Minister Plasterk liet zich door de oppositie in de Tweede Kamer niet verleiden tot de uitspraak dat bezuinigingen op onderwijs taboe zijn. Ook niet als collega-bewindslieden dat voor andere terreinen wel doen.
De minister was samen met staatssecretaris De Jager van Financiën naar de Kamer geroepen. De laatste zou bij de Stenden Hogeschool in Leeuwarden desgevraagd hebben gezegd dat het allerminst zeker is dat het kabinet de basisbeurs wil afschaffen. Een systeem waarbij studenten zelf hun masterstudie moeten betalen zou een alternatief zijn. De Jager benadrukte in de Kamer dat hij dit alleen als extra mogelijkheid had genoemd en geen voorkeur had uitgesproken.
‘U heeft de kans om hier de show te stelen’, hield SP-kamerlid Jasper van Dijk minister Plasterk voor. Maar die zei daar geen behoefte aan te hebben. ‘Stoere taal is niet in het belang van het onderwijs.’ Zelfs niet voor een minister met een kamerbreed gesteunde motie op zak waarin staat dat Nederland tot de top-vijf van kenniseconomieën in de wereld moet gaan behoren.
Maar hoe was dat vol te houden als hij in Groningen een verkiezingscampagne had bijgewoond, waar de leiding van zijn PvdA, inclusief vice-premier Bos, een status aparte voor het onderwijs claimde. Had hij niet op zijn minst de indruk gewekt het daarmee eens te zijn, wilde GroenLinks weten.
Plasterk herhaalde het nog maar eens: in het kabinet is afgesproken dat er geen bezuinigingstaboes gelden. De twintig ingestelde ambtelijke ‘heroverwegingscommissies’ zullen met voorstellen komen die eerst in het kabinet tegen elkaar zullen worden afgewogen. ‘Daar zal ik mijn mannetje staan en zal ik een goed, toegankelijk onderwijsstelsel verdedigen.’
Voor een nader onderzoek naar de effecten van de invoering van een leenstelsel op onder meer de toegankelijkheid – waar studentenbond LSVb en de oppositie op aandringen – zei de minister nog altijd weinig te voelen. Wel rekent hij er op dat de ambtelijke commissie onderwijs er aandacht aan zal besteden.