Meisjes hebben de afgelopen jaren iets vaker gekozen voor een bètastudie. Onder jongens verloren technische opleidingen juist aan populariteit. De totale belangstelling voor exacte wetenschappen veranderde nauwelijks.
Het Platform Bètatechniek, dat zich in opdracht van het ministerie van Onderwijs inzet voor structureel meer studenten in het bètatechnisch onderwijs, maakt zich geen zorgen. ‘Het gaat erom dat er duurzaam meer aandacht is voor bèta-opleidingen’, stelt woordvoerder Martijn de Graaff van het platform. ‘We hadden al onze energie wel kunnen steken in de toename van de instroom nu, maar wij zetten ons in voor de lange termijn.’
Het aantal studenten dat begon met een bètaopleiding aan een hogeschool steeg de afgelopen tien jaar met vijftien procent. Het totaal aantal hbo-studenten nam echter toe met twintig procent. Het aandeel jongeren met een technische opleiding nam dus af. ‘Maar de grootste daling van populariteit van bèta-opleidingen lijkt te zijn gekeerd’, zegt De Graaff hoopvol.
Aan de universiteiten steeg het aandeel bètastudenten wel. Ten opzichte van het jaar 2000 waren er 62 procent meer bètastudenten bij een totale toename van het aantal universitaire studenten van 55 procent. Vooral opleidingen die slechts voor een deel uit bètacomponenten bestaan, zoals technische bedrijfskunde of vervoerskunde, kregen meer aanmeldingen.
Het Platform Bètatechniek heeft als doelstelling dat in 2010 vijftien procent meer studenten hun bètadiploma halen dan in 2000. In het wetenschappelijk onderwijs is dat ruim gelukt: het aantal bèta’s met een diploma nam met 32 procent toe, al steeg het aantal afgestudeerden in niet-bètarichtingen nog sterker. In het hbo nam het aantal afgestudeerden van exacte opleidingen sinds 2000 iets af.