Een column van Remko van Broekhoven op de Trajectum-site zorgde de afgelopen weken voor veel discussie. Vooral in de Facebookgroep voor de School voor Journalistiek kwamen veel reacties. En dan was er ook nog onderzoeksjournalist Marcel van Silfhout met een pittige klachtenbrief. Wat is er aan de hand?
UPDATE: Rectificatie
In het artikel ‘Journalistiek: veel reacties na column ‘onderwijsvernieling(?)” is na voorlegging aan de opleiding een nieuwe passage toegevoegd. Die vermeldde ‘De Clercq verbindt aan die cijfers geen conclusies’. Dat had moeten zijn De Clercq: ‘Wij hechten aan cijfers, wat dan ook reden is dat deze op het moment gecheckt worden voor het doen van juiste conclusies.’
Dit is inmiddels in dit artikel aangepast.
De aanleiding
Journalistiek-docent Remko van Broekhoven beschreef in zijn maandelijkse column voor Trajectum hoeveel eerstejaars Journalistiek gedemotiveerd raakten en soms ook afhaakten. Dat had volgens hem alles te maken met het nieuwe curriculum dat per 1 september 2016 is ingevoerd. Hij verwees naar een klacht van een vader van een studente aan de instituutsdirecteur en naar hoge uitvalcijfers.
De reacties
Met name op de (inmiddels besloten) Facebookgroep voor de School voor Journalistiek kwamen veel reacties, van (oud-)studenten en (oud-)medewerkers. De een viel Van Broekhoven hartstochtelijk bij, de ander liet weten juist blij te zijn met het nieuwe curriculum. Weer anderen vroegen om meer onderbouwing en harde feiten.
Desgevraagd meldt Karlijn Boddeüs, een van de duo-voorzitters van de opleidingscommissie (OC) Journalistiek, dat er meteen in het begin van het studiejaar veel klachten binnenkwamen bij de OC. Die gingen vooral over problemen met roosters en grote klassen, maar ook over de begeleiding door docenten. De ene docent gaf wel tekst en uitleg bij een opdracht en bij een andere docent moesten de studenten het zelf uitvogelen. ‘Het was voor docenten soms ook onduidelijk wat ze wel en niet moesten doen’, zegt de OC-voorzitter.
Na een spoedvergadering van de OC met het management, in de derde week van september, zijn de kinderziektes van het nieuwe curriculum aangepakt. ‘We zijn nu een half jaar verder en voor zover ik weet zijn er geen klachten meer.’
Hans de Clercq, directeur van het Instituut voor Media, reageert per mail onder andere met de constatering: ‘Qua inzet en motivatie vragen we absoluut meer van studenten. Dat vergroot de selectieve werking van de propedeuse. Het helpt studenten al in een vroeg stadium zich te realiseren of dit het toekomstige beroep is dat ze beogen en geeft ze de kans in of na het eerste jaar over te stappen als dat niet zo is.’
Over de ‘harde cijfers’
Het Bureau Inschrijving van de HU geeft een overzicht van het aantal uitvallers in het eerste jaar. Volgens directeur De Clercq zijn dit geen definitieve cijfers. Maar ze wijzen in elk geval op een hoge uitval: dit studiejaar zouden al 63 van de 345 eerstejaars zijn gestopt, in de periode tussen september en 31 december. Vorig jaar waren dat er in dezelfde periode slechts 14 (bij 344 eerstejaars). Een zeer groot verschil dus. Het beeld ligt iets genuanceerder voor wie verder terugkijkt: van 2012 tot en met 2014 lag het aantal afhakers rond de 24, bij een totaalaantal studenten rondom de 340. Nog altijd een stuk minder dan de 62 van dit jaar.
De Clercq: ‘Wij hechten aan cijfers, wat dan ook reden is dat deze op het moment gecheckt worden voor het doen van juiste conclusies. Mogelijk hogere uitval in het eerste jaar moet worden afgezet tegen het aantal studenten dat uiteindelijk de propedeuse behaalt. Dat is, zoals iedereen die verstand heeft van onderwijs kan beamen, nu nog (te) vroeg om te benoemen. Daar komt bij dat ook dient te worden meegenomen hoeveel van die studenten na vier (of meer) jaar hun diploma behalen.’
En die brief?
Wat was er nou met die klacht van een vader, die in de column wordt genoemd? Dat gaat om een brief van Marcel van Silfhout, onderzoeksjournalist en oud-student van de SvJ. Zijn dochter startte in september 2016 aan de opleiding. ‘Onze dochter is volkomen gedesoriënteerd, vertwijfeld en gedemotiveerd geraakt in amper drie maanden tijd’, schrijft hij. Van Silfhout constateert een gebrek aan begeleiding door docenten en het ontbreken van onderwijs in basisvaardigheden.
De brief van Van Silfhout eindigt met: ‘In juridische én morele termen hebben we het simpelweg over wanprestatie. Of zegt u: Experiment geslaagd, proefkonijn overleden? Bij deze verzoek ik u om restitutie van de 850,69 euro aan collegegeld.’
Maar wie heeft er nu gelijk?
Tja, dat is de lastigste vraag. Om op Van Silfhout te reageren: Er is geen dood proefkonijn gevonden, het curriculum is te kort geleden ingevoerd om het al dan niet geslaagd te noemen en de uitvalcijfers zijn nog niet definitief. Bovendien laten verschillende groepen studenten en docenten weten wel blij te zijn met het nieuwe curriculum.
Maar de voorlopige cijfers, de waarnemingen van Van Broekhoven en de bijval van een deel van de studenten geven aan dat het nieuwe curriculum geen vliegende start kent. De Clercq stelt dat er het afgelopen half jaar met docenten en studenten veel overleg is gevoerd en geëvalueerd. ‘Studenten zijn daar blij mee en geven aan alle verbeteringen terug te zien. Met elkaar praten: dat is volgens ons de manier om je onderwijs te verbeteren. Kritisch en constructief overleg met respect voor je collega’s. En niet buiten het team om.’