Fraude met de studiebeurs voor
uitwonenden kost naar schatting zo’n 27 miljoen euro per jaar. Gemeenten mogen
straks controleren of studenten inderdaad uitwonend zijn, schrijft minister
Plasterk aan de Tweede Kamer.
Studenten die bij hun ouders
wonen, ontvangen een basisbeurs van 93 euro per maand, terwijl zelfstandig
wonende studenten 260 euro krijgen. Daarom sjoemelen studenten wel eens: ze
beweren op kamers te wonen, terwijl dat niet zo is. Zo strijken ze maandelijks
167 euro extra op.
Vijf procent van de adressen in
de gemeentelijke basisadministratie klopt niet, bleek onlangs uit onderzoek van
het ministerie van Binnenlandse Zaken. Als studenten net zo vaak het verkeerde
adres opgeven als andere burgers, komt de fraude met de uitwonendenbeurs volgens
OCW neer op 27 miljoen euro per jaar.
Het risico van de fraude was
klein. De Informatie Beheer Groep stond nooit op de stoep, en daarbij: er stond
geen boete op. Hooguit werd achteraf de beurs voor uitwonenden omgezet in een
beurs voor thuiswonenden.
Maar daar wil minister Plasterk
verandering in brengen. Er komen boetes, huisbezoeken en betere
opsporingsmehoden. In uitzonderlijke gevallen wordt de bewijslast omgekeerd: dan
moet de student aantonen dat hij inderdaad woont waar hij zegt te wonen.
Dat
laatste ligt gevoelig, niet alleen bij de studentenbonden, maar ook bij enkele
fracties in de Tweede Kamer. Is omkering van de bewijslast niet al te rigoureus?
Nee, antwoordt (pdf) minister Plasterk. Alleen als er een ‘specifiek vermoeden’ is en wanneer ‘uit data-analyse blijkt dat het risico
groot is’ zal dit middel worden ingezet. Hoe de student kan bewijzen dat hij
ergens woont? Dat wordt nog nader uitgewerkt.
Het
is nog niet bekend waar de fraudebestrijders precies op gaan letten, maar
Plasterk geeft wel voorbeelden. Als studenten in dezelfde straat wonen als hun
ouders, kan er wel eens sprake zijn van fraude. Ook als er abnormaal veel
studenten in hetzelfde huis wonen, is er een verhoogd risico.
Het
heeft geen zin om voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (voorheen IB-Groep) een
eigen opsporingsapparaat op te tuigen, vindt de minister. Hij wil graag aanhaken
bij de sociale recherche van de gemeenten en voert daarover overleg. De
gemeenten zullen daar extra middelen voor krijgen.
Als
studenten een boete krijgen, moeten ze die meteen betalen. Plasterk denkt nog na
over de gevallen waarin een armlastige student die boete niet direct kan
voldoen. ‘Het is in ieder geval niet mijn bedoeling dat het bedrag wordt
opgeteld bij de langlopende schuld nu deze schuld pas minimaal twee jaar na het
ophouden met studeren hoeft te worden voldaan en onder zeer soepele,
inkomensafhankelijke voorwaarden kan worden afbetaald.’
Ook
overleggen de ambtenaren van OCW met hun collega’s van Justitie of het zinvol is
de ondergrens voor strafrechtelijke vervolging (tienduizend euro aan fraude) te
verlagen.