Nederland stijgt van de achtste naar de vijfde plaats op de invloedrijke concurrentie-index van het World Economic Forum. Het dankt die hoge positie onder meer aan zijn goede onderwijs en topsectorenbeleid.
Nederland kon dit jaar zo snel stijgen omdat het de financiële sector en de arbeidsmarkt hervormd heeft, maar ook het overheidstekort heeft teruggedrongen. Toch blijven het goede onderwijs, de efficiënte infrastructuur, de betrouwbare overheid en de focus op innovatie de belangrijkste pijlers onder de hoge notering van Nederland.
Op het onderdeel hoger onderwijs en training bezet Nederland de derde plaats. Met name het bètaonderwijs en de business schools hebben zich verbeterd. “Waar er de afgelopen jaren een nijpend tekort was aan kenniswerkers zijn er nu beduidend meer technici en ingenieurs beschikbaar”, zegt Henk Volberda, hoogleraar aan de Erasmus Universiteit. Hij verzamelt de Nederlandse gegevens voor de lijst met 140 landen.
De kwaliteit van Nederlandse wetenschappelijke onderzoeksinstituten is “van wereldniveau”, en ook de samenwerking tussen universiteiten en bedrijfsleven in de verschillende topsectoren is sterk verbeterd. Maar wat betreft investeringen in research & development moet Nederland “een tandje hoger schakelen”, aldus Volberda.
Nederland stond in 2000 nog vierde in de ranglijst die het World Economic Forum jaarlijks publiceert. Maar in de jaren erna viel ons land terug en belandde het zelfs buiten de top tien.
De lijst ligt politiek gevoelig. In 2009 riep een unanieme Tweede Kamer het kabinet op om Nederland terug te brengen in de top vijf. Dat lukt al in 2012, sneller dan verwacht. Maar die hoge positie was van korte duur. Nederland duikelde in 2013 drie plaatsen en de afgelopen twee jaar handhaafde het zich daar.
Nu is ons land dus terug in de top vijf. Zwitserland, Singapore en de VS behielden hun koppositie en Duitsland steeg naar de vierde plaats. Finland zakte af naar positie acht.