Door de verkoop van oudere panden, de nieuwbouw en renovatie van bestaande gebouwen in De Uithof is er straks in totaal een derde minder vloeroppervlakte beschikbaar. Door onder meer een grotere spreiding van de lestijden en door onderwijs in de vakanties te geven, wordt de bestaande ruimte intensiever benut.
Blended learning
De provincie belooft onder andere om de bereikbaarheid van De Uithof te verbeteren. Behalve de aanleg van een tramverbinding kan dat door een uitbreiding van de busverbindingen, zoals de verschillende lijnen naar plaatsen in de provincie. De HU zal verder zoveel mogelijk blended learning toepassen, een combinatie van online studeren en contactonderwijs.
Het convenant werd ondertekend door collegevoorzitter Jan Bogerd en Jacqueline Verbeek-Nijhof, gedeputeerde van de Provincie Utrecht. Plaats van handeling was het café aan de HU-locatie Heidelberglaan 7 in De Uithof. Dit gebeurde onder meer onder toeziend oog van minister Jet Bussemaker en NS-topman Roger van Boxtel.
Miljoenen besparen
Bussemaker zegt in een persbericht: 'Hogeschool Utrecht en de Provincie Utrecht laten met dit convenant zien dat het kan. Door samen te kijken hoe je efficiënter met gebouwen en het openbaar vervoer om kunt gaan, kun je vele miljoenen besparen. Dat geld kan dan worden geïnvesteerd in dat wat echt belangrijk is, kwaliteit van onderwijs.'