Vijf vrouwen zitten er aan de keukentafel. En ik. Vijf godinnen en deze aap. Het is zo’n avond dat ik kan drinken wat ik wil. Dronken worden lukt me niet. Da’s jammer, want dat was wel het plan. Gelukkig zijn mijn godinnen wel beneveld. Het duurt dan ook niet lang voordat ze Truth or dare moeten en zullen spelen
Ik overleef het allemaal zonder kleerscheuren. Van zo’n avond weet je een ding zeker: het eindigt altijd met seks. Als gespreksonderwerp hè. En misschien was het ook wel mijn eigen schuld. Ik zit met vijf vrouwen. Dronken. Waarom begin ik mijn god over zoiets?! Beffen.
Het komt er in ieder geval op neer dat een van de dames vertelt dat ze laatst een kerel met zijn hoofd van tussen haar benen had getrokken. Daar kan ik nog inkomen. Ik bedoel, het is een kunstje dat niet iedereen beheerst. Dat was alleen de reden niet. NEEN.
De heer in kwestie zijn neus was een beetje rood geworden. Rood? Ja. Rood. En je kan van mij aannemen dat dat niet was omdat het net onder haar venusheuvel grof schuurpapier leek. Al vertelde ze wel dat ze wat stoppels op haar benen had.
Na mijn eerste moment van verbijstering, zonk toch langzaam begrip in. Je trekt je niet zomaar terug met de woorden: ‘Het stinkt!’ Nee. Je probeert er het beste van maken. Denk ik hoor. Even doorbijten. Hopen dat ze het zelf door heeft.
En dan komt inderdaad het verlossende moment dat ze je hoofd pakt. ‘Kom maar schatje… Stop maar… Ow. Hahaha, er zit wat op je neus.’ En met haar zachte vinger veegt ze het bloed, BLOED, van je neus af.
Ik heb die nacht slecht geslapen. De keukentafel bleef in mijn hoofd hangen. Medelijden en respect voor de jonge matroos die had gewaagd face first te duiken. Hij was niet gevangen door zijn zeemeermin en hield er een bloedneus aan over.