Universiteitsgebouwen werden vorige week bezet als protest tegen afschaffing van de basisbeurs. En het Nibud waarschuwt voor hoog oplopende studieschulden. Maar vergeleken bij hun Europese soortgenoten zitten Nederlandse studenten er best warmpjes bij.
Geen enkel ander Europees land subsidieert zijn studentenpopulatie zo ruimhartig als Nederland. Studenten die bij hun ouders wonen, hebben gemiddeld 750 euro per maand te besteden. Wie op kamers woont gemiddeld 1130 euro. Alleen studenten in Zwitserland en Engeland hebben een hoger maandinkomen, blijkt uit cijfers uit het in 2008 verschenen Europees vergelijkende onderzoek Eurostudent. Maar van het geld dat zij van de overheid krijgen, moeten de Britten en Zwitsers een veel groter deel terugbetalen.
Nederlandse studenten krijgen uit de in een gift om te zetten prestatiebeurs gemiddeld 327 euro per maand ‘cadeau’. Daarmee zijn ze koploper in Europa. De gemiddelde Finse student mag 262 euro per maand van zijn beurs houden, in Zweden is dat 211 euro. Duitse studenten krijgen gemiddeld maar 44 euro als gift. Veel meer dan in Nederland zijn Duitse studenten voor hun studie afhankelijk van hun ouders.
Daar staat tegenover dat studeren in Nederland niet goedkoop is. Alleen in Zweden en Finland zijn studenten een groter deel van hun inkomen kwijt aan huur. Ook het collegegeld is een substantiële kostenpost voor Nederlandse studenten, terwijl het onderwijs in sommige andere landen gratis is. De OV-jaarkaart zorgt ervoor dat Nederlandse studenten aan vervoer gemiddeld minder geld kwijt zijn dan studenten in andere Europese landen.
Studieschuld
De angst dat afgestudeerden met een torenhoge studieschuld blijven zitten, lijkt in internationaal perspectief niet gegrond. Volgens cijfers uit 2006 van het Educational Policy Institute heeft een Nederlandse student een studieschuld van gemiddeld 8700 euro. Dat bedrag is de afgelopen jaren hoger geworden, rond de twaalfduizend euro, maar dat is lang niet zoveel als de 23 duizend euro die een Zweedse student na het halen van zijn bul moet terugbetalen aan de overheid.
De voorwaarden van het Nederlandse leenstelsel zijn al erg sociaal. Het bedrag dat afgestudeerden moeten aflossen, is afhankelijk van het inkomen. En van bachelors en masters die na vijftien jaar nog niet klaar zijn met afbetalen, wordt de schuld kwijtgescholden. In veel andere landen blijven studenten tot zeker hun vijfenzestigste doorbetalen aan een studieschuld.
Bovendien is lenen uiteindelijk voordeliger dan werken voor je studie, betoogt Hans Vossensteyn, als deskundige op het gebied van onderwijsfinanciering verbonden aan kennisinstituut Cheps. ‘Veel studenten hebben nu andere kredieten zoals een credit card, of ze staan rood. Daarover betaal je veel meer rente.’ Daarnaast hebben nergens in Europa zo veel studenten als in Nederland een bijbaan. ‘Dat is dom’, zegt Vossensteyn. ‘Want als je door een bijbaan langer over je studie doet, mis je dat jaar aan het eind van je carrière. Tegen die tijd verdien je tachtigduizend euro per jaar. Terwijl je als student voor een hongerloontje bij de supermarkt werkt.’
De vrees die onder studentenorganisaties leeft dat het financieren van een studie met een lening ervoor zorgt dat kinderen van arme ouders minder snel zullen gaan studeren, is volgens Vossensteyn onterecht. ‘Engeland is in 1999 overgestapt op een leenstelsel, maar dat heeft er niet toe geleid dat de toegankelijkheid van het hoger onderwijs is afgenomen. Bovendien kun je ervoor zorgen dat de schuld van de vijf procent van de afgestudeerden die ondermaats gaan verdienen, hun schuld niet of slechts gedeeltelijk hoeven terug te betalen. Maar voor het overgrote deel van de studenten is het volgen van een studie een heel goed renderende investering.’
De zorg van het Nibud dat studenten een te hoge schuld opbouwen, heeft vooral te maken met de redenen waarvoor ze het geld lenen. Uit onderzoek blijkt dat 27 procent leent om een relaxed leventje te leiden. Bovendien weten studenten weinig over de voorwaarden van lenen en denken ze te makkelijk over de schuld die ze weer moeten aflossen. De boodschap van het Nibud is daarom: lenen is niet erg, mits het een weloverwogen investering in de toekomst is.